donderdag, maart 28

Mijn ontmoetingen met Pelé

Pinterest LinkedIn Tumblr +

In januari 1990 trok ik voor de krant naar Miami voor een landentoernooi waar onder andere Uruguay aan deelnam. Uruguay vormde samen met Zuid-Korea, Spanje en België één van de groepen op het WK in Italië. Het was wellicht de beste mogelijkheid om de coach (Oscar Washington Tabarez) en een paar spelers te spreken in de aanloop naar de Mondiale.

Op de eerste wedstrijd van het toernooi die ik bijwoonde, werd ik in de perstribune overladen met vragen van een man die werkelijk geen idee had wat voetbal was. Ik begon me stilaan te ergeren aan het feit dat een journalist, zelfs een Amerikaanse, zulke domme vragen kon stellen.

Tijdens de rust stelde hij zich voor. Tony was de vicepresident van een groot reclamebureau in New York en moest uitzoeken voor een groot bedrijf of het ‘soccer’ sponsoren zinvol was. Hij vroeg me of de finale van het WK even belangrijk was als de Super Bowl, de finale van het American football-seizoen. ‘Elke wedstrijd op een WK is zo belangrijk als de Super Bowl’, antwoordde ik zonder verpinken.

Twee jaar later belde de Amerikaan me op. De sponsor voor wie hij in Florida op pad was, was MasterCard en het bedrijf werd zowel sponsor van het EK als van het WK. De sponsorship begon in Zweden op het EK en Mastercard wilde een lunch organiseren met hun ambassadeur Pelé en een handvol voetbaljournalisten. Het moesten de belangrijkste voetbaljournalisten van het oude continent zijn. Mijn nieuwe vriend uit New York kende niemand van de Europese pers, zodat ik een lijstje mocht opmaken. Ik was zo vriendelijk en bescheiden daar ook mezelf op te zetten. Ik was op dat moment tenslotte één van de zes leden van de Media Taskforce van Uefa, dus was dat wel terecht, vond ik.

In Göteborg ontmoette ik dus voor het eerst Pelé. Ik had al heel wat grote voetbalfiguren kunnen interviewen, maar dit was toch nog bijzonder. Ik kende Pelé alleen van wat televisiebeelden, vooral in zwart-wit. Alleen op het WK 1970 was het al kleur. Meestal waren het ook alleen korte samenvattingen die we hier op de buis kregen.

Ik had hem één keer live zien spelen. Met FC Santos op de Gantoise. Maar ik was toen nog een jonge snaak en herinner me er vrij weinig van. Behalve dat die staantribune er wel heel indrukwekkend uitzag. Het moet mijn eerste grote match zijn geweest. Tot dan was ik alleen naar thuismatchen van mijn club Racing Gent geweest en duels in provinciale die mijn vader floot. Hij promoveerde een jaar na zijn vriend en provinciegenoot Fred Delcourt naar de nationale afdelingen, maar schopte het niet verder dan derde klasse.

 

Van die eerste persbabbel met Pelé herinner ik me vooral dat ik hem vroeg waar de naam Pelé vandaan kwam – voor wie het nog niet weet, hij heet eigenlijk Edson Arantes do Nascimento – en wat het betekende. Onlangs las ik ergens – ik denk op Twitter – wat Pelé zou betekenen, maar ik kan je verzekeren dat Pelé antwoordde dat hij zelf geen idee had wat het betekende en hoe hij aan die naam was gekomen. Hij haatte aanvankelijk de naam Pelé, omdat hij zo genoemd werd door een stel jongens die iets ouder waren dan hij. Hij vermoedde dan ook dat het niet als koosnaampje was bedacht, maar om hem te pesten.

Vanaf 1992 werd ik niet alleen bij elk EK en WK, maar ook bij de finales van de Champions League uitgenodigd voor een babbel met Pelé. In 1999 was ik in Camp Nou samen met een paar Belgische collega’s op weg naar de perstribune toen we een groepje heren in deftige pakken kruisten. ‘Hi François’, riep een zwarte man. Mijn collega’s keken op, maar ik had Pelé een paar uur voordien nog gezien bij de inmiddels jaarlijkse persontmoeting. Er was intussen meer dan een handvol journalisten bij aanwezig, maar aangezien ik er vanaf dag 1 bij was, kende hij mijn naam.

Tijdens EK’s en WK’s maakte Pelé columns, die in elk land gratis aan één krant werden aangeboden. Dankzij mijn vriend Tony uit New York was Het Nieuwsblad bij de gelukkigen. Helaas, net zoals bij de persbijeenkomsten had Pelé zelden een uitgesproken meningen. De columns waren wat aan de slappe kant, wat ik doorgaf aan Tony en dan werd er een snuifje peper aan toegevoegd, maar ook weer slechts één keer. Pelé was niet de man van de stoere uitspraken of complexe tactische beschouwingen. Hoe dan ook, ook al stelde het weinig voor, het was wel de mening van Pelé en exclusief.

Pelé was tot de jaren ’80 van vorige eeuw de beste voetballer aller tijden. Nadien werd hij, naar mijn gevoel, overvleugeld door Diego Maradona en Lionel Messi. Ook omdat, zelfs oudere mensen zoals ik, vrij weinig beelden gezien hebben van Pelé. We kennen hem eigenlijk alleen van de WK’s. In 1958 waren er nog geen tv-uitzendingen en in 1962 en 1966 kwam Pelé door blessures nauwelijks in actie. Wat overblijft, zijn de onvergetelijke beelden van het WK van 1970.

Van wat Pelé op clubniveau presteerde, weten we weinig. Met FC Santos won hij twee keer de Copa Libertadores (de Zuid-Amerikaanse versie van de Champions League) en een handvol Braziliaanse titels, maar beelden zagen we daar zelden van. Van het boek van Samindra Kunti over het wereldkampioenenteam van 1970 weten we dat Pelé jaarlijks gemakkelijk zeventig officiële wedstrijden moest spelen. Met Santos en Brazilië, om geld te verdienen. Dat hij niet in al die matchen uitblonk, lijkt slechts logisch.

Pelé is intussen wellicht niet meer de beste voetballer aller tijden, maar hij blijft wel voor altijd de mooiste, de sierlijkste voetballer aller tijden.

 

Share.

About Author

François Colin (1948) was achtereenvolgens rubriekleider voetbal en chef-sport van Het Nieuwsblad en senior writer van De Standaard. Na zijn pensioen in 2014 was hij tot 2021 columnist van SportVoetbalmagazine. Hij bracht verslag uit van twee Olympische Spelen, tien EK's en negen WK's voetbal en was aanwezig bij ruim driehonderd interlands van de Rode Duivels. Hij is auteur of co-auteur van een vijftiental boeken over de mooiste sport op aarde.

Leave A Reply