‘In eigen stadion kies ik onveranderlijk in de richting van de zogezegde kleine tribune te debuteren als ik de juiste kant van het geldstuk heb geraden.
De traditie in het Astridpark wil nu eenmaal dat, in de tweede helft, naar de Lindeplaats toe wordt gevoetbald. Al mijn voorgangers hebben dit gedaan. Vraag mij niet waarom… Ikzelf heb het altijd meegemaakt, zelfs in het tijdperk van Van Himst.En op verplaatsing?Win ik de toss dan regel ik het steeds zo dat ik, in de tweede helft, naast de bank kan spelen waarop trainers en invallers hebben plaatsgenomen. Dit is een persoonlijk initiatief. Het is namelijk zo dat de meeste tactische wijzigingen na de rust moeten worden uitgevoerd.Ik speel meteen in de strook in de buurt van de “bank” en heb minder moeilijkheden om zekere indrukken met de verantwoordelijken uit te wisselen of hun bevelen in ontvangst te nemen.’Bron: Jean Louis Donnay en Philippe Lacourt, ‘Franky Vercauteren – De Prins van het Park’, z.j., blz. 81Enerzijds bij thuiswedstrijden, gold een bepaalde traditie wat de keuze van speelhelft betreft, die door de aanvoerders van Anderlecht in stand werd gehouden. Kennelijk wilde men in de tweede helft richting de eigen harde kern op de spionkop spelen. In de tweede helft vallen immers meestal de beslissingen in een wedstrijd, zodat verbale steun van de eigen supporters het meest uithaalt vóór het doel van de tegenpartij.Anderzijds volgde Vercauteren bij uitwedstrijden een geheel eigen, individuele aanpak zodat hij op de best mogelijke manier met trainers en coaches kon communiceren en, als hun verlengde arm, tactische instructies kon uitvoeren. In de tweede helft vallen de beslissingen en worden de meeste tactische omzettingen, waaronder de inzet van wisselspelers, gedaan.Rob Siekmann
Frankie Vercauteren: de ‘toss’, uit en thuis
Share.