Het is me wat om in 2023 supporter van een voetbalploeg te zijn. Het lijkt op vele plaatsen niet meer goed te komen tussen de supporters en hun ploeg(besturen). Niet enkel in ons landje, maar zelfs ook in het grote (ik heb het hier over voetbal!) Engeland, waar het blauwwitte stadion in Liverpool haast in brand staat. In Belgenlandje hebben we in eerste plaats Club Brugge waar het bestuur inging op de vraag van enkele malloten met bivakmuts om Carl Hoefkens wandelen te sturen. Maar we hebben vooral de nu al weken durende onvrede bij het eens zo grote instituut Anderlecht. Bij haast alle incidenten tussen supporters en club is er bijna altijd een grote gemeenschappelijke deler: de slechte resultaten van het team. Zelden of nooit hoor je iets van de supporters(verenigingen) wanneer hun ploeg goede resultaten behaalt of bovenaan de rangschikking staat. En misschien zit daar al de kern van het probleem: de hoerasupporter.
Toch is het enigszins begrijpelijk. Bij Anderlecht hebben ze tientallen jaren vooral successen gekend. En succes genereert vrienden, volgers, supporters. Niets is makkelijker dan mee te stappen met winnaars. Op één of andere manier straalt dat succes ook af op die supporter die zich maar al te graag hult in de clubparafernalia, van het belachelijk dure clubtruitje tot de zelfgebreide supporterssjaal. Het maakt deel uit van de fanwereld en geeft letterlijk kleur en identiteit aan een groep. In die mate zelfs dat je je daardoor kan afzetten tegen een andere groep. Zo vermijdt elke Antwerpsupporter iets wat ook maar naar paars zweemt en werkt de kleur van Antwerp als een rode lap op een stier bij een Beerschotaanhanger. Voorbeelden genoeg daarvan in alle competities. Deels te categoriseren als folklore.
Maar wat nu gebeurt bij Anderlecht is toch van een andere orde. Voorzitter Wouter Vandenhaute wordt keihard en frontaal aangevallen door de supportersverenigingen met de expliciete vraag om op te stappen. In een soort memorandum die qua vorm doet denken aan de protestbrieven van de jaren zestig en zeventig met herhalingen, verschillende lettertypes en ook nog eens dreigende taal. Maar – en daar wringt de voetbalschoen – nergens lees je in hun brief een alternatief of een mogelijke suggestie voor een oplossing. Met andere woorden, deze demarche zet alleen de verhoudingen op scherp. En toont overigens ook dat het de supporters uiteindelijk alleen maar te doen is om de slechte resultaten en dito rangschikking van hun ploeg. En dat ruikt naar scorebordsupporterschap. Je zult maar supporter zijn van pakweg KV Oostende of KVC Westerlo, waar ze het verliezen iets meer gewoon zijn dan in het Astridpark. Stel je eens voor dat elke ploeg onder vuur wordt genomen zodra het even slechter gaat. Je moet als supporter ook leren verliezen. Daarom is de aanklacht van de supporters niks meer dan nihilistisch protest.
Dit gezegd zijnde lijkt het erop dat we hier de verdediging van Wouter Vandenhaute op ons nemen, quod non. In dit verhaal kan Vandenhaute niet vrijuit gaan. Ondanks zijn verleden als sportjournalist is hij er niet in geslaagd om een juiste analyse te maken van de casus Anderlecht. De waarschijnlijke reden hiervoor is dat Vandenhaute de Brusselse ploeg – zoals zijn andere projecten – zag als een verdienmodel dat moet opbrengen zonder daarbij stil te staan bij de volatiele realiteit van een voetbalploeg die zich niet laat leiden door gewone economische wetmatigheden. Je kunt het succes van een sportploeg – of het ontbreken ervan – op geen enkele manier vergelijken met een bedrijf uit het bedrijfsleven. En daar heeft Vandenhaute zich duidelijk op verkeken, want in tegenstelling tot het bedrijfsleven heb je in het voetbal geen grip op de resultaten van je ploeg en heb je ook geen supporters die in je nek hijgen. Ook al maakt die onvoorspelbaarheid net het succes van het voetbal uit.
