Club Brugge heeft in het honderd en dertigste levensjaar (1891) een Europese topprestatie geleverd door zich bij de laatste zestien van de Champions League te scharen. Op 13 november 2022 wordt verjaardag 131 gevierd. Tot dan een serie gesprekken uit het boek Bluvn Goan. De sterkhouders en straffe verhalen van de Club van auteur Raf Willems dat in november 2021 bij Lannoo verscheen. Deze week: het beroemde scoutingsteam.
Het scoutingsteam van Club Brugge spreekt: Kenneth Brylle, Raymond Mommens en Peter Van Wambeke (deel 1)
Tel hun leeftijd op en je komt uit op meer dan honderdtachtig jaar. Raymond Mommens (1958), Kenneth Brylle (1959), Peter Van Wambeke (1963). Ze vormen het kloppend hart van de cel ‘scouting’. Dat doen ze al sinds 2011. Als ‘drie musketiers’ waken ze over het spelersprofiel van Club Brugge. De ‘oudere jongeren’ van het Base Camp lopen over van voetbal- en levenservaring. Tel hun aantal officiële matchen als speler op – met Wikipedia als bron – en je eindigt bij om en bij de 1400.
Spits Kenneth Brylle legde de basis voor het ‘Europese en Belgisch mirakeljaar 1987-‘88’ van Club. Hij tikte er vier tegen de touwen tegen Zenit Leningrad (5-0) en was de topschutter van dit spectaculaire kampioenenseizoen. Eerder won hij het kampioenschap (1981) én de UEFA Cup (1983) met Anderlecht. Hij speelde de halve finale met Denemarken op het EK 1984, nadat België met 3-2 én een doelpunt van hem, werd uitgeschakeld.
Raymond Mommens was de technisch vaardige defensieve middenvelder die successen boekte met het Sporting Lokeren van het trio Lubanski-Larsen-Lato rond 1980. Als 21-jarige vervolledigde hij het fameuze Rode Duivelsmiddenveld Julien Cools – Wilfried Van Moer – René Vandereycken tijdens de finale van het EK 1980 tegen West-Duitsland. Met zijn 614 wedstrijden in de Belgische eerste klasse staat hij op nummer één in de eeuwige ranglijst.
Peter Van Wambeke vierde promoties in tweede klasse met SK Sint-Niklaas, Germinal Ekeren, FC Boom en Eendracht Aalst alvorens met de zwart-witte Ajuinen uit de carnavalsstad ook in eerste klasse te schitteren. De ploeg werd geleid door coach Jan Ceulemans en telde ook Leo Van der Elst en Vincent Mannaert in de selectie. Dankzij spelmaker Van Wambeke werd zelfs Europees voetbal gehaald.
Brylle, Mommens en Van Wambeke zetten hun gemeenschappelijke voetbalervaringen en dito inzichten in ten voordele van de speurtocht naar talent. Dat doen ze met succes. Onder meer bij Krépin Diatta, Arnaut Danjuma en Odillon Kossounou ging het licht meteen op groen. Die gemeenschappelijke ‘wauwfactor’ legde Club tot dusver geen windeieren.
KENNETH BRYLLE: ‘SCOUTEN IS KIJKEN OP GEVOEL, VOETBAL IS GEEN WETENSCHAP!’
‘Ik werd in 2011 gecontacteerd door Henk Mariman voor de functie van linietrainer bij Club Brugge. Dat was destijds iets nieuws. Ik moest de aanvallers begeleiden en beter maken. Het gebeurde onder de coaches Adrie Koster en Christoph Daum. Niet elke trainer geloofde er even sterk in en, mede door gebrek aan tijd, werd het idee afgevoerd. Ik was er zelfs voor de volle honderd procent voorstander van. Ik ben er nog steeds van overtuigd dat iemand met mijn ervaring spitsen kan bijschaven. Zo had ik de aanwezigheid voor doel van Wesley zeker kunnen verscherpen. Met scorend vermogen wordt men geboren. Het belangrijkste is dat men op tijd leert zijn voor doel: bewegen, opstellen, aanvoelen.
Vincent Mannaert voegde me toen graag toe aan de scouting. Ik besloot op zijn voorstel in te gaan.
Onze transfers zullen niet altijd lukken, maar we voelen dat er op het hoogste niveau vertrouwen in ons is. Het volste vertrouwen zelfs. En dat doet deugd.
Als ik de ‘klassieke Clubspits’ moet omschrijven dan kom ik uit bij iemand die fysiek sterk is en veel doelpunten kan scoren. Hard werken bij balverlies, de verdediging onder druk kunnen zetten, het ze lastig maken en de fans achter het doel helemaal gek maken met zijn goals. Dat type hoort bij Club: Lambert, Ceulemans, Papin, Amokachi,….Daarnaast zoeken we ook soms sierlijke jongens. Dan denk ik aan Bacca. Die kwam hier toe in de sneeuw, vanuit Colombia. Dat had hij nog niet eerder gezien. En toen hoorde ik al snel de vraag: ‘Kan die wel mee bij ons?’
Mentaal is het niet evident om op onze leeftijd acht uur achter het computerscherm te zitten. Tot mijn vijftigste had ik dat zelfs niet eerder gedaan.
Ik reis graag rond, op zoek naar de juiste speler. Ik blijf dat een avontuur vinden. Telkens stel ik me de vraag: ‘Wat staat ons te wachten?’
En als we dan zien dat onze keuzes eerst doorbreken bij Club en vervolgens veel transfergeld opbrengen, dan vind ik toch dat we fier mogen zijn op ons werk. In één seizoen verkochten we zowel Wesley als Danjuma voor een totaalbedrag van zestig miljoen euro. Dan zeg ik proficiat aan ons team. We kennen zeker onze meningsverschillen, maar die bediscussiëren we beschaafd en als we naar buiten gaan, dan staan we op dezelfde lijn.
We zijn ook in staat om verschillende profielen voor één positie uit te tekenen. Omdat Club veel meer is dan pure kracht, ook techniek moet sterk aanwezig zijn bij de speler.
Voetbal zit in ons lijf. Ondanks het feit dat het niet steeds mijn wereld is, zeker de hedendaagse niet. Het spelletje lossen kan ik echter niet.
Soms vraagt iemand mij: waar kijk je nu precies naar? Ik doe het meestal puur op gevoel. Voetbal is geen wetenschap, ondanks alle datagebruik en het feit dat het in die richting evolueert. Het blijft een spelletje met gevoelens en vol slimmigheid. Voetbal is passie en voelen, drang, gretigheid en persoonlijkheid. Niet elke speler kan het aan om Jan Breydel binnen te lopen en meteen tegen het publiek te zeggen: ‘Hier ben ik!’
Ik verblijf in België sinds 1979, op mijn twintigste kwam ik naar Anderlecht. Dat is langer dan in mijn geboorteland Denemarken. Op enkele omzwervingen richting Marseille en Eindhoven na. Om eerlijk te zijn, had ik nooit gedacht dat Club groter zou worden dan Anderlecht. En vandaag is men daar in alle facetten van het voetbal in geslaagd. Dat vind ik ongelooflijk. Het is een geweldige prestatie die men heeft neergezet en het beste moet nog komen.’