In dit boek neemt de woordvoerder van de Rode Duivels en voormalig verslaggever Stefan Van Loock u mee op zijn reizen naar 66 mythische Europese voetbaltempels. Elke week leidt Stefan u rond door de catacomben en het verleden van een voetbalpaleis waar daags nadien een belangrijke wedstrijd gespeeld wordt. Deel tien: Estadio Rámon Sánchez Pizjuán, waar dit weekend El Gran Derbi op het menu staat!
Estadio Rámon Sánchez Pizjuán (FC Sevilla)
Puerta 16
Het stadion ligt verscholen achter een modern bioscoop- en winkelcomplex waardoor de prachtige mozaïek boven de hoofdingang helaas niet langer vanop de Avenida Luis de Morales zichtbaar is. In het kunstwerk van Santiago del Campo staat het wapenschild van de club afgebeeld, geflankeerd door dat van alle clubs die tot 1982 in het stadion te gast waren. Boven het centrale wapenschild prijkt de naam ‘Estadio Rámon Sánchez Pizjuán’. Hij was van 1932 tot aan zijn plotse dood in 1956 voorzitter van de club.
Andalusische architectuur
Het lijkt wel of de tijd in het stadion is blijven stilstaan. Het rode stalen dak op de hoofdtribune doorbreekt de eentonigheid van de arena. De lampenframes, die ietwat voorovergebogen op de richels van de open staan- en zitplaatsen gemonteerd werden, lijken te kreunen onder de middagzon, die verblindend weerkaatst op de witte buitenmuren van de arena. Net als op de huisjes in oker en wit rond het stadion in de buitenwijk Nervión. Geheel volgens de traditioneel Andalusische architectuur.
Een geslepen speculant in onroerend goed
FC Sevilla speelt al sinds 1928 in deze wijk. Het eerste stadion in Nervión met 22.500 plaatsen verrijst op de plek waar nu het bioscoop-en winkelcomplex is opgetrokken en wordt ingehuldigd op 7 oktober 1928 met een vriendschappelijke derby tegen stadsrivaal Betis. De bezoekers winnen met 1-2. Dat jaar wordt ook de Spaanse competitie voor het eerst georganiseerd. FC Sevilla is dan nog een tweedeklasser, maar kan ondanks het behalen van de titel niet promoveren omdat de promotie nog niet is ingevoerd. Pas in 1934 voegt FC Sevilla zich bij de elite waar het ook zijn stadsgenoot treft. Een jaar later verdelen beide clubs de belangrijkste prijzen onder elkaar. Speculerend op de stijgende grondprijzen rond het stadion koopt voorzitter Rámon Sánchez Pizjuán in volle burgeroorlog er een extra stuk bij voor een nieuwe arena vlak naast de plaats van de oude.
Maar de inhuldiging van die nieuwe arena in 1958 beleeft hij niet meer. Twee jaar voor de ingebruikname en in volle werkzaamheden van het stadion komt hij schielijk te overlijden. Een enorme klap voor de club want de liberaal geïnspireerde Sánchez Pizjuán, die er in de jaren vijftig een gewoonte van maakte om tijdens de wedstrijden naast zijn trainer Helenio Herrera plaats te nemen, werd alom gewaardeerd en geprezen. Voor Herrera was Sánchez Pizjuán de intelligentste man die hij ooit had ontmoet. Onder het bewind van Sánchez Pizjuán werd Sevilla twee keer kampioen en won het drie keer de beker. Maar bovenal was hij een geslepen speculant in onroerend goed. Op 7 september 1958 wordt het nog niet volledig afgewerkte stadion naar hem genoemd en ingehuldigd met een vriendschappelijke wedstrijd tegen Real Jaen die op een 3-3 gelijkspel eindigt.
Antonio Puerta
Het is dinsdagmiddag 27 november 2007. Vanavond breng ik verslag uit van de Champions Leaguewedstrijd tussen FC Sevilla en Arsenal. Maar vanmiddag laat ik mij helemaal inpalmen door dit stadion en zijn omgeving. Op de muren van de arena lees ik talloze boodschappen en eerbetuigingen aan de pas overleden Antonio Puerta. Puerta was één van de grote talenten van de club en van het Spaanse voetbal en zakte op 28 augustus in de match tegen Getafe plots in elkaar. Drie dagen later overleed hij in het hospitaal. Hij was amper 22. Zijn dood dompelde heel het land in een diepe rouw. In en rond Nervión stond de tijd echt stil.
Bij Puerta 16, de ingang met zijn rugnummer, blijf ik wat langer rondhangen. “Nunca te olvidaremos » (we zullen je nooit vergeten), « No queremos la Champions no queremos ganar la liga, queremos que tu vuelves para siempre!!” (We willen de Champions League niet winnen, we willen geen kampioen worden, we willen dat je terugkomt voor altijd!!). Zelfs supporters van aartsrivaal Betis hebben hun medeleven betuigd en enkele boodschappen in de deur gekrast. FC Sevilla heeft emotioneel de klap nog niet verteerd. De zwaarste uit zijn 102-jarige geschiedenis. Maar het leven in en rond de arena gaat al een tijdje weer zijn gewone gang. Tegen de stadionmuren liggen enkele dronkenlappen hun roes uit te slapen, terwijl zwervers wat eetbare restjes sprokkelen uit de vuilnisbakken.