zaterdag, juli 27

Het faillissement van de bestuurskamer

Pinterest LinkedIn Tumblr +

Het is toch gewoonweg een schande. Met Carl Hoefkens wordt tijdens het lopende seizoen en nog voor Nieuwjaar de tiende trainer ontslagen. In de hoogste klasse spelen achttien ploegen. Negen ploegen vonden dat de trainer niet meer voldeed. Dat betekent dus dat precies de helft van de ploegen binnen de zes maanden van de lopende competitie een nieuwe messias binnenhaalde. Één ploeg (KV Kortrijk) slaagde er zelfs in om na anderhalve maand ook de nieuwe redder des vaderlands te ontslaan. De andere ploegen zijn Seraing, Anderlecht, Eupen, Charleroi, KV Mechelen, Cercle Brugge, KV Oostende en nu ook Club Brugge.

Op Club Brugge na, zijn dat allemaal ploegen uit de rechterkolom. Maar daarmee is echt niet alles gezegd, want bij geen enkel andere ploeg is er een trainer die langer dan tweeënhalf jaar aan het roer staat. De langstzittende hoofdcoach is Marc Brys die sinds juni 2020 zijn kunstjes mag verkopen. En ook al lijkt Hein Vanhaezebrouck al eeuwen bij AA Gent aan de slag, toch is hij er nog maar sinds december 2020 hoofdcoach. Hij is daarmee ook een ancien. Het is haast niet te geloven. En toch is het waar. En net daarom noem ik het een regelrechte schande.
Het is de hoogste tijd dat er in het Belgische voetbal een aantal mensen voor de spiegel gaan staan. Een spiegel die niets verbergt of vertekent, maar een duidelijk beeld geeft van de man(nen) in kwestie. En neen, we bedoelen niet de trainers, maar wel de bewindslui van al onze Belgische ploegen. En eigenlijk begint het al bij de KBVB, want ze zijn gewoon in hetzelfde bedje ziek.

De huidige toestand maakt dat heel erg duidelijk. Als je ernstig bezig bent met je taak, dan zorg je eerst voor een technisch directeur die mee de lijnen uittekent waarbinnen een coach kan/mag/moet werken. Zodra dat is gebeurd, ga je op zoek naar een trainer die binnen dat kader past. Voor zover ik weet, is dat overal de (normale) gang van zaken. Behalve bij onze nationale voetbalbond waar ze graag “vernieuwend” te werk gaan en dus net het omgekeerde doet. Nu zoeken ze een technisch directeur die bij de nieuwe bondscoach past in plaats van omgekeerd. Nu, we zullen snel weten, waar die innovatie ons brengt, maar ik vermoed toch niet dat dit experiment in andere landen navolging zal krijgen.

Deze werkwijze wijst op een totaal gebrek aan competentie aan de top en zoals je in de column van François Colin kunt lezen. Het is inderdaad onbegrijpelijk dat CEO Peter Bossaert ongebreideld zijn gangen mag blijven gaan en de bond regelrecht de afgrond laat inrijden.

Maar van spiegels gesproken, wat aan de top van de Belgische voetbalbond gebeurt, is inderdaad haast een spiegelbeeld van wat op clubniveau gebeurt. Te veel – indien niet alle – professionele voetbalclubs worden geleid door mensen die niet gehinderd worden door enige kennis van het voetbal, maar wel bezeten zijn door puur geldgewin. In onze eerste klasse vind je vooral assemblagetoestanden: de goedkope carrosserie (aka voetballer) wordt aan de lopende band gefinetuned en daarna doorverkocht voor veel (meer) geld. Overigens heel vaak zelfs in onderling overleg. We zijn gewoon een doorgeefluik, ROI of return on investment heet zoiets in de economie. En liefst op zo kort mogelijke termijn. Voetballers zijn in de eerste plaats een product.

En dat maakt het voor trainers des te moeilijker om op lange termijn te werken. De ploeg waarmee je het seizoen begint ziet er immers – als je al het einde van het seizoen haalt – meestal helemaal anders uit dan je startelftal. Begin er maar aan. Bovenop komt het feit dat je bij slechte resultaten als trainer toch altijd en alleen de boter hebt gegeten. Spelers worden zelden of nooit ontslagen, want ze zijn de assets, terwijl de coach uiteindelijk slechts een zeer tijdelijke passant is. Maar net dat getuigt van kortzichtigheid bij de clubbesturen. Het is onbegrijpelijk dat een clubbestuur niet doorheeft dat een langetermijnvisie op het gebied van trainers en begeleiding uiteindelijk veel meer voordelen heeft. Het lijkt paradoxaal, maar net in de competitie waar het meeste geld omgaat, is bij de meeste clubs die visie juist wel aanwezig. En neen, we refereren hier niet enkel aan Alex Ferguson of Arsène Wenger, maar ga gewoon de huidige coaches van de Premier League na. Hun houdbaarheidsdatum vertaalt zich niet zoals bij ons in maanden, maar in jaren. En dat loont. En blijft lonen. Vraag het maar aan Jürgen Klopp of Pep Guardiola.

Eigenlijk komt het gewoon hierop neer: wanneer je als bestuur je coach na enkele maanden ontslaat, dan heb je als bestuur – en niet als trainer – je job niet goed gedaan. Je hebt niet de juiste man op de juiste plaats gekozen. In een gewoon bedrijf zou je dat zwaar worden aangerekend, in het voetbal blijkbaar net niet, want de volgende trainer is alweer de heiland waar men al die tijd zat op te wachten. Zo hoor je toch telkens weer op de persconferentie bij een nieuwe aanstelling.

Is Hoefkens terecht ontslagen? Neen, want het bestuur heeft wetens en willens voor hem gekozen. Had Hoefkens hoofdtrainer van Club Brugge moeten worden? Ook hier is het antwoord neen, want hij had geen ervaring als hoofdcoach. Het bestuur gaat hier dus twee keer in de fout: bij de aanstelling en bij het ontslag van Carl Hoefkens. En wat voor Club Brugge telt, geldt a fortiori voor al die andere clubs in onze pintjesliga.

Het zou daarom goed zijn om als clubbestuur te rade te gaan bij ernstige sporteconomen als Wim Lagae of Trudo Dejonghe enerzijds. En om anderzijds een ervaren ex-speler in zijn bestuur op te nemen. Dit zouden alvast twee stappen in de goede richting zijn. Maar het gerinkel van geld en snel geldgewin blijven voorlopig een gezond beleid in de weg staan. Daarbij is de kost van een ontslagen trainer blijkbaar slechts een random cost voor ploegen die anders steen en been klagen als het gaat over de exploitatiekosten van een professioneel team. Ondanks de nog steeds oneerlijke belastinggraad en de schandelijke RSZ-toestanden. En daarom is het een schande dat er al tien trainers werden ontslagen. En het is maar een kwestie van tijd voor we tot elf en twaalf zullen tellen.

Share.

About Author

Paul Catteeuw (1956) bekijkt voetbal vanuit de tribune achter het doel. Hij houdt zo de vinger aan de pols voor wat naast de zijlijn gebeurt en probeert om er dwars doorheen te kijken. Soms vol nostalgie, soms vol verwondering, maar meestal met een vleugje ironie.

Leave A Reply