vrijdag, mei 10

Straatvoetbal Wereldwijd: Pep Guardiola – Rob Siekmann

Pinterest LinkedIn Tumblr +

 

Josep (Pep) Guardiola maakt op zijn negentiende zijn debuut voor FC Barcelona in de Primera División. Zijn coach en leermeester Johan Cruijff leidt hem als speler van het ‘Dream Team’ op in de traditie van de Hollandse School. Als assistent-trainer werkt hij samen met Louis van Gaal, die hem als speler eerder aanvoerder had gemaakt. Eenmaal zelf aangesteld als coach – de opvolger van Frank Rijkaard – maakt hij van Barcelona een kampioensclub die nationaal en internationaal de meeste prijzen in de clubgeschiedenis binnenhaalt. Als nooit tevoren groeit de rivaliteit met het Real Madrid van José Mourinho. Guardiola gaat vervolgens Bayern Múnchen en daarna Manchester City coachen. Hieronder vertelt hij over het belang van straatvoetbal voor zijn inzichten.

 

“Elke ochtend kwam een achtjarige jongen uit zijn ouderlijk huis gestapt om met een voetbal onder zijn arm in een paar passen naar het midden van het plein te lopen. De jongen, die de dorpelingen ‘Guardi’ noemden, riep zijn vriendjes – er was ook een meisje bij – om mee te komen doen. Hij trapte de bal tegen de muur tot er genoeg kameraden waren voor een partijtje.

PlayStations bestonden toen nog niet en er reden zo weinig auto’s op straat dat verkeerslichten niet nodig waren en er geen gevaar was voor de kinderen, die helemaal opgingen in een potje straatvoetbal. Pep voetbalde voor hij naar school ging en op weg er naartoe. Hij had zijn bal altijd bij zich om er tegenaan te kunnen trappen – in de schoolpauze en tussen de middag, op de straatkeien en rond de fonteinen. Zelfs onder het eten was hij met voetbal bezig. Zijn moeder kreeg er wel eens genoeg van (‘Laat die bal eens vijf minuten met rust!’), net als heel veel moeders in steden en dorpen over de hele wereld.

In die tijd ging alles er heel ontspannen aan toe; er was minder ‘protocol’, minder ‘bureaucratie’, zoals Guardiola het uitdrukt. Je ging met je voetbal naar het plein en bleef spelen tot het te donker werd om de bal nog te zien. Zo simpel was het. Je hoefde niet naar een echt veld om wedstrijden te kunnen organiseren en je hoefde geen speeltijd af te spreken. Er waren geen doelpalen of -netten, en ook geen borden die kinderen vertelden dat ze niet met een bal mochten spelen.

Een metalen garagedeur deed dienst als doel en er werd altijd geruzied over wie er moest keepen. Het meisje wilde nooit in de goal staan. Ze had een behoorlijk goede trap en kon de bal mooi aannemen. Later zou het vrouwenelftal van een naburig dorp ruim tien jaar lang de vruchten plukken van de vele uren die ze met Pep en zijn vriendjes had gevoetbald. Er werd altijd getwist over aan welke kant Pep zou spelen. De tactiek was duidelijk: geef hem de bal, zodat hij de wedstrijd kan controleren. Al zijn vriendjes beseften dat hij beter was dan zij. Om ruzies te voorkomen werd besloten dat Pep de twee ploegen zelf zou kiezen, zodat die min of meer even sterk waren. Het betekende ook dat Pep de rol van leider op zich nam. Wanneer een van de jongens tijdens die wedstrijdjes straatvoetbal, die wel een hele zaterdag of zondag konden duren, iets op het plein beschadigde met een wild schot, haalde een glimlach van Pep hem en zijn vriendjes altijd uit de moeilijkheden. Tegenwoordig rijden er auto’s over het plein en in het midden is een parkeerterrein. Het is niet langer een plaats waar kinderen vrijuit kunnen spelen.

Toen hij zeven jaar was ging Pep naar een katholieke school op een paar kilometer van huis. Op het schoolplein werd hij nog steeds als eerste gekozen bij het voetballen en vaak was hij de enige deelnemer aan een van zijn favoriete spelletjes: de bal hooghouden. Hij deed het in zijn eentje, omdat het geen zin had om er een wedstrijdje van te maken: niemand kon van hem winnen.

Wanneer Pep terugdenkt aan zijn jeugd in het dorp, aan zijn ouders, aan de langdurige potjes voetbal op het plein, komt er geen speciaal moment bij hem naar boven, maar een gevoel van blijdschap. Vreugde in de zuiverste, eenvoudigste vorm. Vroeger, toen hij jong was en op het dorpsplein de zon was ondergegaan, liep hij naar huis en legde de bal in een hoek van zijn slaapkamer. Het was een eenvoudige kamer met als enige versiering een poster van Michel Platini, hét gezicht van het voetbal toen Guardiola jong was.

Guardiola beschouwt het als een voordeel dat hij zijn kinderjaren in een dorp heeft doorgebracht. Want daar kan nog op straat gevoetbald worden. In een dorp is het ‘veel gemakkelijker om een muur te vinden waarop je kunt oefenen dan in het centrum van een stad, waar het bijna onmogelijk is om op straat te voetballen’.  De trainers van de plaatselijke club Gimnastic de Manresa registreren zijn talent en zijn inzet en nemen hem onder hun hoede.”

 

Bron: Guillem Balague, Pep Guardiola – Een andere manier van winnen, 2013, blz. 50-51, 53, 54; Dietrich Schulze-Marmeling, Guardiola (biografie), 2014,  blz. 17

 

 

 

Share.

About Author

Raf Willems (1960) noemt zichzelf voetbalschrijver met een boekenkast. Hij is uitgever en auteur van meer dan 40 boeken over ‘voetbal met een knipoog naar geschiedenis & samenleving’ en schreef voor het Nederlandse weekblad Voetbal International (1995-2000), de krant NRC Handelsblad (2001-2006) en de website Stichting meer dan Voetbal (2008-20014). Sinds 2014 Initiatiefnemer van voetbaldenktank & onlineplatform De Witte Duivel.

Leave A Reply