zaterdag, april 20

De wc-eend

Pinterest LinkedIn Tumblr +

Beste lezer, een wc-eend, u zal dat wel kennen. Ofwel hebt u er één in huis, ofwel kent u het beestje van de reclame. Het houdt je toilet netjes. Hygiëne in huis, maar toch een vreemd begin voor een voetbalcolumn. En toch. Ik moet steeds meer aan de reinigende werking van het product denken naarmate de wereldkampioenschappen in Qatar naderen. In de persoon van onze bondscoach hebben we onze eigen Mr Proper die altijd alles spic en span netjes wil houden. Heel vaak tegen beter weten in.

Uiteraard heeft iedereen recht op zijn eigen mening. En we weten dat er in ons landje evenveel bondscoaches rondlopen als er voetballiefhebbers zijn, maar het is uiteindelijk Roberto Martínez Montoliú die de selectie van zesentwintig spelers voor de nationale ploeg zal maken. Een keuze die niet wordt gehinderd door het advies van een hiërarchische overste, want in zijn dubbele functie als technisch directeur mag hij zichzelf beoordelen.

Martínez slaagt er telkens weer in (van de supporter van Berg en Dal VV over de ernstige voetbalanalisten tot en met de voetbaljournalisten) met zijn keuzes en interviews het voetbalwereldje voor schut te zetten. Als een eend waar het water telkens weer afdruipt, slaagt hij er iedere keer weer in om elke gegronde vorm van kritiek met even ongegronde redenen, maar met de breedste glimlach de grond in te boren. Het interview dat hij deze week aan het journaille gaf is daarvan een perfect voorbeeld dat bij velen de haren te berge doet rijzen.

Terwijl ongeveer heel België doorheeft dat deze zogenaamde gouden generatie stilaan op haar retour is, vindt hij dat we net sterker zijn dan vier jaar geleden. Neen, Roberto, ervaring is niet voldoende, ook de carrière van een voetballer heeft zijn grenzen. Door leeftijd bijvoorbeeld. Of waarom denk je dat Vertonghen (35), Chadli (33) en Alderweireld (33) plots in onze competitie opduiken? Om te spelen, natuurlijk, in plaats van een bank te verwarmen bij een Europese topploeg. Niemand zal de kwaliteiten en de carrière van deze spelers in twijfel trekken, maar er bestaan ook fysieke grenzen.

Martínez vindt dat hij meer mogelijkheden heeft om te wisselen nu hij zesentwintig spelers mag meenemen. Maar wie gelooft dat hij meer zal wisselen? Hij haalt hierbij Saelemaekers en Foket aan, maar tot op vandaag hebben die onder de heer Martínez maar een handjevol caps gehaald. En dan nog als wisselspeler. Parole, parole …

Onze bondscoach zegt ongeveer letterlijk dat hij niet voorbij Alderweireld en Vertonghen kan, omdat ze voorbeeldige carrières hebben gehad. Let hierbij op het gebruik van tijd: hebben gehad. Uiteraard behoren Toby en Jan tot de huidige selectie, maar toch niet omwille van wat geweest is, maar omwille van hoe goed ze nu – al dan niet – zijn. En ze mogen van hem wel eens een slechte wedstrijd spelen. Brandon Mechele zal het graag horen.

Eigenlijk is het voorbeeld van Charles De Ketelaere hier nog duidelijker. Bij ongeveer elk interview zegt de bondscoach dat CDK al verder staat dan hij dacht. Het is mij niet duidelijk hoeveel verder de Bruggeling nog moet raken om wat meer speeltijd te krijgen dan wat bijeengesprokkelde invalbeurten. Maar hij maakt telkens weer vooruitgang: Waar gaat dat in godsnaam eindigen? Ik lees overigens letterlijk: Maar er is natuurlijk concurrentie voor hem. We moeten de beste selectie maken.

