In 2019 – een jaar voor Union Sint-Gillis – nam Union Berlin als liftploeg eindelijk weer zijn plaats in de 1. Bundesliga in. In het eerste seizoen eindigden ze na een moeizame start op een veilige plaats elfde plaats. In het seizoen daarop werd het al de zevende plaats en plaatsing voor de Conference League. En vorig seizoen eindigden ze vijfde, een puntje te weinig voor deelname aan de Champions’ League. Dit seizoen staan ze op een voorlopige tweede plaats met een punt minder dan Freiburg en Borussia Dortmund, maar met evenveel punten als Bayern München. Het wordt dus voor het Brusselse Union zeker geen walk in the park, maar een zware confrontatie tegen een sterke tegenstander. Ook al zijn er wel nog enkele parallellen te trekken:
- de beide ploegen zijn relatief nieuw in de hoogste klasse;
- ze spelen allebei in een speciaal en iconisch stadion, waardoor ze een deel van het cultureel onroerend erfgoed zijn;
- ze hebben allebei op dit ogenblik hun grotere stadsrivalen, Anderlecht en Hertha Berlin, overvleugeld en zijn daarom allebei hun ploeg van ’t stad, in beide gevallen de hoofdstad van hun land;
- de kern van beide ploegen kent weinig echte vedetten met internationale weerklank;
- de naam van de ploeg, ook al spreek je Union bij de ploeg uit Berlijn op zijn Duits uit (oenjoon) en niet op zijn Frans zoals ik op onze sportzenders deze week iedere keer weer hoorde.
Voor wie verder nog wil kennismaken met de sympathiekste ploeg uit de Bundesliga (samen met Bochum), hierna volgt een stukje geschiedenis van de ploeg dat we op De Witte Duivel plaatsten toen de ploeg zijn plaats in de hoogste Bundesliga innam.
Voor het eerst sinds 42 jaar werd er dit weekend in de 1. Bundesliga een heuse Berlijnse derby gespeeld. Der 1. FC Union Berlin versloeg Hertha Berlin met een late strafschop, wat aanleiding gaf tot de titel Hochverdienter Derbysieg: Union bezwingt Hertha op de clubwebsite. Op zich al een verrassing, des te meer omdat promovendus 1. FC Union echt wel een buitenbeentje in het Duitse voetballandschap is. Het is zelfs vreemd dat Raf Willems hieraan – bij mijn weten althans – nog nooit een tekst heeft gewijd. Daarom deze bijdrage, precies 30 jaar na die Wende
Inderdaad, een buitenbeentje op vele vlakken. Neem nu het stadion. Dat was uiteraard helemaal uitverkocht. Ondanks het feit dat Berlijn een stad is met bijna vier miljoen inwoners is het stadion An der alten Försterei het grootste stadion van de hoofdstad waar enkel en alleen voetbal wordt gespeeld. En dat met – zegge en schrijve – een capaciteit van 22.012 toeschouwers, waarvan 18.395 staanplaatsen. U leest het wel degelijk juist, bijna 85 procent van de toeschouwers hoeft bij een doelpunt niet eens recht te veren bij een doelpunt, want ze staan al. Dit is toch wel vrij uniek in het Europees voetbal.
Maar dat is eigenlijk niet het enige. Het begint al met de geschiedenis van het team. Die begint in 1906 en loopt over heel wat naamsveranderingen en fusies en vanaf 1920 in het huidige stadion door twee wereldoorlogen tot in 1966. Onder – en vooral ook door – het DDR-regime krijgt het team zijn huidige naam der 1. FC Union Berlin.
In zijn eerste volledige seizoen onder die naam haalt de club meteen zijn grootste succes, het wint de Oost-Duitse beker door Carl Zeiss Jena met 2-1 te verslaan. En dan verwacht je de ploeg in de beker der bekerwinnaars maar door de Praagse Lente en een geleide tweede loting van de UEFA trok de Oost-Duitse voetbalbond zijn ploegen uit de competitie zich terug. Wat een hoogtepunt moest worden, werd een duidelijke afknapper. Het werd daarna een tijd van dalen en weer stijgen en nog dieper dalen, een Fahrstuhlmannschaft (liftploeg).
