zaterdag, april 20

Neymar da Silva Santos Junior: tussen artistiek en arrogant

Pinterest LinkedIn Tumblr +

Neymar da Silva Santos Junior komt! Ik beken: ik ga niet kijken naar Anderlecht-PSG. Ik wil hem niet zien. Dat deed ik immers al. Ik was ‘live’ aanwezig in Camp Nou bij de fameuze ‘remontada’ op 8 maart 2017. Barça-PSG 6-1, penalty uitgelokt en twee doelpunten in de laatste vijf minuten. Man van de match. The game of the century, of althans van de eerste zeventien jaar der 21 ste eeuw. Artista. Vroeg of laat de opvolger van Messi? Wat nadien volgde, bekoorde me niet: gedonder met FC Barcelona over bonussen van om en bij de 26 miljoen euro bij een lichtjes illegale contractverbreking. De waanzin ver voorbij met zijn transfer van 222 miljoen euro naar de kunstmatige club PSG. Waar hij zich in slecht gezelschap bevindt. Zo bleek deze week bij de onthullingen over het wangedrag van de uit Qatar afkomstige PSG-voorzitter Nasser Al Khelaïfi naar aanleiding van de toewijzing van de wereldbeker in 2022 aan zijn land. Kijken zal ik dus niet doen, ik heb hem al gezien. Maar mogelijk wordt hij wel de ‘ultieme Braziliaan’ en dus zelfs de opvolger van Leo Messi.

 Enkele impressies bij het fenomeen Neymar de Silva Santos Junior.

 Voetbalpelgrimstocht naar het mythische FC Santos

 Futebol Arte. Voetbal kan waarlijk niet te vatten kunst zijn. Vanuit die overtuiging trok ik met twee andere Belgische voetbalpelgrims naar de heilige Braziliaanse graal. Op zoek naar Pelé maar we vonden ook… Neymar.

Het was einde mei 2013 en in functie van ons boek over de Braziliaanse voetbalcultuur verbleven we twee weken tussen Rio en Recife. We huurden een chauffeur in voor een ommetje van Sao Paulo naar Santos, het kostte ons vier uur in de auto om een uurtje rond het stadion te ‘hangen’.

We staarden vol bewondering naar de gouden letters op een donkere plaat aan de hoofdingang. Dit was het dus, het mythische Santos (1912) van de witte engelen met de zwarte huid. Het voetbalhuis van de gelijknamige kustplaats aan de Atlantische Oceaan, een uitloper van Sao Paulo, de grootste metropool van het land. Aan de zijkant van het stadion Vila Belmiro nodigde socio Rei je uit tot lidmaatschap. Een metershoge foto van de pakweg twintigjarige Pelé toen Santos rond 1960 het beste clubelftal ter wereld was geworden. We zagen ook het portret van de eveneens twintigjarige ‘Neymar da Silva Santos Junior’ hangen, als onderdeel van een serie kunstzinnige muurschilderijen aan het oefencomplex van Santos FC. Op dat ogenblik onderhandelde zijn vader met FC Barcelona over een overgang naar Camp Nou.

De ultieme en rebellerende ‘Braziliaan’ na winst Confederations Cup 2013

Neymar da Silva Santos Junior. Wordt hij de eerste Braziliaan die alle movimentos van het futebol arte in de benen heeft?

Bicicleta, Leonidas (1938). Banaanbal Didi (1958-1962). Krommebenenschijnbeweging, Garrincha (1958-1962). Bicicleta – kopbal – dubbele passeerbeweging in één persoon, Pelé (1958-1962-1970). Patada Atomico of atoomschot, Rivellino (1970-1974-1978). Slimme steekpass-door-het-centrum, Tostao (1970). Furaçao  of tyfoonspurt, Jairzinho (1970-1974). Canhotinho de Ouro of gouden linkervoet (Gerson 1970). Fantasistas of de koningen van het uitgesponnen middenveldspel, Zico & Socrates (1982-1986). Korte kapbeweging in kleine ruimte, Romario (1994). Rabona of bal achter het steunbeen, Rivaldo (1998-2002). Versnelling in de kleine ruimte, Ronaldo (1998-2002-2006). Dribbel-op-speed, Ronaldinho (2002-2006).

 Ziedaar de aparte bewegingen en/of bijnamen van veertien van de belangrijkste Braziliaanse wereldbekervoetballers uit de geschiedenis. We dachten toen dat Neymar de vijftiende in de rij zou worden.

 Opvallend gegeven: deze artiesten droegen vrijwel zonder uitzondering een vorm van rebellie in zich. Tussen de lijnen – door hun keuze voor het artistieke spel of zucht naar vrijheid en individualisme – en naast het veld door hun levenswandel tijdens of na hun loopbaan.