En met dit laatste zinnetje komen we bij het grote pijnpunt van selectie. Als je de beste selectie wil maken, moet je dan Eden Hazard in die selectie opnemen? Eden is een schim van de fantastische speler die hij ooit was en verkommert op de bank van Real Madrid. Maar dat laatste vindt onze nationale trainer totaal irrelevant. Hoe kun je nu zoiets beweren. En dat terwijl Leandro Trossard in de beste competitie ter wereld week na week in het naar Engelse normen eerder bescheiden Brighton & Hove Albion week na week glansprestatie levert tegen topploegen uit de Premier League. Ook hier weer spreekt Martínez over groei. Zeg dan toch gewoon dat Leandro een steengoede speler is die het absoluut verdient om in de basis te staan.

Voor Martínez is de beste selectie zijn groep ouwe getrouwen, waarop hij telkens en tegen beter weten in op terugvalt. Jason Denayer mocht mee op trainingskamp om de warmte van het nest niet te verliezen. Toch wel belangrijk voor een eerder doodgewone verdediger die een bruto maandloon van 380.000 euro net iets te weinig vindt. De bondscoach vindt mentaliteit trouwens heel belangrijk.

Neen, Martínez kiest niet voor de best mogelijke selectie. Nu niet en ook vroeger niet, want in 2018 Nainggolan op een zijspoor zetten is nog altijd een uiterst slechte en vooral zwakke beslissing. En tegelijkertijd kan hij zich wel beroemen op de beste prestatie ooit van een Belgisch team op internationaal vlak. Maar de indruk blijft bestaan dat we met een andere bondscoach, genre Van Gaal, wel een prijs hadden kunnen pakken. Want laten we niet vergeten, Martínez heeft de nationale ploeg niet beter gemaakt. Het is net omgekeerd, de nationale ploeg heeft Martínez beter gemaakt. Maar dus niet de best mogelijke selectie. Mijn verste voetbalherinneringen gaan terug tot de afscheidsmatch van Sir Stanley Matthews (met Frits Vandenboer) en het WK van 1966, maar ik ken geen enkele coach van een nationale ploeg die wetens en willens niet met zijn beste ploeg speelt. Behalve Martínez dus.

Van de spelers hoor je – behalve bij Nainggolan – geen onvertogen woord over de coach. Dat hoeft natuurlijk niet te verwonderen. De anciens blijven aan boord en de aanstormende “groeijeugd” houdt zijn mond om zijn kansen niet te vergooien, want Martínez heeft een olifantengeheugen … en hij is een uitstekende peoplemanager.

En inderdaad, elke journalist die ooit met Martínez heeft gesproken zal bevestigen dat hij een echte gentleman is. Zijn optimisme werkt allang niet meer aanstekelijk en overdrijvingen à la loftuitingen voor Debast (“beste debuut ooit”, na een gewoon goed debuut) al helemaal niet. Altijd beleefd en uiterst vriendelijk. Haast nooit maakt hij zich kwaad. En dat hij een uiterst ordinaire en vileine kant zou hebben, hebben we alleen van horen zeggen. Maar voor zijn totaal foute en compleet van de pot gerukte uitval naar de VAR na Wales-België is hij nooit publiekelijk op de vingers getikt. Ja, kan natuurlijk ook niet, want hij moet zichzelf evalueren.

Alle kritiek glijdt effectief letterlijk iedere keer weer zoals bij een eend van hem af. Hij geeft ook nooit fouten toe, maar weet daar telkens een “teflondraai” aan te geven die de vraagsteller als een onwetende achterlaat. En ook zoals bij een wc-eend, want hij weet elk plekje dat zijn blazoen zou kunnen bezoedelen met een sausje van overdreven complimenteus positivisme weg te werken. Hoe lang nog?

 

Share.

About Author

Paul Catteeuw (1956) bekijkt voetbal vanuit de tribune achter het doel. Hij houdt zo de vinger aan de pols voor wat naast de zijlijn gebeurt en probeert om er dwars doorheen te kijken. Soms vol nostalgie, soms vol verwondering, maar meestal met een vleugje ironie.

Leave A Reply