Enkele weken geleden waren we met zijn allen getuige van de ritoverwinning van de Canadese renner Hugo Houle in de Ronde van Frankrijk. Hij droeg zijn onverwachte zege in de Tour op aan zijn overleden broer. Het was een emotioneel verhaal dat velen raakte en waardoor iedereen de eerder onbekende renner deze zege gunde. Het overlijden van een dicht familielid of een collega-renner is wel vaker aanleiding voor een soort huldiging bij een overwinning of een doelpunt. Toch heb ik de laatste tijd de indruk – zonder dat ik dit de feiten wil minimaliseren – dat men vaak net iets te veel een overwinning aan een individueel feit(je) buiten de koers of een voetbalwedstrijd wil ophangen. Wiegende gebaren bij een doelpunt of kindjes op een podium, ze zijn schering en inslag. Dergelijke verhalen zijn natuurlijk gefundenes Fressen voor de media die daar maar al te graag op inspelen. De mensen lezen dit graag.
Een ander soort emotie die je steeds vaker op de voetbalvelden ziet, stoort me daarentegen wel mateloos. Voor een speler die scoort is het tegenwoordig precies een must dat hij daarbij op het logo van zijn club wijst of zelfs met beide handen dat logo op zijn truitje probeert te showen. Alsof hij daarmee wil zeggen: ik heb voor jullie gescoord, voor de ploeg die mijn ploeg is. Nu en altijd. Mijn clubliefde is grenzeloos en dat wil ik met jullie, supporters, delen. En toch spelen diezelfde spelers vaak enkele weken later voor een andere club die ze ook weer op dezelfde manier huldigen. Sta me toe om dit je reinste vorm van hypocrisie te vinden die niks met clubliefde te maken heeft en waarbij de speler in kwestie alleen maar in een goed blaadje bij de supporters wil raken. Voetballers zijn slim genoeg om te beseffen dat clubliefde vooral – en misschien uitsluitend – bij supporters zit, want een supporter kiest een ploeg bijna altijd voor het leven.
Je bent voor Antwerp, maar dan ben je wel tegen Beerschot. Of omgekeerd natuurlijk. Het is een of-verhaal, geen en-verhaal. Je kunt ook niet tegelijkertijd voor Club Brugge en AA Gent supporteren. Clubliefde kan bij supporters tot extreme toestanden leiden. Tot en met vuurpijlen in het “vijandige” supportersvak of afgesproken vechtpartijen op neutraal terrein. Maar het leidt ook soms tot hilarische toestanden, zoals een supporter van Galatasaray die zijn kersverse bruid van het huwelijksfeest thuis afzet om Dries Mertens op de luchthaven van Istanbul te gaan verwelkomen. Supporter ben je dus niet even, maar voor het leven. Zeker in het voetbal. Alhoewel je dat ook bij sommige wielrenners aantreft. Zoals nu met Remco Evenepoel en vroeger met Eddy Merckx. Het is wit of zwart, zelden grijs.
En misschien ben je wel voetballer voor het leven, maar wie een speler kent die zijn hele carrière bij dezelfde ploeg speelt mag nu zijn vinger opsteken. Spelers van het type Killian Overmeire zijn slechts met een vergrootglas te vinden. De reden hiervoor ligt duidelijk bij de mondialisering en het verdienmodel van het voetbal. De proef op de som: haal dit weekend de niet-Belgische spelers uit het elftal weg en je kunt hoogstens nog een zaalvoetbalcompetitie organiseren. Voetballers zwermen over de hele wereld uit en hebben vaak nauwelijks of niet in hun land van herkomst gevoetbald. Enkele sprekende voorbeelden bewijzen dit. Radja Nainggolan en Toby Alderweireld spelen pas voor het eerst in eigen land in hun thuisstad. Eden Hazard en Jan Vertonghen speelden nog nooit voor een Belgische club en bij Thomas Vermaelen zal het zelfs niet meer lukken. Al deze spelers hebben voor minstens drie verschillende ploegen gespeeld. Probeer dan maar eens club van je hart aan te duiden, laat staan een club in je geboorteland.
De belangrijkste reden is en blijft echter de financiële kant van de zaak. “God in Napels” Dries Mertens had zich helemaal onsterfelijk kunnen maken in Zuid-Italië door te blijven, maar koos uiteindelijk toch voor de vele Turkse ponden. Mertens is slechts één van de recentste en meest duidelijke voorbeelden. Ook het vervolgverhaal Charles De Ketelaere past in dit plaatje. Maar je kunt er een hele reeks voorbeelden tijdens deze transferperiode aan toevoegen. Met zelfs onderling gekibbel tussen ploegen, zoals de transfer van Jurgen Ekkelenkamp duidelijk aantoont. Geld bepaalt waar een speler uiteindelijk terechtkomt. En – op één enkel uitzondering na – nooit clubliefde. De financiële transfermolen is trouwens nog volop aan het draaien en voor de diehardfans is het nog even wachten om te zien hoe de ploeg van hun hart er echt zal uitzien. Tenminste tot de kerstperiode, wanneer de wintermercato wordt geopend. Maar laat hierbij één ding duidelijk zijn: clubliefde wordt gesmeerd door heel veel euro’s. Alle mooie woorden ten spijt. Want voor het smeer likt de kat de kandeleer.