Zondagmorgen zette de Airbus van Brussels Airlines ons om half zes ’s ochtends op Zaventem af. Minder dan 48 uur na ons vertrek naar St.-Petersburg en dat betekent dat we geen PLF moeten invullen. Hola, dit is België. We worden begroet door een kordate ordehandhaver met de kille boodschap dat we een PLF moeten invullen om het vaderland weer in te mogen. Mijn slaperige kop spartelt tegen, maar dit kan er nog maar bij.
Gelukkig heb ik geen handbagage mee. Om kwart voor zeven lig ik in bed. Slapen tot de middag en een paar uur later opnieuw richting Tubeke. Dat is ook de volgende dagen de bestemming. Dinsdag is de terugrit een ellende. Een defecte vrachtwagen op de Brusselse ring betekent drie kwartier aanschuiven. Tubeke-Deurne: 79 km, net geen twee uur rijden.
Maandag heb ik al een nieuwe coronatest doorstaan. Zestien maanden zonder en nu ik al weken volledig gevaccineerd ben de derde in vijf dagen. Het begint te wennen.
Dure dagen in Kopenhagen
Op de luchthaven van Kopenhagen is die test evenwel waardeloos. Meteen na de gate wordt het kaf van het koren gescheiden. Wie niet volledig gevaccineerd is, moet rechtsaf voor een nieuwe test. De gevaccineerden mogen naar de uitgang. De grenspolitie vraagt wel een bewijsstuk van vaccinatie. Ik heb als Antwerpenaar een quasi officieel document met QR-code en in het Engels gevonden op de website van het ‘Brussels GezondheidsNetwerk’. De Denen doen absoluut niet moeilijk. Er zijn collega’s die alleen een kaartje van het vaccinatiecentrum op zak hebben. Meestal in het Frans. Want het achttal gevaccineerden telt zes Franstaligen.
Twintig minuten later zijn we weer voltallig. Het hotel ligt op de luchthaven en is te voet te bereiken. Tijd voor de lunch. Je komt echter alleen met een ‘coronapass’ in het restaurant. Een vaccinatiebewijs of een recente negatieve test zijn verplicht. De serveersters lopen er zonder mondmasker bij. Sinds maandag moeten de Denen nog alleen een mondmasker dragen op het openbaar vervoer en als ze rechtstaan.
Wat ook meteen opvalt: Denemarken is geen goedkoop land. 43 euro voor een Caesar salad, een flesje spuitwater en een koffie. Mijn Limburgse collega betaalde 70 euro voor een soepje, een salade en een glas wijn. Toen ik vanmorgen op Zaventem uit de auto stapte, zong Raymond ‘Warme dagen’. Het worden vooral dure dagen in Kopenhagen.
Meedogenloos
We rijden dwars door het centrum van de stad. Aan de haven passeren we het Marriott Hotel. De Belgische spelersbus wacht nog op zijn passagiers om naar de training te vertrekken. Wat later doemt het imposante Rigshospitalet op. Op dit moment wellicht het bekendste ziekenhuis van Europa. Hier werd Christian Eriksen zaterdag binnengebracht.
De hoek om en we staan voor het Parkenstadion. Het lijkt wel een oud Engels stadion, pal tussen de huizen en schuin tegenover de Belgische ambassade. De Belgische driekleur wappert kordaat naast de Europese vlag. De betonnen bak roept meteen minder prettige herinneringen op. Vooral omdat Philippe Albert naast me loopt. Hij was erbij toen de Duivels in september 1994 hier met 3-1 verloren. Het was het begin van het einde voor bondscoach Paul Van Himst.
In de etalage van de fanshop staan alleen poppen met het shirt van de onfortuinlijke nummer tien van de Denen. Zijn schaduw zal over de match van morgen hangen. Romelu Lukaku en Roberto Martinez worden overstelpt met vragen over de afwezige speler. Big Rom toont weer waarom hij ook naast het veld een reus is geworden. Hij vertelt dat hij contact heeft gehad met zijn ploegmaat bij Inter en dat de Rode Duivels morgen voor de aftrap hun respect zullen betonen, maar verzekert dat ze tijdens de wedstrijd meedogenloos zullen zijn. De Duivels zijn in Kopenhagen om te winnen.