Een voetbalboek! Dan kruip je altijd een beetje in de huid van een supporter. Maar deze keer bekroop er mij een vreemd gevoel bij het lezen van het eerste hoofdstuk van De Terloopsheid van Triomf. Ik vroeg me af of ik niet het verkeerde boek in de juiste cover van een voetbalboek had gekregen. Het leek alsof ik in een coming of age-verhaal was terechtgekomen, een Bildungsroman van een zeventiger die zijn leven overloopt, een picaresk verhaal van een man die op zoek gaat naar de identiteit achter de identiteit van zichzelf. In dit geval een half gefingeerde versie van de auteur. Wat wil hij verbergen, wat wil hij prijsgeven? En wat moest ik met een recensie van dit boek voor een platform als dat van De Witte Duivel? Tot mijn euro viel, het was meteen ook de coming of rage (pun intended) van een jongentje dat vanuit de kantine van een Gents caféploegje over meerdere voetbalstations en -stadions tot in de bestuurskamers van een ploeg in de Premier League geraakt. Een niet alledaagse geschiedenis. Niet van een voetballer, maar van een voetbalscout die terugkijkt op een merkwaardige carrière.
Op de achterflap van het boek lees je dat het om een gefingeerd verhaal gaat. Toch lijkt dit verhaal ook een soort raamvertelling voor de diverse afleveringen in het hobbelige leven van een voetbalscout die ons een andere inkijk geeft op het vaak morsige karakter van de voetbalwereld. Aan de lezer om fictie van werkelijkheid te onderscheiden. Het curriculum vitae van auteur Johan Coppieters leest als een avonturenroman en verraadt wel wat, maar uiteraard niet alles. Het is aan de lezer om te bepalen wat echt is. En wat niet. Maar de auteur stapt als een soort picaro door het verhaal, met dit verschil dat hij de ene keer Don Quijote is die de windmolens van het voetbal te lijf gaat en de andere keer weer eerder de Sancho Panza die het blingblingleventje relativeert en tot zijn ware proporties herleidt. Soms gewild, soms misschien wel tegen beter weten in.
Die voetbalwereld leidt hem van die Gentse caféploeg over SK Wachtebeke naar ’t Naaldeken Lochristi, FC Eeklo en Sporting Lokeren. In die verschillende Vlaamse clubs op verschillende niveaus is Coppieters meestal de man die zich met de public relations inlaat. Tenminste als hij het mag. Het is nu natuurlijk post factum, maar dat dit in Lokeren in eerste klasse niet altijd gemakkelijk was, lijkt een open deur intrappen. Amateurisme troef. Zelfs, of misschien zelfs vooral in de hoogste klasse, want daar verwacht je het niet. Je verwacht niet dat hierop een Europese carrière zal volgen.
De auteur werkt ook enkele jaren voor de NOMB-minivoetbalfederatie, vooraleer hij als voetbalmakelaar aan de slag gaat en voor een aantal FIFA-agenten werkt. Zoals voor een enfant terrible als Fernand Goyvaerts, wat ons meteen weer op het spoor van de picaro brengt. Het is daarom misschien niet eens zo opmerkelijk dat Coppieters vooral op het Iberisch schiereiland werkt, het thuisland van Cervantes. Het is vanuit en met deze landen dat hij zijn weg naar zijn top bereidt door scout te worden voor de Engelse eersteklasser FC Southampton. Het lijkt een droom. En dat is het aanvankelijk ook, totdat Ross Wilson niet kan omgaan met de realistische kijk van de Vlaamse scout en het sprookje abrupt eindigt.
Maar in die tijd passeren heel wat namen de revue: Elimany Coulibaly, Cédric Soares, Diogo Jota, Bruno Fernandes, Shoya Nakajima, Daniel Carriço, André Gomes, Rui Patrício, Marcos Rojo. Het zijn allemaal spelers met een min of meer succesvolle carrière die door de handen van Coppieters zijn gegaan en door hem vakkundig worden gefileerd. Zichzelf daarbij ook niet ontziend.
Uiteindelijk is een scout altijd op zoek naar die ene witte duif die voor hem het verschil maakt tussen een figuur op de achtergrond in verwegtribunes of een held die precies weet hoe het spelletje in elkaar zit. En dat verschil kan hem in de details zitten, een gemist vliegtuig bijvoorbeeld. Maar misschien nog meer dan die ene all star te vinden bestaat het eigenlijke succes van een scout erin om een club ervoor te behoeden dat een “slechte” speler wordt aangekocht. Op die manier behoedt hij die ploeg voor heel wat verloren geld. Daardoor lijkt een scout veel meer op een spion dan op een voetbalkenner, want je moet tegelijk kennis vergaren, maar die tegelijkertijd ook afschermen voor anderen. Een spion die niet één keer zijn “slachtoffer” besluipt, maar dat meermaals moet doen om tot een gedegen oordeel te komen. Toch halen de gatlikkers het in Southampton van de gedegen scout – althans volgens het oordeel van de auteur zelf – die niet over een nacht ijs wil gaan. Coppieters is slim genoeg om te beseffen dat het einde verhaal is voor hem bij de Zuid-Engelse club. En dat hij zich moet terugtrekken op zijn Portugees adresje.
Hierbij schildert de auteur het leven van een scout dat zich niet enkel in luxehotels afspeelt, maar ook in achterafkamertjes van provinciale clubjes. Talent weet zich soms heel goed te verbergen. Terwijl ander talent (zoals Kurt Moons en Dennis Schulp) net niet weet om te gaan met de plotse belangstelling en daardoor met zijn hoofd tegen de muur loopt.
Dit boek over voetbal gaat tegelijkertijd niet over voetbal. En dat maakt het net zo interessant. Het is al zeker geen chronologisch verhaal, maar een soort raamvertelling van liefde en (voetbal)passie aan zijn dochter Patti, een apologie over een bewogen leven dat hem kriskras doorheen Europa brengt tot hij uiteindelijk in Portugal rust vindt. Daarom leest het boek ook echt als een soort avonturenroman. Een knappe vondst die de rechtlijnige aanpak van de meeste voetbalboeken doorbreekt.
Een aantal slordigheden op het gebied van taal zijn toch wel een minpuntje. Een betere eindredactie zou wat pertinente fouten hebben voorkomen. Toch doen ze niks af aan de vlotte leesbaarheid van het boek. En neen, zwanzen is geen Gents, zelfs niet eens Antwerps, maar gewoon Nederlands.
Ik weet wel, bij een fictief verhaal heb je normaal geen register, maar hier zou het toch een meerwaarde zijn geweest om een index met namen op te nemen van de vele voetballers die de revue passeren. Het zou de lezer de gelegenheid geven om af en toe eens terug te grijpen naar een passage en meteen ook een soort eretribune vormen voor het werk van Coppieters.
Het is in ieder geval een (non-)fictieve roman geworden die de voetbalsupporter een inkijk geeft op het leven van een voetbaldier dat niet op het veld loopt, maar de voetbalwereld van buitenaf besluipt en het af en toe met succes bespringt. Alhoewel, de titel relativeert dan toch weer terecht die stelling. Lees en overtuig jezelf.
Johan G. Coppieters, De Terloopsheid van Triomf. Een leven als scout in Portugal, 2022, Beefcake Publishing, 273 bzn., ISBN 9-889493-111875 – NUR 301, € 20,00 – e-book € 4,99.