De Standaard is met ruime voorsprong de beste krant van het land. Alleen blijft DS een vreemde relatie koesteren met de sport. De jongste jaren worden inspanningen gedaan om EK’s en WK’s voetbal en de Olympische Spelen zelf te coveren, maar in vergelijking met kwaliteitskranten als de Volkskrant, NRC, de Frankfurter Allgemeine Zeitung, The Times, The Guardian of zelfs Le Monde wordt de sport nog altijd onvoldoende ernstig genomen.
Op maandag heeft DS weliswaar zijn eigen voetbalrubriek, maar dat beperkt zich tot het herkauwen van wat elders al geschreven of gezegd is. Geen spitse ideeën, geen nieuwe inzichten, geen originele invalshoeken. Maar wat kan je verwachten van ‘de bankzitter’. Journalistiek bedrijf je niet vanuit je eigen ivoren torentje.
Op weg naar Kazan was ik maandag aangenaam verrast omdat het commentaar op pagina twee over voetbal ging. Was er iets wereldschokkends gebeurd dat me ontgaan was? Nee, waarschijnlijk was er in de hele wereld niets dat uitnodigde tot een analyse. De aanleiding bleek een stuk dieper in de krant over de voorbije transferzomer en de financiële situatie in het topvoetbal. Prima stuk overigens, maar de transfermarkt werd al dinsdag afgesloten.
Beter laat dan nooit, denk je dan maar als sportliefhebber. Helaas, na het lezen van het stuk kwam ik tot de conclusie dat de auteur in zijn conclusie de plank compleet missloeg. Hij pleitte immers voor meer vrije markt in het voetbal.
Wat velen ook mogen beweren, voetbal is geen gewone business. De vrije markt werkt niet in het voetbal en in geen enkele sport. Niemand beseft dit beter dan de Amerikanen. De kampioenen van het ongebreidelde kapitalisme hebben in de grote profsporten al decennia terug een bijna communistisch systeem ingevoerd. De tv-rechten worden eerlijk verdeeld tussen alle clubs, uitspelende teams krijgen een deel van de recette (als steun voor clubs uit een kleinere markt), er bestaat een salary cap voor de spelerslonen en in de transferperiode mag de club die laatste eindigde als eerste kiezen uit de jonge talenten.
In het (Europese) voetbal is het ieder voor zich. Erger, het is de Far West. De vrije markt zorgt ervoor dat de clubs uit de grote landen veel hogere inkomsten hebben en dat de Premier League, dankzij de tv-rechten, er nog een stuk bovenuit steekt. Deze eeuw werd de ongelijkheid in de voetbalwereld nog groter door de komst van de olieroebels van Roman Abramovich (Chelsea) en de petrodollars van de heersers uit Qatar (Paris Saint-Germain) en Abu Dhabi (Manchester City).
Deze ‘staatsclubs’ beschikken over geldkoffers zonder bodem en zorgen ervoor dat de nieuwe rijken in weelde baden, terwijl een grootmacht uit het recente verleden als Barcelona de eindjes letterlijk aan elkaar moet knopen. De Europese Super League, die vorig jaar werd aangekondigd en tot massale protesten leidde, was een poging van de Spaanse en Italiaanse toppers om een gelijk speelveld te creëren. De pogingen van Uefa om de ongelijkheid te verminderen met de regels van financiële fair play zijn immers deerlijk mislukt. Deels door eigen onkunde, deels door de dreigementen van clubs als City met de duurste advocaten en eindeloze rechtszaken.
De Europese voetbalbond wil nu nieuwe regels van fair play invoeren. Het hele idee is echter al vooraf tot mislukken gedoemd. De clubs zullen altijd achterpoortjes vinden. Het is één van de redenen waarom veel superclubs teams in verschillende landen opkopen. Onderling valt er aardig wat te ritselen. Zo omzeilt het Franse Nancy zijn transferverbod via zusterclub KV Oostende.
Nee, het voetbal heeft geen vrije markt nodig. Het moet juist af van die vrije markt. Een echt faire competitie is slechts mogelijk als iedereen min of meer over dezelfde middelen beschikt. Een aangepast Amerikaans systeem zou de oplossing kunnen zijn. In plaats van de totale loonmassa van de spelers te plafonneren, zouden alle voetballers een waardecijfer moeten krijgen (zoals in een spelletje als Fifa 21). Het puntentotaal zou onder een vastgesteld maximum moeten blijven. Zo vermijd je dat een handvol clubs alle talenten verzamelen en één club kan uitpakken met een aanvalslinie Neymar-Messi-Mbappé. Spelers uit de eigen jeugdopleiding zouden niet meegeteld mogen worden, zodat het belangrijker wordt spelers op te leiden dan te kopen. Op deze manier zou iedereen met min of meer gelijke middelen kunnen strijden en er weer sprake zijn van een echte competitie.
De Uefa wil nu samen met de ECA (European Club Association) nieuwe regels voor financiële fair play uitwerken. Nasser Al-Khelaifi is intussen echter de nieuwe voorzitter van de ECA en de grote baas van PSG, één van de clubs wiens financiële uitspattingen aan banden moesten worden gelegd met de oprichting van de European Super League.