Maar dan denk je dat Vandehaute genoeg ervaring zou hebben om aan damage control te doen. En hier gaat hij opnieuw uit de bocht. Het is ronduit laf om je Deense delegatie (Riemer en Fredberg) die nauwelijks enkele weken in dienst is de vuurlinie in te sturen en letterlijk voor de leeuwen te gooien. En daarna gooi je er nog een uiterst lauw interview tegenaan. De anders zo koele ondernemer had hier beslist beter kunnen doen, zeker omdat hij gepokt en gemazeld is in directe communicatie. De beide partijen moeten wel beseffen dat ze elkaar echt nodig hebben.
Maar eigenlijk kadert dit incident in een groter geheel, waarbij men binnen het Belgische voetbalwereld altijd blind is gebleven voor de trends in de moderne voetballerij. In de ons omringende landen worden supporters toch veel vaker op een intelligente manier bij de werking van de club betrokken. Ik verwijs hier bijvoorbeeld naar Supporters Direct in Engeland of het unieke systeem van een socioparlement bij Barcelona. Maar nog duidelijker bij de oosterburen. In Duitsland kunnen clubs nooit zomaar in de handen van één eigenaar vallen door de 50+1-regeling. Supporters hebben altijd een vinger in de pap en krijgen mee verantwoordelijkheid die ze ook opnemen. En niet gratuit, zoals nu bijvoorbeeld in onze hoofdstad gebeurt. Maar de Belgische profliga heeft die kansen, zoals in zoveel andere gevallen, aan zich laten voorbijgaan en hebben zoals altijd alles op zijn beloop gelaten. De supporters, die lastposten, in de eerste plaats.
Spijtig genoeg komt de Duitse regeling in Duitsland nu ook steeds meer in de verdrukking, omdat op Europees vlak daardoor – op Bayern München na – de Duitse clubs niet ver meer raken, omdat er in Duitsland geen waanzinnige bedragen aan transfers worden besteed. Ook in Duitsland wordt de afstand met Engeland en Spanje steeds groter. Daarom is Oliver Kahn bijvoorbeeld voorstander van een versoepeling van deze regeling. Een ploeg als Borussia Dortmund ontvangt bij elke thuiswedstrijd een vol huis met 80.000 man. Die gelbe Wand is legendarisch, maar Dortmund geraakt al jaren niet meer aan de top van het Europese voetbal. Toch kunnen we alleen maar hopen dat de regeling standhoudt en dat ze naar andere landen zou worden uitgebreid. Maar we beseffen dat dit een vrij utopische idee is.
Toch zijn er ook ploegen in ons land die proberen om op een verstandige(re) manier met supporters om te gaan. De positieve voorbeelden zijn AA Gent, KV Mechelen en Club Brugge. En ook de echte historische traditieclub Union met zijn onberispelijke supportersschare. Ze zijn wel op het juiste spoor, maar er is nog wel een hele weg te gaan. Maar het kan en mag nooit werken, zoals ze in Anderlecht denken. Daar moeten ze afstappen van het blindelingse geloof in resultaten en overstappen naar de waarden van een ploeg waarachter bestuur, supporters en spelers zich kunnen scharen. Want de manier waarop het nu in Brussel gebeurt, werkt gewoon contraproductief en zet de verschillende secties van de ploeg tegen elkaar op in plaats van naar een constructieve oplossing op lange termijn te zoeken. Met andere woorden, er zijn alleen maar verliezers, in dit geval en het bestuur van Anderlecht en de paars-witte supporters en de spelers. Laten we hopen dat ze in het belang van het Belgische voetbal op tijd hun gezond verstand terugvinden en de juiste weg inslaan.