zaterdag, november 23

EK ’84: toen de Denen genoeg hadden aan een punt tegen de Belgen

Pinterest LinkedIn Tumblr +

De Rode Duivels spelen vanavond in Leuven tegen Denemarken voor een plaats in de Final Four van de Nations League volgend jaar in oktober. België heeft genoeg aan een gelijkspel, de Denen moeten winnen. Dat was precies omgekeerd in 1984 op het EK in Frankrijk, in de belangrijkste onderlinge confrontatie uit de geschiedenis van beide voetballanden. Het jaar dat België zijn beste ploeg ooit had en Europees kampioen had kunnen/moeten worden.

Euro ’84 werd met slechts acht landen gespeeld, waardoor Nederland, Engeland en regerend wereldkampioen Italië ontbraken. België speelde in een groep met Joegoslavië, thuisland Frankrijk en Denemarken.

België had nooit sterker moeten zijn. Als gevolg van de omkoopaffaire Waterschei-Standard waren Michel Preud’homme, Eric Gerets, Jos Daerden, Walter Meeuws, Guy Vandersmissen en Pierre Plessers echter geschorst. Tot overmaat van ramp gaf Michel Renquin er de voorkeur aan de Zwitserse bekerfinale te spelen met Servette Genève (toen kon dat nog). Met Gerets, Meeuws en Renquin was Guy Thys bijna zijn volledige defensie kwijt.

Toch begonnen de Rode Duivels het toernooi met een zege: 2-0 tegen Joegoslavië, met dank aan de nieuwe ster, Enzo Scifo. Tegen Frankrijk werd echter fors verloren met een hattrick van Michel Platini (5-0). De Denen verloren slechts met 1-0 van Frankrijk en wonnen dik van Joegoslavië (5-0). Dat betekende dat de laatste onderlinge match in de groep beslissend was. De Denen hadden een beter doelsaldo en tegen de Duivels voldoende aan een gelijkspel.

Het werd een onwaarschijnlijke schoppartij met Adolf Prokop uit de DDR als een veel te lakse scheidsrechter. Er stonden nochtans maar liefst negen Anderlecht-spelers op het veld. Zes bij de Belgen: Walter De Greef, Georges Grün, Enzo Scifo, René Vandereycken, Frankie Vercauteren en Erwin Vandenbergh. En bij de Denen: Morten Olsen, Frank Arnesen en invaller Kenneth Brylle. De Denen telden ook nog drie andere spelers die in ons land op de loonlijst stonden: Jens Jörg Bertelsen (Seraing), Preben Elkjaer Larsen (Lokeren) en Sören Busk (AA Gent). Het zal weinigen verbazen dat René Vandereycken de grootste schurk op het veld was en één van de slechts twee gele kaarten kreeg.

Daar was nochtans weinig reden voor. De Belgen kwamen immers 2-0 voor. Jan Ceulemans in de 26steminuut met een geweldige trap en Frankie Vercauteren zes minuten voor de rust met een fraaie lob.

Lang duurde het feest niet. Twee minuten later ging Preben Larsen over het been van Walter De Greef. Het was wat men foutief een lichte strafschop noemt, maar de Denen hadden vroeg in de partij al twee keer recht gehad op een penalty. En scheidsrechters tellen vaak op, zoals we weten. Hoe dan ook, Arnesen bracht de Denen terug (2-1).

Guy Thys wisselde aan de rust aanvaller Nico Claesen voor middenvelder Luco Coeck. Sepp Piontek deed het tegenovergestelde en bracht wat later Kenneth Brylle als extra spits. Thys leek aanvankelijk het best gegokt te hebben. Ceulemans zonderde met een magistrale pass Erwin Vandenbergh alleen voor doel af. De man uit Ramsel miste zelden een dergelijke kans, maar doelman Qvist maakte de redding van zijn leven.

Piontek haalde zijn gelijk. Brylle, de man die later een Belgisch paspoort kreeg, stelde met zowat zijn eerste baltoets gelijk. Zes minuten voor tijd was het helemaal voorbij toen Preben Larsen, op dat moment één van de beste aanvallers van Europa, bijna het hele veld overliep en met wat sommigen de mooiste goal uit zijn carrière noemden de eindstand vastlegde (2-3). Onderweg had Jean-Marie Pfaff zijn bil opengelegd.

‘We vergaten dat we ploegmaats waren’, zei Morten Olsen in de film ‘Og dat var Danmark’ later over Vandereycken. ‘Ik was verrast door mijn eigen reacties. Als ik een geweer had bijgehad, had ik hem neergeschoten.’

Straks gaat het er geheid sportiever aan toe. En komt er een beter resultaat voor de Duivels. Toch?

 

 

 

 

Share.

About Author

François Colin (1948) was achtereenvolgens rubriekleider voetbal en chef-sport van Het Nieuwsblad en senior writer van De Standaard. Na zijn pensioen in 2014 was hij tot 2021 columnist van SportVoetbalmagazine. Hij bracht verslag uit van twee Olympische Spelen, tien EK's en negen WK's voetbal en was aanwezig bij ruim driehonderd interlands van de Rode Duivels. Hij is auteur of co-auteur van een vijftiental boeken over de mooiste sport op aarde.