De Duitse hereniging in 1990 begon met een vriendschappelijk duel tussen Blau-Weiß (Hertha) en Rot-Weiß (Union) dat in feeststemming verliep. Die stemming veranderde halverwege de jaren negentig omwille van een financiële put die enkele jaren als een molensteen rond de Unionnek hing. In 1997 leek zelfs het einde nabij, maar een mars van supporters en de daaropvolgende steun van Nike betekenden een doorstart voor de ploeg uit het Berlijnse stadsgedeelte Köpenick. Maar sportief ging het nog steeds bergaf.
Ook al zong in die tijd de bekende Nina Hagen het clublied van die Eisernen (https://www.youtube.com/watch?v=AERm0vrVMs0), het bekendste supporterslied uit de Bundesliga. Die Eisernen, hun bijnaam betekent inderdaad zoiets als de mannen van ijzer. De herkomst is niet echt te achterhalen, maar het kan wel duiden op het karakter van het team vroeger, een ploeg van arbeiders die ook vaak in de zware (metaal)industrie werkten. De merknaam is ondertussen beschermd, ook al werd hij tijdens de DDR-periode zelfs verboden.
Een van de prachtigste prestaties leverde Union in het seizoen 2000-2001. Na winst in de halve finale tegen Borussia Mönchengladbach moesten ze enkel tegen FC Schalke 04 in het Olympiastadion vor voller Kulisse met 0-2 de duimen leggen.
Maar daarna ging het toch weer bergaf, ook financieel. Onder andere door de giften bij een supportersactie Bluten für Union (bloeden voor Union) kon de club opnieuw het hoofd boven water houden. De fans gaven letterlijk bloed (Blutspende) en schonken het bedrag dan aan hun club.
En ze doen nog meer. Het merkwaardigste is misschien wel het Weihnachtssingen. In 2005 waren de resultaten alweer zo slecht dat 89 verrückte Schlachtenbummler illegaal het stadion binnentrokken met Glühwein en gebak en er kerstliederen zongen. Ondertussen is dit incident uitgegroeid tot een niet te missen belevenis. Haast 30.000 supporters trekken nu elk jaar naar de Försterei om er kerstliederen te zingen. Van community singing gesproken, dit kan echt wel tellen. En het maakt duidelijk dat Union – veel meer dan andere ploegen – een echte supportersploeg is. Een ploeg die alleen maar sympathie losweekt.
De renovatie van het stadion verplichtte de ploeg om een jaartje uit te wijken naar het Jahnsportpark. Een gehaat DDR-stadion wat zelfs leidde tot supportersboycott. En het zijn vaak die supporters die de echte ziel van Union uitmaken. De vereniging telt meer dan 32.000 leden (lidgeld: 180 euro per jaar. Denk daarbij aan het aantal plaatsen in het stadion!) en is daarmee de voetbalclub met de meeste leden. Ze onderhouden – in tegenstelling met de meeste andere ploegen – goeie contacten met andere supportersverenigingen. Ook al liep het dit weekend even mis, al lag dit voornamelijk aan de fans van Hertha. En toch was/is er weinig rivaliteit tussen de twee Berlijnse ploegen. Voor de Wende luidde het zelfs Hertha und Union – eine Nation. De Unionsupporters gingen zelfs mee op verplaatsing als Hertha tegen een tegenstander van het Oostblok moest spelen. In de DDR-periode was de grote rivaal en de gehate ploeg BFC Dynamo, net omdat die ploeg door het staatsbestel werd gesteund. Dynamo speelt nu in de lagere regionen.
En nu speelt Union voor het eerst in de 1. Bundesliga. Het hing er vorig seizoen met zijn pootjes uit. Ze werden slechts derde in de 2. Bundesliga en moesten dan tegen VfB Stuttgart. Door de uitdoelpunten kon de promotie worden afgedwongen. Door de overwinning tegen Hertha kan Union even adem halen, maar ze weten toch dat het een zwaar seizoen zal worden. Maar Union is van ijzer. En dat bijt je niet zo makkelijk kapot.
Wil je tot slot toch even proeven van de unieke sfeer van de derby tussen Hertha en Union op 11 februari 2013 in een ijs- en ijskoud Olympiastadion, klik dan gewoon https://www.youtube.com/watch?v=xptoO8mfSdM. Het stadion was volledig uitverkocht voor een match in de 2. Bundesliga (een wereldrecord?) en die 75.000 supporters – dus niet enkel in de Ostkurve – gingen negentig minuten vollen bak. Union won met 1-2. En wil je nog meer, abonneer je dan op het ondertussen legendarische Unionmagazine U.N.V.E.U., of Und niemals vergessen – Eisern Union!