maandag, november 25

ONSPORTIEF GEDRAG ROND DE STRAFSCHOP EN DE SPELREGELS

Pinterest LinkedIn Tumblr +

Gezien de alomtegenwoordigheid en proliferatie van afleidings-, verstorings- en manipulatiegedragingen van keepers is een belangrijke vraag: in hoeverre moeten deze gedragingen worden geaccepteerd in het voetbal? Als we ze immers accepteren, promoten we ze ook impliciet, gezien hun schijnbare invloed op de uitkomst van belangrijke wedstrijden.

In hoeverre zijn deze gedragingen momenteel wettelijk? Interessant genoeg heeft de International Football Association Board, het orgaan dat de regels van het voetbalspel bepaalt, na het WK van 2022 in Qatar een verduidelijking gegeven dat ‘de keeper zich niet op een manier mag gedragen die geen respect toont voor het spel en de tegenstander, d.w.z. door de strafschopnemer op oneerlijke wijze af te leiden.’ Er is met name een toevoeging gedaan aan regel 14 (‘de strafschop’), die van kracht is geworden vanaf juli 2023: “De keeper mag zich niet op een manier gedragen die de strafschopnemer op oneerlijke wijze afleidt, bijvoorbeeld door het uitstellen van het nemen van de trap of het aanraken van de doelpalen, dwarslat of doelnet”.

Hierbij moet worden aangetekend dat Regel 12 (‘Overtredingen en onbehoorlijk gedrag’) al een bepaling bevat die zegt wie een gebrek aan respect voor het spel toont met een waarschuwing (gele kaart) dient te worden bestraft, wegens onsportief gedrag. Dit voorschrift bood dus altijd al de mogelijkheid om in te grijpen. De aanvulling uit 2023 op regel 14 vond zijn aanleiding in het verstorende gedrag van de Argentijnse keeper Emiliano Martínez, merkt Jordet ook op. Dat zal niet uit de toelichting op de nieuwe tekst blijken, want namen worden in zulke gevallen nooit genoemd, maar het was Martínez die in de kwartfinale van het WK in Qatar fysiek zijn territorium markeerde door beide doelpalen te kussen en de lat te strelen (bij de seriestrafschop van Wout Weghorst). Het is vanuit wetgevingstechnisch perspectief merkwaardig dat IFAB dit geval uitdrukkelijk als voorbeeld in de regels heeft opgenomen,  naast het veel algemenere tijdrekken door de keeper. Voor wie de achtergrond niet kent, is bovendien onduidelijk wat er eigenlijk mee bedoeld wordt. Interessant is overigens de psychologische uitleg van Jordet: Martínez bakende zijn territorium af (dus het doelvlak, fysiek omgeven door twee palen en een lat.). De boodschap aan Weghorst was blijkbaar: jij kunt mijn heiligdom niet ontheiligen, mijn veste niet innemen met jouw schot!  

‘Het losse kader van de regelgeving rondom de strafschoppenserie biedt een keeper als Martínez vele mogelijkheden voor manipulatie. Je zou kunnen denken dat een strafschoppenserie in het voetbal strak gestructureerd is, maar in werkelijkheid is dat niet zo. De regels zijn alleen expliciet op een paar belangrijke punten, bijvoorbeeld dat keepers op de doellijn moeten blijven, totdat de bal wordt getrapt en dat de strafschopnemer de bal vooruit moet trappen. Maar voor het gedrag van spelers voorafgaand aan strafschoppen zijn er weinig of geen expliciete richtlijnen en alles komt neer op de interpretatie van de scheidsrechter.’

Voor de duidelijkheid: wat Jordet hier opmerkt, geldt niet alleen voor de strafschoppenserie, maar ook voor reguliere penalty’s tijdens een wedstrijd (of verlenging). Ook na de toevoeging van 2023 is er een gebrek aan duidelijke disciplinaire regelgeving,  en wel voor alle spelers van beide partijen. Daarom is het opvallend dat de toevoeging uit 2023 alleen de keepers betreft. Maar dat is verklaarbaar omdat IFAB blijkbaar vooral het wangedrag van Martínez in gedachten had. – een voorbeeld van incidentele wetgeving.

‘De oude regels waren niet expliciet over psychologische spelletjes van de keeperdus een update was begrijpelijk. Maar wat betekent ‘op oneerlijke wijze afleidt’? Deze toevoeging laat veel ruimte voor interpretatie en subjectiviteit. Mogen keepers nog steeds op creatieve en irritante wijze ongebruikelijke posities innemen en bewegen op de lijn voordat er geschoten wordt? Mogen ze praten met strafschopnemers? Mogen ze rondlopen in het strafschopgebied voordat de bal wordt getrapt? Mogen ze de bal in bezit nemen en deze op een bepaalde manier aan de strafschopnemer geven wat misschien een beetje ongemakkelijk voor hem voelt? Zulke acties zijn duidelijk bedoeld om de strafschopnemer af te leiden, maar sinds de recente regelwijziging mochten de meeste keepers dit nog steeds doen. Verder ga ik ervan uit dat schijnbewegingen van de keepers tijdens de aanloop als eerlijk worden beschouwd, hoewel sommige keepers ze zo effectief uitvoeren dat men geneigd is ze ‘oneerlijk’ te noemen. En waarom worden alleen de gedragingen van keepers geregeld? Wat te denken van veldspelers, die immers af en toe invloed proberen uit te oefenen op de strafschopnemer van de tegenpartij: zijn ze vrijgesteld van deze regels?’

