Zijn moeder:
‘De bal en zijn dekentje. Hij nam ze overal mee naar toe. Nu ja, dekentje. Het was eigenlijk zijn bedsprei. Dat was een heel gesjouw altijd. En die bal? Die nam hij mee naar zijn bed. Hoofd ertegenaan en slapen.
Elk kind dat voetbalt, zegt dat het profvoetballer wil worden. Echt au sérieux nam ik dat niet. Alhoewel, het feit dat Sint-Truiden hem al op zeer jonge leeftijd kwam halen voor de training was een teken aan de wand. Die zag er toch iets in dan.
School? Dat interesseerde hem niet. Het was altijd weer die bal.
Hij is geboren met een voetbalkop.’
Bron: Dave Peters, ‘Stijn Vreven – Pure haat, pure liefde’, 2020, blz. 53-54, 56, 67
Rob Siekmann
Auteur van ‘Het straatvoetbalboek – Over de huidige betekenis van het straatvoetbal van vroeger’ (met een voorwoord van Richard Witschge), Willems Uitgevers, 2023