vrijdag, maart 29

De Paleizen van Koning Voetbal – Sclessin (5)

Pinterest LinkedIn Tumblr +

In dit boek neemt de woordvoerder van de Rode Duivels en voormalig verslaggever Stefan Van Loock u mee op zijn reizen naar 66 mythische Europese voetbaltempels. Elke week leidt Stefan u rond door de catacomben en het verleden van een voetbalpaleis waar daags nadien een belangrijke wedstrijd gespeeld wordt.

Deel vijf: Sclessin, waar het zondag Standard – Antwerp is!

Sclessin, Luik (27.670 plaatsen)

Sclessin, Rode burcht te midden van industriële teloorgang

Dat Luik nog altijd de vurige stede wordt genoemd, dankt het allicht mee aan de laaiende passie in zijn nog enige overgebleven voetbaltempel Sclessin.

Met de zon in de rug begin ik aan de afzink naar de Cité ardente, de vurige stede. Daar beneden fonkelt de Maas in al zijn trots. De stroom heeft vanuit het Franse Pouilly-en Bassigny al een lange weg afgelegd om zich straks via het Hollands Diep over te geven aan de Noordzee. Onderweg klieft hij steden doormidden maar schenkt ze tegelijk dat bijzondere aureool van stad aan de stroom. Wat zou Parijs zijn zonder de Seine, Londen zonder de Thames, Liverpool zonder de Mersey, Glasgow zonder de Clyde, Antwerpen zonder de Schelde.

Het water en zijn toegankelijkheid als basis voor de industrie en de welvaart. Maar hier in Luik nog slechts een lichtpunt in een decor van industriële teloorgang.

Aan de overzijde ligt Seraing, dat lange tijd mee de kroon spande in het Luikse voetbal, maar na een opslorping door Standard aan een nieuw leven is begonnen. We moeten vandaag de Pont de Seraing niet over. Vlak voor de brug verlaten we de hoofdweg, waarna we gedurende enkele kilometers langs het water rijden dat helaas achter een stenen wand verscholen ligt. Van dit deel van de rit wordt niemand vrolijk. Een troosteloos kader van verkommerde arbeidershuisjes, oude mijnterrils en staalfabrieken. Een keer om de twee weken – iets vaker als Standard Europees speelt- is de weg verzadigd. Dan is iedereen op weg naar dezelfde bestemming. De rode burcht op de linkeroever, de heilige tempel en bedevaartsoord voor de passionele aanhang van Royal Standard Club de Liège. Het Stade Maurice Dufrasne.

Dufrasne, van 1909 tot 1931 voorzitter van de club, liet het stadion hier in 1923 bouwen. ‘Hier’ is Sclessin, de arbeiderswijk die dankzij het stadion een begrip in het voetbal is geworden.

Terril als ideale tribune

Sclessin is al sinds 1909 vergroeid met Standard, dat in 1898 wordt opgericht door studenten van het Saint-Servaiscollege. Sclessin is dan nog de boerenbuiten van Luik. Achter één van de doelen staat zelfs een boom waarvan de takken tot over het veld hangen. De elektrische tram stopt al wel nabij het veld, maar de echte industrie komt tot ontwikkeling in Ougrée, aan de andere kant van de Maas.

Het stuk landbouwgrond dat Standard ter beschikking heeft, is eigendom van een kasteelheer. Van op de nabijgelegen grote mijnterril hebben de toeschouwers die zich nog geen ticket kunnen veroorloven een prachtig uitzicht over het veld.

Tien jaar later, als Standard zich in 1921 bij de elite van het Belgisch voetbal voegt, wordt het oorspronkelijke veld te klein. In 1923 koopt de club veertig meter verder in de richting van de Maas een nieuw veld met open staanplaatsen en een zittribune met 2.000 plaatsen.

Europese successen

Standard kan echter nog niet wedijveren met de grote clubs uit Antwerpen en Brussel waardoor echte topaffiches in het nieuwe stadion uitblijven. Toch maakt de club ook van het comfort voor zijn supporters een prioriteit. Kort voor het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog worden de open staanplaatsen tegenover de hoofdtribune overdekt. Bij het eerste grote succes van de club, bekerwinst in 1954 tegen Racing Mechelen, wordt het aantal plaatsen stelselmatig opgedreven.

Onder het kunstlicht dat in 1957 wordt geïnstalleerd, behaalt Standard zijn eerste Europese successen waaronder een 5-1 zege in zijn eerste Europabekerwedstrijd tegen het Schotse Heart of Midlothian. Sclessin wordt zo jaarlijks het decor van diverse grote Europese wedstrijden. In 1964 druipt de Schotse kampioen Glasgow Rangers met het schaamrood op de wangen af na een 4-1 pandoering. Het absolute hoogtepunt in die periode is echter de 1-0 zege in de tweede ronde bij de landskampioenen in 1969 tegen Real Madrid, dankzij een doelpunt van Erwin Kostedde.

