Er zijn minstens tien onderwerpen waar je nu kunt over schrijven in het Belgische voetbal. En geen enkele daarvan is positief. Ons voetbal verkeert in een soort status van zelfvernietiging, het is een neerwaartse spiraal die maar niet kan worden gekeerd. Bij elke geleding loopt er wel iets verkeerd. Van hoog tot laag, van voorzitter over spelers tot supporters. Met net nog het ontslag van Peter Croonen. Het houdt gewoon niet op. Daarbovenop komt nu nog de hele toestand rond Vincent Kompany op Club Brugge. En het loont meer dan de moeite om daarop in te gaan.
Er is uiteraard – en overigens volledig terecht – ontzettend veel commotie rond wat er in het Olympiastadion is gebeurd. Maar het mag niet lijken of dit nu plots erger is dan alles wat in de voorbije jaren is verkeerd gelopen op dat vlak. Er zijn honderden signalen geweest. Via alle mogelijke kanalen. Door heel veel mensen. Maar misschien was er wel die steekvlam van dit weekend nodig om racisme hopelijk voor eens en altijd van de voetbalvelden en a fortiori uit de maatschappij te bannen. IJdele hoop waarschijnlijk, maar we moeten blijven proberen.
Agressie
Om te begrijpen hoe het zo ver is kunnen komen, wil ik jullie meenemen naar het einde van de jaren tachtig, begin jaren negentig. Omdat de délégué (voor de Nederlandse vrienden: ploegafgevaardigde) van de jeugdploeg van mijn zoon zo nodig de scheidsrechter een uppercut moest verkopen, nam ik samen met een vriend die taak over. Wat wij de volgende jaren langs de zijlijn achter onze rug hebben gehoord, dat tart elke verbeelding. Door ouders en ook grootouders van tienjarige jongens. De apensoort werd benoemd, het ging om apen die je onder andere op Gibraltar aantreft. En ook het lichaamsdeel dat moest getackeld worden werd duidelijk gestipuleerd. We hebben de mensen erop aangesproken, maar dat wakkerde vaak alleen maar de agressie aan. Het was een andere tijd, zegt men dan. Alsof je dat toen al normaal kon noemen. Net zoals op Brugge ging het gelukkig maar om enkelingen, maar het zijn net die enkelingen die het voor de meerderheid verpesten.
Dit zal voor velen een herkenbaar verhaal zijn. Racisme is niet van nu en niet enkel bij topploegen, maar een fenomeen dat al veel te lang in ons voetbal en bij uitbreiding in onze gehele maatschappij aanwezig is en maar blijft verder woekeren. Wat op Club Brugge gebeurde is geen alleenstaand feit, maar het gevolg van een historisch scheefgegroeide situatie, waarbij de opvoeding duidelijk tekortschiet. Die jongetjes van tien zijn nu veertigers en het zou goed kunnen dat precies zo iemand het vocabularium van de ouders heeft overgenomen en aan zijn kinderen doorgeeft. Het archaïsche spreekwoord Zoals de ouden zongen, piepen de jongen, heeft uiteindelijk niks aan waarheidsgehalte ingeboet. En daarbij is de tribune voor deze mensen tot op heden een veilige haven gebleken om dat totaal misplaatste, rancuneuze gedrag tentoon te spreiden en goed te keuren. Ik denk hierbij aan het ondersteunende applaus op de Beerschottribunes bij het vuurpijlincident. Goedkeuring van dergelijke feiten kan de stepping stone zijn naar een volgend level. Want het gaat inderdaad trapsgewijs. En dat begint bij gedrag waar wij hier te lande nauwelijks oog voor hebben. Bij de voorstelling van de bezoekende ploeg worden de spelers al uitgefloten. Zonder dat ze nog maar een keer tegen een bal getrapt hebben. Zo maar, omdat ze de tegenstrever, neen zelfs de vijand zijn. Het lijkt een randbemerking, maar het is een kleine stap in het wij-zijverhaal. Voor zover wij dat hebben kunnen vaststellen, gebeurt dat voornamelijk in ons land en veel minder in het buitenland. Meer zelfs, in Vlaanderen worden sommige wedstrijden hate game genoemd, een begrip dat zelfs de Engelsen niet eens kennen.
Fait-divers
Het is in die optiek dat we ook de ontvangst van Lior Refaelov op Club Brugge moeten kaderen. De Israëli is tegen zijn zin bij Club Brugge weggegaan en het stond hem daarom ook vrij om te gaan en te staan waar hij wil. En toch werd hij bij elke baltoets uitgefloten. Niet door enkelingen, maar massaal. Zonder valabele reden. Voor velen is dit een fait-divers die met het voetbal samenhangt, maar eigenlijk is het ook een onderdeel van die shift in de mindset van heel wat mensen die stilaan elke vorm van nuance onmogelijk maakt. Hoe zou het anders komen dat heel wat van de supportersgezangen de tegenstander viseren en niet meer zoals vroeger (en zeker op de Klokke) de eigen ploeg ondersteunen.
Maar het gaat hier echt niet om Club Brugge alleen. De Belgische voetbalbond maakte cijfers bekend over racisme. En het grootste aantal klachten kwam van bij de jeugd en uit het amateurvoetbal. Ook op provinciaal vlak. Wat dan weer bij sommigen (tot en met enkele journalisten) voldoende is om een hele bevolkingsgroep of regio te stigmatiseren. Dit kunnen we alleen maar veranderen door onze kinderen correct, dit betekent in dit geval met respect voor de medemens, op te voeden. De grootste taak is hier echt wel voor de ouders en opvoeders (zowel op school als in de sportclub als in de jeugdvereniging). Bij hen begint het. En gaat het ook verder, want opvoeding is een werk van lange adem. Zeker wanneer het racisme betreft.
Katalysator
En laten we vooral niet denken dat racisme enkel gaat om mensen met een andere huidskleur of een andersculturele achtergrond. Het gaat ook om het jongentje met ros haar en sproeten dat gepest wordt. Of de jonge vrouw die zogezegd een fout BMI heeft. Of een persoon (m/v/x) met een andere geaardheid. Want dat is natuurlijk ook het probleem. Door het geval Kompany blijkt racisme plots een actueel onderwerp, maar dat is het net niet. Hoe erg ook, mensen zoals Kompany of Lukaku hebben een forum om weerwerk te bieden, maar de duizenden gewone mensen die dit ondergaan, roepen al jaren in de woestijn. We mogen dat verdoken racisme vooral niet uit het oog verliezen, maar we moeten net het gebeuren van zondag aangrijpen om het probleem in zijn geheel aan te pakken. Niet enkel de roepers in een stadion, maar ook de roepers in de dorpsstraat of de stadsmarkt moeten worden aangepakt. Als Vincent Kompany al een functie in dit geheel heeft, laat het dan een katalysator zijn die tot een catharsis leidt, zodat heel veel gewone mensen niet meer moeten lijden.