De interessantste, jonge voetbaljournalist van het land schrijft (helaas) in het Engels en Portugees en werkt voor publicaties als World Soccer, Forbes, FourFourTwo en Josimar (Noorwegen). Leuvenaar Sam(indra) Kunti is de enige in dit land die de vinger aan de pols houdt van het wereldvoetbal. Hij is al van jongs af aan in de ban van het Braziliaanse voetbal – en het team van 1970 in het bijzonder – en doorkruiste met de bus het gigantische land op zoek naar de sterren van toen. In de aanloop naar het WK in Qatar heeft hij een boek geschreven over ‘Brazil 1970. How the greatest team of all time won the World Cup’’. Een boek om te koesteren, omdat het het verhaal brengt van wat inderdaad het beste voetbalteam ooit was.
En hoe! Kunti ging praten met een aantal hoofdrolspelers van 1970. Jairzinho, nog steeds de enige speler die scoorde in elke WK-wedstrijd, schreef het woord vooraf. Verder komen onder andere Gerson, Tostao, Carlos Alberto en Rivellino aan het woord. Hij kreeg alleen Pelé niet te spreken. Dramatisch is dit niet. Ik heb verscheidene keren de kans gekregen om O Rei te ontmoeten, en zijn columns voor MasterCard voor de krant te vertalen, om te weten dat hij met zijn voeten veel interessanter was dan met woorden.
Het verhaal begint in 1963 met de 5-1 nederlaag van de wereldkampioenen van 1958 en 1962 op de Heizel tegen de Rode Duivels. De zwaarste nederlaag van de Goddelijke Kanaries sinds 1940 en één van de vier verliespartijen van een 22-daagse tournee in Europa die alleen diende om de kas van de Braziliaanse voetbalbond (met voorzitter Joao Havelange) te spekken. Veel is er dus eigenlijk niet veranderd in het voetbal. Ook toen draaide alles om geld en werden er te veel wedstrijden afgewerkt. In 1959 stond Pelé in 82 partijen aan de aftrap.
In de aanloop naar het WK 1966 in Engeland geloofden de meeste Brazilianen dat de derde opeenvolgende wereldtitel hen niet kon ontsnappen. De leiding van de bond was echter verdeeld en dat gold ook voor het tweekoppige selectiecomité. De selectie bestond uit kliekjes en toen Pelé uitviel, liep het in Engeland helemaal mis. Vier jaar later moest het helemaal anders aflopen.
Kunti besteedt in zijn boek ook ruime aandacht aan de politieke situatie in Brazilië. Intussen waren de generaals immers aan de macht gekomen. Generaal Médici, het hoofd van de militaire junta, gaf commandant Da Costa al in 1967 opdracht om de klimatologische omstandigheden waarin op het WK 1970 in Mexico moest gevoetbald worden te bestuderen. Het werd de aanzet van een belangrijke verandering in het Braziliaanse voetbal: de focus werd verlegd van techniek naar fysiek.
Een jaar voor de aftrap van het WK waren de vooruitzichten nog steeds niet gunstig voor de Seleçao. Havelange besliste een nieuwe bondscoach aan te duiden. De keuze viel op Joao Saldanha. Niet alleen een journalist, maar ook bohemien en communist. Saldanha was de populairste radiocommentator, die week na week de nationale ploeg en de voetbalbond door de mangel haalde. Havelange schakelde zo zijn lastigste luis in de pels uit en de rest van de pers bleek heel wat positiever nu één van hen de leiding had van de nationale voetbaltrots.
Met zes overwinningen op rij plaatste Saldanha Brazilië voor het WK in Mexico.
Het succes steeg Saldanha wellicht naar het hoofd. Zijn grootste vergissing was dat hij columns ging schrijven. Hij werd plots een concurrent voor zijn ex-collega’s. Maar er was meer aan de hand met Saldanha. Hij stelde de fysieke paraatheid van Pelé in vraag en overwoog hem naast de ploeg te zetten. Bovendien zou hij de coach van Flamingo met een pistool bedreigd hebben.
Generaal Médici had genoeg van deze marxist aan het hoofd van de nationale ploeg en na een gelijkspel in een onschuldige vriendschappelijke partij tegen een clubelftal werd Saldanha in maart 1970 weggestuurd. Onder andere uit vrees dat Brazilië onder leiding van een linkse rakker wereldkampioen zou worden. Saldanha werd opgevolgd door Mario Zagallo, die in 1958 en 1962 als speler met de Seleçao de wereldtitel had gepakt en in alle opzichten de tegenpool van Saldanha was. Niets werd aan het toeval overgelaten. De miltairen wilden het WK immers gebruiken om het land op de wereldkaart te zetten, met als motto ‘Niemand kan dit land stoppen’.
Sam Kunti doorprikt in zijn boek de mythe dat het Braziliaanse team van 1970 een op het strand samengeraapte verzameling sambavoetballers was. Nooit werd een team professioneler klaargestoomd. De WK-voorbereiding begon honderd dagen voor de eerste match. Zagallo vond het team te kwetsbaar op het middenveld en verving de 4-2-4 door een 4-3-3. Hij wilde altijd acht, en zo nodig negen en tien man, achter de bal.
‘Niemand geloofde in Brazilië’, herinnerde Roberto Rivellino zich. De eerste opdracht was wereldkampioen Engeland. De zege veranderde alles: ‘Het resultaat had grote emotionele gevolgen’, aldus Tostao. ‘We geloofden van dan af dat we wereldkampioen konden worden’, aldus Rivellino.
Brazilië bracht nadien het beste voetbal ooit gezien op een wereldbeker en was niet meer af te stoppen, ondanks een wankele defensie en een niet al te betrouwbare doelman. Maar geniet vooral hoe de auteur dit team van ‘God (Pelé) en de tien stervelingen’ bezingt. En geloof hem als hij schrijft dat Rivellino, Gerson, Jairzinho en Tostao ook godenkinderen waren.
‘Brazil 1970, How the greatest team of all time won the World Cup’ van Sam Kunti is uitgegeven door Pitch Publishing en kan besteld worden via Amazon en Waterstones.