woensdag, november 20

LEGENDARISCH CLUB BRUGGECOACH ERNST HAPPEL (1925-1992) OVERLEED DERTIG JAAR GELEDEN –

Pinterest LinkedIn Tumblr +

Club Brugge zette op 13 november 2022 het 131 ste levensjaar in. Op 14 november 1992 overleed de legendarische coach Ernst Happel, vandaag precies dertig jaar geleden. Een portret uit het boek Bluvn Goan. De sterkhouders en straffe verhalen van de Club van auteur Raf Willems dat in november 2021 bij Lannoo verscheen.

 

ERNST HAPPEL: DE WONDERJAREN VAN CLUB BRUGGE DANKZIJ DE WEENSE INVLOEDEN VAN EEN ONDOORGRONDELIJKE WELTMEISTER

De successen van Club Brugge onder Ernst Happel tussen 1975 en 1978 – drie landstitels; één bekerzege en twee halve finales; Europa Cupfinale der Landskampioen en kwartfinale, UEFA Cupfinale – schudden het Belgisch voetbal door elkaar. En maakte van Club Brugge meer dan een voetbalclub. Sommigen noemden het zelfs een sociale beweging – die alvast met 25.000 knotsgekke fans voor een volksverhuizing zorgde naar Wembley in 1978– met een levenshouding. Van dan af was Club niet langer van Brugge, maar van iedereen. De aanstekelijke spelstijl van Happels elftallen enthousiasmeerden vele duizenden van de Westhoek tot de Maaskant. Aanvallen, risico, snelheid, techniek, powerplay. ‘Volgasvoetbal’ kortom, nog voor het begrip was uitgevonden.

Elke liefhebber die intussen de vijftig jaar is gepasseerd herinnert zich Ernst Happel als de grote vernieuwer van ons voetbal. Van 1974 tot 1978 bood hij België een niet eerder geziene bewegingsevolutie. Met geëngageerd aanvalsspel zette Club Brugge een keurmerk neer in Europa. Hij baseerde zijn visie op wat hij als speler had geleerd van het tweede Weense Wunderteam in de periode 1947-1958. Net na de Tweede Wereldoorlog ontwikkelde hij het sierlijke voetbal van achteruit en gedroeg hij zich als een arrogante lefgozer naast het veld. Dat leverde hem in het Weense dialect de bijnaam ‘Wodmasta’ of ‘Weltmeister’ op: de beste op het veld en de ‘speciaalste’ ernaast.

Kein Geloel!  

‘Mijne heren, ik ben Ernst Happel. Ik ben uw nieuwe trainer. Ik zie jullie over tien minuten op het veld.’ Als binnenkomer bij Club Brugge in de eerste week van januari 1974 kon dat tellen.  ‘Kein Geloel’. Geen gelul. Ernst Happels (1925-1992) bekendste uitspraak. Rechttoe, rechtaan. Niets heldendom, niets heroïsme. Hij lapte het sirenegeschal, de reclameboodschappen en de oneliners van het commerciële en egovoetbaltijdperk ‘Happels hautain’ aan de laars. In tegenstelling tot vele van zijn afgeborstelde collega’s gaf hij geen zier om zijn imago. De uitstraling kwam bij hem uit zichzelf. Hij botste met functionarissen en ijdeltuiten die zichzelf gewichtigheid oplepelden. De door en door authentieke Happel beschouwde dat als krenkend en vernederend, als een klap in het gezicht van de oorspronkelijke voetbalwereld. Zijn wereld, en met uitzondering van het kroegleven, de enige waar hij zich als een vis in het water voelde. Dat water vertroebelde steeds weer en steeds meer. Het raakte hem diep. Heeft de ontaarding van het voetbal zijn aftakeling bespoedigd? Het ‘spelletje’ beroerde hem niet zoals vroeger.

Geen resultaatsvoetbal bitte!

Zijn onbehagen kende geen grenzen meer: over trainers die resultaatsvoetbal predikten om hun hachje te redden, over managers die hun bemoeizucht niet konden bedwingen, of over de opleiding van jonge voetballers tot primitieve atleten zonder verbeelding.

Hij kon zich op vele plaatsen settelen omdat hij ongegeneerd zijn gang ging. Een explosief mengsel van charisma, autoriteit, lef, vakmanschap, faam en reputatie enerzijds en schofterigheid, cynische humor en kwajongensachtige kwaadaardigheid anderzijds. Toch hield Wenen de wereldburger in de greep. Geen vakantie ging voorbij of hij trok naar zijn geboortestad, op zoek naar favoriete koffiehuizen.

Voetballen is aanvallen, volgens de Weense  principes

De bon-vivant, die ook vaak nors kon zijn, zocht vertier tussen voetbal en vrouwen, casino en cognac, risico en het respectloos benaderen van gevestigde namen. Vanuit deze inspiratie coachte de gewezen sterspeler van Rapid Wien – zes landstitels, één beker en één Zentropa Cup – en Oostenrijk – 3 de op WK 1954 – naar de wereldtop. Van 1960 af tot aan zijn dood pokerde hij in het trainersvak. Hij won tussen 1960 en 1990 achttien hoofdprijzen met zeven teams. Landstitels met Rapid Wien (1960, als selectieheer), Feyenoord Rotterdam (1971), Club Brugge (1976,1977, 1978) en Hamburger Sport Verein (1982, 1983) en FC Tirol (1989, 1990). Bekers met Rapid Wien (1961, als selectieheer), ADO Den Haag (1968), Club Brugge (1977), Standard Luik (1981), Hamburger Sport Verein (1987) en FC Tirol (1989). Europa Cup der Landskampioenen met Feyenoord (1970) en Hamburger Sport Verein (1983), verliezend finalist met Club Brugge (1978) en halve finalist met Rapid Wien (1961). Verliezend finalist UEFA Cup met Club Brugge (1976) en Hamburger Sport Verein (1982). Winnaar Wereldbeker voor Clubs – officieel de Intercontinentale Cup – in 1970 met Feyenoord tegen het Argentijnse Estudiantes, waaraan hij zijn bijnaam ‘Weltmeister’ dankte. En in 1978 navigeerde hij als bondscoach Nederland naar het zilver op het WK in Argentinië.

Hij verbond zijn risicovolle, offensieve stijl – voetballen is aanvallen, gebaseerd op de Weense school van de jaren vijftig en dertig, gemengd met Hollandse invloeden – aan een menselijke no-nonsense aanpak. Zijn succesrecept: collectiviteit, conditie, intelligentie, spelvariatie, tempoversnelling, pressie op de bal, ruimtedekking, buitenspelval en…goklust. De kettingrokende whiskyliefhebber en casinobezoeker hield ook op het veld van gokken.

 

 

Share.

About Author

Raf Willems (1960) noemt zichzelf voetbalschrijver met een boekenkast. Hij is uitgever en auteur van meer dan 40 boeken over ‘voetbal met een knipoog naar geschiedenis & samenleving’ en schreef voor het Nederlandse weekblad Voetbal International (1995-2000), de krant NRC Handelsblad (2001-2006) en de website Stichting meer dan Voetbal (2008-20014). Sinds 2014 Initiatiefnemer van voetbaldenktank & onlineplatform De Witte Duivel.

Leave A Reply