In Brazilië is het de normaalste zaak dat (ex-)voetballers politieke of maatschappelijke standpunten innemen en er vaak ook naar handelen. Het joga bonito vormt het voorwerp van voortdurend getouwtrek tussen enerzijds corrupte bestuurders, gewelddadige hooligans en behoudsgezinde coaches en anderzijds hervormingen nastrevende voetballers, feestende fans en spirituele denkers. De bal is alomtegenwoordig in Brazilië, in goede én slechte zin. Het protest dat we toen zagen tijdens én tegen de Confederations Cup toonde echter aan dat er meer is in het leven van de Braziliaan dan voetbal. Vooral: dat duizenden mensen een rechtvaardige samenleving nastreven, maar wel met de bal als centraal gegeven. Neymar leidde zijn land naar de zege – na een 3-0 tegen Spanje in de finale – en schaarde zich toen achter het straatprotest.

‘Ik ben een Braziliaan die van zijn land houdt’, schreef hij op Facebook. ‘Mijn familie en vrienden leven in Brazilië. Om die reden wil ik een veiliger, gezonder en eerlijker Brazilië. Ik ben triest over wat er in mijn land gebeurt. Ik hoopte dat het niet zo ver had moeten komen, dat de mensen niet de straat hadden hoeven op te gaan voor beter transport, gezondheidszorg, onderwijs en veiligheid. Voortaan stap ik het veld op geïnspireerd door deze beweging.’

Zou hij vandaag, vanuit Parijs, deze standpunten nog delen?

Flikflakkunstukje van zuiverste straatvoetbalkaraat in finale Copa del Rey

Neymar da Silva Santos Junior. Ik schreef bij het einde van het fantastische MSN-trebleseizoen van Barça een pleidooi pro Neymar en nam, tegen de stroom in, zijn verdediging op naar aanleiding van zijn fantastische actie in de finale van de Copa del Rey op 30 mei 2015. Iedereen die de match heeft gezien, zal het zich nog herinneren: bij een 3-1 stand even voor het einde ‘flikflakte’ Neymar de bal over het hoofd van verdediger Unai Bustinza aan de cornervlag. Jolijt bij het publiek, applaus voor de televisie van ondergetekende, maar woede bij Bustinza en zijn collega’s van Bilbao. Bustinza viel amper in te tomen en zocht duidelijk weerwraak op Neymar. Hij ging zo te keer dat wat mij betreft slechts één scheidsrechterlijke beslissing te rechtvaardigen viel: de rode kaart voor Bustinza. Achteraf brieste Athletic-aanvoerder Iraola op de persconferentie. Hij haalde dure woorden boven als ‘respectloos, weinig elegant, onsportief.’  Met deze begrippen werd dus een technisch kunststukje van het zuiverste straatvoetbalkaraat onderuit gehaald. Nochtans was niemand hierbij geblesseerd geraakt. Neymar deed evenmin iets dat de reglementen verboden. En toch achtervolgde Bustinza hem vol Baskische colère. Toen dacht ik: er zit een slechte mentaliteit in bepaalde delen van het voetbal. Bij spelers, coaches, commentatoren en analisten. Ook zij spaarden Neymar niet. Terwijl de begrippen ‘respectloos, weinig elegant, onsportief’ zelden worden bovengehaald wanneer de Bustinza’s en Iraola’s van deze wereld smerige overtredingen begaan op dezelfde Neymar. Ik noemde dat de wereld op zijn kop zetten en zal, desnoods in mijn eentje, deze attitude blijven bestrijden en de Neymars van de velden blijven verdedigen. Ik hoopte ook dat Luis Enrique zijn voornemen niet gaat uitvoeren. Want hij, ja zelfs hij, capituleerde na de bekerfinale voor de hoon van het publiek: ‘In Brazilië mag dit dan de gewoonte zijn, in Europa gelden andere regels. We zullen onze tijd nemen om hem dit af te leren.’ Doe het niet, Luis Enrique. Doe het niet. Laat Neymar zichzelf blijven, dat schreef ik. En hij sprak flegmatiek: ‘Ik zal niet veranderen, zo ben ik nu eenmaal.’ Zo klonk zijn spontane reactie op de onterechte aanvallen. Ik genoot van zijn fantasietje. De Engelsen noemden dit met een mooi woord ‘showboating.’ Voor mij was het ook een vorm van de hoogste voetbalintelligentie.