Tien jaar in de woestijn

Deze successen, bekroond met een nieuwe landstitel in 1971, zetten de club er toe aan het stadion verder aan te passen. De tribune aan de Maaskant wordt uitgebreid, waardoor Sclessin met 43.000 plaatsen het op twee na grootste stadion van het land wordt, na het Bosuilstadion in Antwerpen en de Heizel in Brussel.

Dan volgen tien jaren in de woestijn. Pas in het seizoen 1981-82 knopen de Rouches opnieuw aan met de goede resultaten. Standard wordt kampioen en bereikt de finale van de Europabeker voor Bekerwinnaars, in en tegen Barcelona, die het met 2-1 verliest maar die niettemin als een bekroning wordt beschouwd.

Als gevolg daarvan zijn de verwachtingen het daaropvolgende seizoen zo hoog dat Sclessin voor de komst van Juventus in de tweede ronde bij de landskampioenen een recordopkomst van 44.000 toeschouwers vestigt. De wedstrijd draait echter uit op een ontgoocheling. Door een vroege goal van Marco Tardelli moet Standard een uur lang achtervolgen om weer gelijk te maken. Dat lukt dankzij een strafschop omgezet door Simon Tahamata. Door de 3-0 nederlaag in Turijn zit het toernooi er voor de Belgische landskampioen al in de herfst op.

De affaire

Het grootste onheil volgt twee jaar later wanneer bekend raakt dat Standard zijn titel van 1982 heeft gekocht in de slotwedstrijd tegen Waterschei. De Standard-spelers beloofden vooraf hun winstpremie aan die van Waterschei af te staan en zorgden zo voor het grootste omkoopschandaal uit de Belgische voetbalgeschiedenis. Trainer Raymond Goethals vlucht het land uit, alleenheerser Roger Petit wordt levenslang geschorst en enkele spelers onder wie Jos Daerden, Eric Gerets, Arie Haan en Walter Meeuws mogen een tijdlang niet meer in België voetballen en zoeken onderdak buiten de landsgrenzen.

Inwijding in mineur

Standard is genoodzaakt om daarna een compleet nieuwe ploeg tussen de lijnen te brengen en komt die klap niet te boven. Een groot deel van de fans keert Sclessin tijdelijk de rug toe. Ook wanneer het stadion vanaf 1985 met twee nieuwe grote laterale zittribunes helemaal wordt gemoderniseerd, blijven de meeste van de 30.000 plaatsen al te vaak leeg.

Pas met het oog op Euro 2000 wordt het stadion helemaal afgewerkt tot zijn huidige atypische constructie, met grote openingen tussen de tribunes.

BELGA

20150125 – LIEGE, BELGIUM: Standard’s supporters pictured during the Jupiler Pro League match between Standard de Liege and RSC Anderlecht, in Liege, Sunday 25 January 2015, on day 23 of the Belgian soccer championship. BELGA PHOTO NICOLAS LAMBERT

Niet alleen krijgt de grasmat hierdoor de nodige zuurstof, ook wordt een deel van het industriële erfgoed in dit indrukwekkende decor geïntegreerd.

De inwijding van het vernieuwde Stade Maurice Dufrasne verloopt echter in mineur. De Rode Duivels verliezen er vrij kansloos van Afrikaans kampioen Egypte met 0-1, waarna het Luikse publiek zich eens te meer van zijn meest fanatieke kant toont en de ploeg onder een groot fluitconcert uitgeleide doet. Luik en Brussel, het zou nooit goedkomen.

Op het EK zelf krijgt Sclessin drie groepswedstrijden toegewezen maar daarvan laat geen enkele een onuitwisbare indruk na. Bovendien wordt enkel Duitsland-Roemenië (1-1) voor een vol huis gespeeld.

Onthoofde Steven Defour

Ook Standard zelf laat nog enkele jaren op zich wachten alvorens opnieuw indruk te maken op z’n vurige fans. In 2008 worden deze eindelijk beloond met een nieuwe titel, maar telkens wanneer het beleid van de club hen niet zint, laten ze van zich horen. In woorden en daden.

In de eretribune worden bestuurders belaagd en beschimpt, ruiten en zitjes sneuvelen. Maar het absolute dieptepunt volgt op zondagmiddag 25 januari 2015 wanneer de spionkop van Standard voor de aftrap van de klassieker tegen Anderlecht uitpakt met een gruwelijke tifo. Daarop staat een onthoofde Steve Defour afgebeeld met de niet mis te verstane tekst ‘Red or Dead’. Dat hun gewezen idool na een periode bij FC Porto naar de aartsrivaal uit de hoofdstad was getrokken, is blijkbaar een brug te ver.

Nooit eerder is de grens van het fatsoen zo overschreden als op deze koude zondagmiddag. Het doet de reputatie van het vurige Sclessin geen goed. Deze schaamteloze actie wordt tot ver buiten de landsgrenzen veroordeeld.

De paleizen van Koning Voetbal | Stefan Van Loock

Share.

About Author

Comments are closed.