Leo Messi neemt onverwacht afscheid van Barça. Ik schreef een aantal ‘mijmeringen’ over de beste voetballer aller tijden tijdens een stadswandeling door Barcelona.
Rosario, de geboortestad van Leo waar het leven voetbal is en omgekeerd
Slenterend door de smalle straatjes van de Barri Gotic, de gotische wijk in de middeleeuwse kern, in de buurt van Plaça Saint-Jaume, het politieke centrum van de stad met zowel parlement – Palau de la Generalitat – als gemeentehuis – Ajuntament. Een meerstemmig straatzangerskoor zingt er Catalaanse liederen en gooit er een a-capellaversie van Cant del Barça tussendoor. Barcelona staat voor individuele vrijheidsdrang, mét de voetballer als cultureel uithangbord: sinds de oprichting van de plaatselijke FC in 1899 interpreteert men in het centrum van de artistieke architectuur de voetballer op een welbepaalde wijze, met name als een creatieve ambachtsman. Ik dacht aan een uitspraak van Gerardo Martino, inwoner van Rosario en trainer van Barça in het seizoen 2013-’14: “Rosario is anders vanwege de buitengewone passie voor het voetbal. Voetbal is leven en leven is voetbal in Rosario.” En hij verwijst naar de historische toppers Kempes, Valdano, Batistuta die er werden opgeleid en naar het feit dat tijdens de wereldbeker van 2014 liefst tien selectiespelers uit de geboortestad van Messi kwamen. Hier loopt een parallel tussen Barcelona en Rosario die ik graag even uit de doeken doe.
Lionel Messi dus. Waar komt hij eigenlijk vandaan?
Het is de havenstad Rosario, in de provincie Santa Fé. Rosario werd rond 1880 het eerste venster op de wereld voor Argentinië en ontsloot zichzelf voor internationale handel. Met de ‘immigrantenboten’ stroomden ook duizenden Europeanen het land binnen, op zoek naar een nieuw leven. Ze kwamen uit Spanje, ze kwamen uit Italië. Zoals Angelo, die in 1887 het geslacht Messi in de stad vestigde. Zoals Josef Perez die in 1928 vanuit Catalonië de sprong waagde. Zijn dochter Rosa Maria huwde met Eusebio. Samen baarden ze een zoon Jorge…Messi, de vader van Leo. Die heeft dus Italiaanse en…Catalaanse wortels,
Zijn doopceel/stamboom werd in september 2011 gelicht door de trotse burgemeester van Bellcaire d’Urgell, een plaatsje in de Catalaanse provincie Lleida.
Tijdens en na de Eerste Wereldoorlog volgde een nieuwe golf van vluchtelingen, vandaag zou men hen asielzoekers noemen. Ze verkozen een plekje in Rosario, van de 400.000 inwoners rond 1925 hadden er bijna 200.000 hun afstamming in het verscheurde Europese Avondland. Ze brachten hun vooruitstrevende liberale en sociale overtuigingen mee en ze gaven Rosario de reputatie van rebelse stad.
In die vrije geest groeide ook Rosario’s bekendste wereldburger op: de guerillero-geneesheer Che Guevara (1928-1967). De oppositionele sfeer van Rosario – sterk gekant tegen de dictaturen vanuit Buenos Aires – geeft haar enigszins een voorkomen als… Barcelona. Met republikeinse en autonomietendensen, met nadruk op de strijd voor democratie en mensenrechten. The Rosariazo , zo heette de beweging van studenten en arbeiders die in mei 1969 de dictatuur even deed wankelen. Een bont gezelschap van bloemenmeisjes en langharige jongens stond op het plein oog in oog met de gestaalde legervoertuigen en gehelmde soldaten. Rosario leek het evenbeeld van de Praagse Lente in 1968. De hervormingsgezinde krachten verloren, zoals vrijwel steeds. Een decennium later ‘verdwenen’ honderden burgers zonder vorm van proces in de gevangenissen van de generaals. Ze keerden nooit meer weer, ze werden desaparecido’s.
Over en voor die desaparecido’s zong Fito Paez (1963), de populaire pianist en grondlegger van de Rosariorock.
Hij was één van de drijvende krachten achter het festival van de Duizend Dagen van de Democratie in 1986 en componeerde in hetzelfde wereldbekerjaar met Y Dale Alegria a Mi Corazon een spontane ode aan Diego Armando Maradona. Een ritmisch pianonummer, gezongen met schorre stem: ‘Geef vreugde aan mijn hart’.
Paez won meer dan 750.000 andere Argentijnse harten in 1992 met zijn song El Amor despues del Amor. Over het verdriet na de amoureuze breuk en over de ontluikende liefde na het verdriet. Paez valt voor de magie van Messi, laat zijn bewegingen in zelf geconstrueerde filmpjes overlopen in die van Maradona en voelt verwantschap met de oude protestzanger Joan Manuel Serrat en diens ‘Barcelonisme’.
Rosario, Che Guevara, Fito Paez, Lionel Messi.
Een handvest voor onafhankelijkheid en fantasie in de politiek, de muziek en het voetbal. Rosario betekent voor Messi: zijn jeugd en thuiskomen. Als hij kan, keert hij terug, blijft er hangen, reist er in zijn eentje rond. Zonder bewaking, niet incognito, hooguit met een pet achterstevoren op het hoofd.