Met moment de gloire tegen Celta uit schaduw van Messi

Neymar da Silva Santos Junior. Soms kan voetbal kunst zijn. Soms moet kunst het zelfs afleggen tegen de artisticiteit van het spel om de bal. Kunst gedijt het best in eenzaamheid. Voet-bal-let ontstaat vanuit de collectieve improvisatie, met een hardnekkige tegenstander en voor tienduizenden toeschouwers. Klassieke kunst is er voor de eeuwigheid want steeds opnieuw te bezichtigen, voetbalgenialiteit blijft hooguit hangen in het geheugen.

Zondagavond 14 februari 2016, tussen 21 u 30 en 22 u 20: het behoort nu al tot de zeldzame momenten van tegelijk troostende als ontroerende schoonheid die het voetbal te bieden heeft. Barcelona scoorde vijf keer tegen Celta de Vigo en won met 6-1. Deze drie kwartier verdienen het om integraal herhaald te worden in het Camp Nou Museum. Keer op keer, als educatief element voor de jeugd en als heerlijke herinnering voor de ouderen. Ondanks de magistrale Messi-vrijschop en de spirituele Suarezhattrick verdient toch vooral Neymar de accolade van de avond. Niet voor een bepaalde beweging, al waren zijn pannatruc en zijn doelpunt voor de kijker een aha-erlebnis. Het ging om zijn globale aanwezigheid in het spel en om het benutten van de snelheid en de circulatie in de kleinste ruimte van het strafschopgebied.

Een begenadigde voetballer heeft altijd zijn ‘moment de gloire’ nodig om uit te groeien tot onbetwiste topspeler. Enkele legendarische voorbeelden uit het verleden verduidelijken deze stelling: de dribbels van George Best tegen Eusebio’s Benfica in Lissabon (1-5, 1966); de retro van Marco van Basten tegen Den Bosch (1986) of de slalom van Lionel Messi tegen Getafe in 2007. Ze traden daarmee uit de schaduw van hun respectievelijke meesters Bobby Charlton, Johan Cruijff en Ronaldinho. Ik had toen het gevoel dat Neymar dit op zijn beurt tegen Celta had gedaan. Hij staat momenteel nog niet naast Lionel Messi, maar het tijdperk van de tribunespeler lag op dat moment achter de rug.

Troostende en ontroerende schoonheid: het gelijk van Tostao

Neymar da Silva Santos Junior. Ik dacht aan Tostao en zijn gelijk. Hij was de verstandigste voetballer van het fantastische Braziliaanse Beautiful Team dat in 1970 de Mexicaanse Mundial won en in 2000 werd uitgeroepen tot ‘elftal van de twintigste eeuw’. Daar waren de onvergetelijke ‘famous five’: Rivellino, Pele, Jairzinho, Tostao, Gerson. Met als basis: ‘voetbal is een vorm van expressie.’ Die Tostao is tot vandaag een van de belangrijkste stemmen uit de Braziliaanse voetbaljournalistiek. Na de afgang van de Selecao tijdens de wereldbeker 2014 in eigen land schreef hij: ‘Ons voetbal baseert zich tegenwoordig meer op kracht dan op kunst.’ Met als uitzondering voor hem: ‘Neymar da Silva Santos Junior’.

Mijn standpunt: de famous five van Brazil 1970 zijn nadien door geen enkel kwintet van dezelfde kwaliteit benaderd geworden. Na Barça – Celta van zondag 14 februari 2016 plaatste ik het blaugranavijftal Neymar-Messi-Suarez-Iniesta-Busquets stilaan op dezelfde hoogte als Rivellino-Pele-Jairzinho-Tostao-Gerson. Men overschreed een grens. De grens van de tegelijk troostende als ontroerende schoonheid die het voetbal slechts zelden te bieden heeft. En het definitieve ontluiken van Neymar is daarin wat mij betreft van doorslaggevende aard geweest. Soms is voetbal niet te vatten, het is dan waarlijke kunst.

Maar kijken doe ik niet, woensdagavond naar Anderlecht – PSG. Uit protest tegen een overdaad aan gebrek aan ethiek van zijn entourage en van Neymar da Silva Santos Junior.

 

 

Share.

About Author

Raf Willems (1960) noemt zichzelf voetbalschrijver met een boekenkast. Hij is uitgever en auteur van meer dan 40 boeken over ‘voetbal met een knipoog naar geschiedenis & samenleving’ en schreef voor het Nederlandse weekblad Voetbal International (1995-2000), de krant NRC Handelsblad (2001-2006) en de website Stichting meer dan Voetbal (2008-20014). Sinds 2014 Initiatiefnemer van voetbaldenktank & onlineplatform De Witte Duivel.

1 reactie

  1. Pingback: springfield hellcat pro

Leave A Reply