Op zondagnacht 18 april maakte twaalf Europese grootmachten in het voetbal bekend de Super League op te richten. Een nieuwe Europese competitie, die enkel zou bestaan uit een elite groepje van twintig Europese topclubs, zou een rechtstreekse concurrent vormen van de Champions League. Nadat tal van supporters, spelers, voetbalfederaties en zelfs politieke leiders hun kritiek hadden geuit, lijkt het concept dood en begraven. Is dit een verhaal van hoogmoedige hebzucht of is de oprichting van een Super League gewoon onvermijdelijk?
Competitie der competities
De twaalf stichtende clubs, AC Milan, Internazionale, Juventus, Atletico Madrid, FC Barcelona, Real Madrid, Arsenal, Chelsea, Liverpool, Manchester City, Manchester United en Tottenham Hotspur, brachten in de nacht van 19 april een persbericht uit waarin ze verklaarden een akkoord bereikt te hebben over de vorming van een zogenaamde Super League. Een nieuwe midweekse competitie waarin enkel de twintig beste Europese voetbalclubs zouden mogen deelnemen. De twaalf stichtende teams, die zeker zijn van hun plaatsje in de competitie, zijn nog op zoek naar drie medeoprichters. Daarnaast zouden de laatste vijf plekjes verdeeld worden via een kwalificatietoernooi. Deze twintig teams zouden dan onderling tweemaal tegen elkaar spelen via midweek matchen om de wedstrijden in de eigen nationale competities niet in het gedrang te brengen.
De nieuwe league zou in handen komen van de stichters en dus niet beheerd worden door een centrale voetbalfederatie. Hierdoor stromen de inkomsten van tv-gelden en reclame rechtstreeks terug naar de competitie. Door het verwachte internationale belang ervan zouden de sponsorcontracten alleen al een kleine vier miljard op jaarbasis opbrengen. Daarbovenop zou Amerikaanse investeringsbank JP Morgan het project mee willen financieren door jaarlijks nog eens vier miljard in de competitie te steken. Financiële middelen die goed van pas zouden komen, want de deelnemende clubs zouden gezamenlijk per direct drieënhalf miljard euro ontvangen voor de verdere uitbouw van hun infrastructuur en om de geleden verliezen van corona op te vangen. Daarnaast krijgen de oprichtende teams ieder jaar een deelnamepremie van maar liefst 300 miljoen euro.
De nood voor verandering
De twaalf oprichters van de Super League hekelen zich aan het huidige beleid van de Europese voetbalfederatie UEFA. Het centrale orgaan beheert alle Europese toernooien, met o.a. de Champions League. Die competitie is met zijn 79 deelnemende teams één van de meest prestigieuze voetbaltoernooien wereldwijd en het paradepaardje van UEFA. Een paradepaardje met een veel te laag prijskaartje volgens de oprichters. In het meest optimale geval gaat de winnaar met 71,65 miljoen euro naar huis ofwel amper driemaal het jaarloon van Kevin De Bruyne. Bij deelname alleen al aan de Super League ziet een oprichtend team vier keer zoveel binnen komen.
Het wekt dan ook geen verbazing dat geld de drijfveer was voor de oprichting van de nieuwe competitie. De ploegen mikken erop minstens drie keer zoveel binnen te rijven op jaarbasis en daarnaast het risico op non-kwalificatie te ontlopen, zoals dat nu het geval is op het kampioenenbal. Een risico dat door de toenemende spelerslonen en transferbedragen enorme druk op de voetbalteams zet. De prijzenpot van de Champions League of de inkomsten van de nationale competities dekken de uitgaven niet meer en het zijn vooral de inkomsten van ticketverkoop, partnerships, tv-gelden en sponsorcontracten die de put moeten vullen. Een put die in het afgelopen seizoen bij de twaalf stichters enkel groter werd en geleid heeft tot een gezamenlijk verlies van meer dan één miljard euro en dan moet daar het huidige coronajaar nog bijkomen.
De oprichting van de Super League betekent hoogstwaarschijnlijk ook een einde aan de populariteit van de Champions League. Dit zou nefaste gevolgen hebben op de inkomsten voor UEFA, en op zijn beurt de nationale competities, zoals onze Jupiler Pro League. Enkel door een Belgische club af te vaardigen in de topcompetitie zouden we blijven delen in de winst; maar die kans is zo goed als nihil. Een vicieuze cirkel in de making zo blijkt, want minder geld betekent ook minder middelen om o.a. te investeren in bijvoorbeeld goede trainers en nieuwe spelers. En dan kunnen we een toekomstige deelname al helemaal vergeten. Om die potentiële vicieuze cirkel te doorbreken en daarbij ook de nationale competities voor zich te winnen, zou de Super League de minder sterke clubs toch ook eens kans op groei en eventuele toekomstige deelname willen gunnen. Hiervoor hebben de oprichters verklaard acht procent van de competitie-inkomsten uit te keren aan de niet-deelnemende clubs, wat volgens hen in theorie meer zou zijn dan de huidige financiële steun van UEFA.
De stem van het volk
Dat een sterk onderliggend commercieel model niet voldoende is om een competitie succesvol te maken is in de laatste week duidelijk geworden. De vier miljard wereldwijde voetbalfans klasseren deze oprichtingsactie als de inhaligheid van enkele individuen die enkel uit zijn op het verder uitbreiden van hun eigen kapitaal.
Voetbal is al decennia lang de sport van het volk en dat heeft gesproken. De oprichting van een elitaire competitie waar geld primeert, zuigt de ziel uit de sport en is een slag in het gezicht van verschillende voetbalsupporters en clubs, zeker in deze financieel moeilijkere tijden. Het politieke machtsspel dat zich daarnaast achter de schermen heeft afgespeeld, zorgde enkel en alleen maar voor meer imago schade bij de oprichters. Real Madrid-voorzitter Florentino Perez, die tevens ook voorzitter van de Super League zou worden, staat ondanks alle kritiek nog steeds achter het concept. Hij verklaart dat de competitie enkel in ‘stand-by modus’ staat, maar zoals het er nu naar uitziet, is shut-down een beter woordkeuze.