Newell’s Old Boys, de favoriete club van Leo Leproso
Hoe peilt men het best de ziel van Barcelona en van het burgerschap en idee van Méq Que Un Club? Geen betere plaats daarvoor dan de Rambla, de bruisende boulevard van Barcelona die de Plaça Catalunya via de Olympische Haven met de Middellandse Zee verbindt. Ik zit aan Café de l’Opera, achttiende-eeuws en zo genoemd sinds 1929: art deco, antieke spiegels en klassieke schilderijen. Het qua interieur mooiste café van de stad geniet bekendheid als oude verzamelplaats voor kunstenaars, zangers, intellectuelen, opposanten en bohémiens. Op de bres voor rechtvaardigheid en vrijheid.
Dat roept een gemeenschappelijk kenmerk op met Newell’s Old Boys. Newell’s Old Boys?
Wie heeft er al gehoord van de Newell’s Old Boys? Van de oude jongens van Newell?
De ingeweken Engelsman Isaac Newell (1853-1907) stichtte met zijn Duitse vrouw Anna zowel school als voetbalclub . De voetbalgekke Isaac bestelde in 1884 via de telegraaf in zijn vaderland enkele zware lederen ballen en een reglementenboekje. Hij gebruikte dat handig als attractiepool voor zijn nieuwe Colegio Comercial Anglicano Argentino.
De directeur bond op gezegende leeftijd ook zijn voetbalschoenen aan en ruilde zijn stijfgestreken maatpak voor lobberig trainingsplunje. De roodzwarte kleuren van het instituut – een verwijzing naar het rood van de Union Jack en het zwart van de Duitse vlag – werden op 1903 overgenomen in het embleem van de Club Atlético Newell’s Old Boys, ter ere van zoon Claudio en zijn medestudenten. In 1911 vonden de Old Boys onderdak in het Parque de la Independencia, het eerste openbare park van de stad. Met een knipoog richting diep ingewortelde drang naar ongebondenheid van Rosario. Element één van de identiteit van de oude jongens.
Het tweede basiskenmerk bood zich snel aan. Rond 1920 vond een onaangename opstoot van de ziekte ‘lepra’ plaats. De Commissie voor Liefdadige Vrouwen nodigde de twee grootste verenigingen uit voor een benefietderby. De affiche zou ongetwijfeld veel toeschouwers lokken maar Rosario Central weigerde nogal botweg. Newell’s daarentegen accepteerde de uitnodiging meteen. Toen werden de troetelnamen uitgedeeld: ‘de schoften’ aan Central en ‘de melaatsen’ of Los Leprosos aan Newell. Ze dragen dat met trots, meer zelfs ze dragen het uit: sindsdien doopte men zich om tot de Familia Leprosa. Lionel Messi noemt zich graag een ‘melaatse’.
Derde bestanddeel? Dat situeert zich in het Departamento de Cultura. De Club Atlético heeft een verregaande missie voor haar Familia Leprosa. De missie staat voor niets: het aansporen der kunst- en cultuurbeleving van leden en fans van de roja-negro. Het stadion biedt een eigen bibliotheek, museum, tentoostellingsruimte en een divers scala aan culturele activiteiten aan. Elke dag voetbal én cultuur , zo zij het.
Dat is dus de eigenheid van de club waar Leo Messi zijn eerste voetbalstapjes zette: waar men zich herkent in de liberale vrijmoedigheid; waar men het sociale mededogen bewaart voor mensen die het niet getroffen hebben; waar men fans stimuleert om de innerlijke persoon te ontwikkelen. Het zijn de Los Leprosos, het is de Familia Leprosa.
Gelooft men daar ook in spiritueel voetbal? Dat moet haast wel, met Menotti op de achtergrond. Want, kijk! Sinds 2009 heet het huis van de melaatsenfamilie officieel ‘Estadio Marcelo Bielsa’. Marcelo Bielsa? De wereld is klein: dat is toch de man waarbij Pep Guardiola bij in de leer is gegaan? Loco Bielsa? De gekke Bielsa (1955). Precies omwille van zijn fascinerende kijk op het spel? In de lijn van Menotti, maar gesofisticeerder. Bielsa voerde welhaast in zijn eentje het gevecht met de machtige conservatieve denktanks van het Argentijnse futbol. Hij speurde naar de aangename zijde. We herhalen het oude refrein: techniek, intelligentie, snelheid, balbezit. Geen kick-and-rush, geen wild getrap, geen gezwijn. Als jonge coach van net geen 35 ging hij gretig op het aanbod van zijn favoriete club in. Hij werd manager van 1989 tot 1992. Bielsa bestudeerde elk detail op videoband en sprak enkel met de journalisten op persconferenties. Hij debatteerde tot drie uur na de wedstrijd toe.
Newell’s Old Boys klom uit de anonimiteit onder zijn bewind: twee keer landskampioen én verliezend finalist van de Copa Libertadores. Mét stijlvol spel. Aan de zijlijn keek een vader toe. Hij, Jorge Messi, speelde er zelf als controlerende middenvelder in de jeugdreeksen en voelde er zich kind aan huis. Af en toe nam hij zijn kleine jongen mee. Die droomde zijn dromen in rood en zwart.
Hangt het leven niet aan elkaar van toevalligheden? Messi-Newell’s Old Boys-Newell’s Old Boys-Bielsa-Bielsa-Guardiola-Guardiola-Messi. En stel dat Messi – die bij Barcelona geen gelegenheid onbenut laat om zijn liefde voor Los Leprosos te uiten en bij zijn terugkeer doodgewoon over de oude avenue’s wandelt – doet wat de huidige voorzitter verlangt en dat hij voor zijn fin-de-carrière terug naar Rosario reist: Messi-Newell’s Old Boys.
8 reacties
Pingback: Web Site
Pingback: try this website
Pingback: pod
Pingback: รับทำ SEO สายขาว
Pingback: check out this site
Pingback: a fantastic read
Pingback: เน็ต AIS
Pingback: หลุดโอลี่แฟน