De keeper mag toch bewegen op de doellijn zolang hij maar op de doellijn blijft (met tenminste een deel van één van zijn voeten op het moment dat de bal wordt getrapt) ? Of is dat nu onsportief? Een schijnbeweging door de keeper lijkt me toegestaan, tijdens de aanloop van de strafschopnemer. Immers, dat is de strafschopnemer ook toegestaan (maar niet na zijn aanloop): de aanloop moet tot de trap een ‘vloeiende beweging’ zijn (zo niet, dan levert dat een waarschuwing, gele kaart, op). ‘Equality of arms’: wat de een mag, mag de ander ook in  het penaltyduel, zou ik zeggen. Vooral bij de keeperafhankelijke strafschop is dit relevant, want de strafschopnemer gaat dan af op wat de doelman doet, merkt Jordet ook op. Hij wijst ook op de mogelijkheid dat de keeper niet in het midden van zijn doel gaat staan, maar wat meer naar links of rechts. De keeper daagt de schutter dan uit op de meer open doelhoek te schieten. Dit moet toch zeker als toegestaan worden beschouwd? 

Praten met de strafschopnemer, rondlopen in het penaltygebied, de bal in bezit houden (allemaal voor het fluitsignaal van de scheidsrechter, voordat de keeper in zijn doel staat): dat is ongeoorloofd, want anders dan schijnbewegingen en dergelijke niet van voetbaltechnische aard, maar gewoon unfair, niet in de geest van het spel. En wat te denken van het spiekbriefje?  Bekend is het voorval met Hans van Breukelen die in 1988 tweemaal redde door gebruik te maken van het kaartsysteem van Jan Reker, zoals Jordet memoreert. In de Europacupfinale tegen Benfica (strafschoppenserie) en tijdens de EK-finale tegen de Sovjet-Unie (‘gewone’ penalty). Mag je zo’n papiertje ook raadplegen voordat je klaar gaat staan voor de strafschop? Nee, dat lijkt me niet sportief, want afleidend. Misleidend zelfs, wanneer er niets op dat stukje papier staat, hetgeen soms ook voorkomt, zoals Arsene Wenger Jordet vertelde.

‘Gezien het scala aan afleiding dat recentelijk op het grootste podium van het voetbal, het WK, is vertoond, is het logisch om te verduidelijken wat wel en niet is toegestaan. De nieuwe regelgeving, die veel interpretatie vereist, creëert mogelijk evenveel problemen als dat ze oplost. Tot nu toe ben ik er niet zeker van of de verandering veel verschil zal maken, tenzij a) de regels specifieker zijn over exacte gedragingen die men wil ontmoedigen, en b) specifieke routines en richtlijnen worden vastgesteld om scheidsrechters te helpen deze regels te handhaven.’

Je kunt op verschillende manieren redeneren: een algemene norm geeft scheidsrechters de ruimte allerlei unfairs er onder te brengen, ook nieuwe vormen van onsportiviteit. Daaraan kunnen in de regels voorbeelden zijn toegevoegd. Die voorbeelden zijn dan niet limitatief, niet uitputtend, maar enuntiatief, een illustratie van wat niet mag. Anderzijds kun je ook redeneren dat zo’n  algemene regel te makkelijk tot uiteenlopende toepassingen tussen arbiters leidt. Dat tast de rechtszekerheid aan. De oplossing is mijns inziens eenvoudig. Er zijn twee fluitsignalen van de scheidsrechter: a) voor de overtreding die tot de strafschop leidt, en b) om de strafschop te laten nemen. Om te voorkomen dat spelers zich binnen het penaltygebied met de strafschop bemoeien, levert de aanwezigheid nadat de strafschop is toegekend (onafhankelijk van een eventueel er op volgende VAR-raadpleging) een gele kaart op. Verdwijnt de bewuste speler niet onmiddellijk uit het strafschopgebied, dan volgt ‘rood’. Tegelijk moet de strafschopnemer meteen bij de stip gaan staan en de keeper op zijn doellijn.  Bij strafschoppenseries bevinden de overige spelers zich na afloop van de wedstrijd (inclusief verlenging) verplicht in de middencirkel, zodat zij niet vooraf kunnen interveniëren. Je kunt dan de bepaling toevoegen dat zodra de respectieve strafschopnemer de middencirkel verlaat richting de stip op het teken van de scheidsrechter, de keeper op zijn doellijn moet staan. Zo niet, dan krijgt hij geel. Bij herhaling in de serie wordt het rood. Hard maar duidelijk. 

Bron: Geir Jordet, ‘Hoogspanning – Lessen uit de psychologie van de strafschop’, 2024, blz. 144 e.v.

Rob Siekmann

Share.

About Author

Regelmatig publiceren we artikels van eenmalige gastschrijvers. Ook zin om een artikeltje te plegen? Neem contact op met info@dewitteduivel.com en bezorg ons jouw tekst.

Leave A Reply