Frank (voor de stelling): Bij het raadplegen van de vorige Pingelieër werd ik ditmaal meer getriggerd door het bericht over de jubilarissen dan door de nieuwe stelling. Zonder de andere gelauwerden tekort te doen, sprong het 60 (!) jarige lidmaatschap van good old Bennie Meuwissen eruit. Terwijl de media bol staan van miljoenentransfers voor clubhoppende spelers, dreigt de clubliefde steeds verder op de achtergrond te raken. Een verschijnsel dat helaas ook meer en meer doorsijpelt naar het amateurvoetbal, waarbij de transacties weliswaar met minder dan zes nullen gepaard gaan, maar voor de spelers in kwestie vaak ruim voldoende om er een behoorlijke middenklasser op na te houden.
Ben Meuwissen reisde begin jaren 80 als bevlogen jeugdleider in onze puberjaren mee van C, naar B en A -tegenwoordig heet dat onder weinig naar steeds iets meer-. Naast de training en coaching was hij ook bij alle feesten en zomerkampen van de partij. ‘One of the guys’, maar wel eentje die overwicht hield op de groep wat gezien zijn postuur een bewonderenswaardige prestatie was. In retrospectief zelfs des te knapper, want het was een bont gezelschap met enkele aparte, maar overigens ongevaarlijke kostgangers ertussen. Menigeen ging in het weekend los in de Echter disco’s of Peyer cafés, maar door de week holden we allemaal netjes in het gareel tussen de pilonnen en paaltjes die Ben in weer en wind had uitgezet. Ik kan mij weinig bonje of onvertogen woorden herinneren…… kom daar tegenwoordig maar eens om.
Alleen al om die onvergetelijke jaren hoop ik dat het RIOS-bestuur hem op gepaste wijze in het zonnetje zet. Dan die andere coach: Maurice Steijn, op wie de onmogelijke taak rust om in minder dan no-time van een verzameling tweede- en derderangs passanten die in zijn mik zijn geduwd een hecht gezelschap te smeden. Ik kan me vergissen, maar volgens mij is de Ajax-selectie ten opzichte van vorig seizoen op alle posities gewijzigd. De penningmeester zal wel een vreugdedans hebben gemaakt omdat hij na de recente transferperiode ettelijke tientallen miljoenen heeft kunnen bijschrijven, maar seizoenkaarthouders staat het huilen nader dan het lachen. De tijd zal het leren of de Duitse opperkoopman enkele onbekende pareltjes op de kop heeft weten te tikken. Nog spannender is de vraag of Maurice Steijn die tijd ervoor krijgt, Kerstmis is nog ver. En zoals wij soms met weemoed en verlangen terugdenken aan het verleden, zal ook de geplaagde Ajax-trainer dezer dagen en nachten regelmatig mijmeren over de warme baden van weleer bij ADO, VVV en Sparta. Ik wens Maurice en vooral Ben hiervandaan het allerbeste toe.
Peter (tegen de stelling): De start van het nieuwe voetbalseizoen en daaraan gekoppeld de eerste Pingelieër-stelling van het seizoen kwamen als geroepen. Doordat onze hond in de zomer overleden is, ontstond er een behoorlijk gat in het normale dagritme. Niet dat het schrijven van deze column een adequate vervanging is van de dagelijkse wandelingen met de hond, maar het zorgt er wel voor dat de hersenen tenminste wat extra arbeid moeten verrichten. Per slot van rekening moet de geest ook in goede conditie blijven.
Als kind hingen op mijn slaapkamer grote elftalfoto’s van Nederlandse voetbalteams. Daarbij natuurlijk ook een foto van Ajax. De Amsterdammers met keeper Bertus Hoogerman en spelers zoals Frits Soetekouw, Bennie Muller en Sjaak Swart.
Er zijn veel mythes over Ajax. Zo zou Ajax een Joodse club zijn. Een mythe die nergens op slaat, beweert sporthistoricus Jurryt van de Vooren. Bennie Muller was weliswaar van Joodse afkomst en Sjaak Swart had een Joodse vader, maar voor de rest hebben in de loop der jaren niet zoveel Joodse spelers het eerste team gehaald. Feyenoord, Sparta en PSV verloren in de oorlog zelfs veel meer Joodse leden dan Ajax aldus Van de Vooren. Als de titel Jodenclub al niet past bij Ajax hoe is het dan met de term talentopleider?
Deze zomer heb ik het tv-programma ‘De Slimste Mens’ gevolgd. Een van de vragen was: ‘Wat is de stad met de meeste restaurants met minimaal één ster?’ Het antwoord was Tokio. In de agglomeratie Tokio wonen maar liefst 38 miljoen mensen. Grote kans natuurlijk dat in zo’n enorme stad veel goede restaurants liggen. Zo is het ook met voetbaltalenten. Allicht lopen in Amsterdam en omgeving veel meer talentvolle voetballertjes rond dan in Lutjebroek. Ajax heeft dus een veel grotere vijver om in te vissen. In het verleden zijn veel van die talenten doorgegroeid naar de top. Daardoor kreeg Ajax de naam een talentopleider te zijn, maar echte talenten redden het ook bij andere clubs. Dat bewezen Robben bij Groningen en Van Bommel bij Fortuna.
Een beursgenoteerd bedrijf als Ajax moet voor een goede cashflow zorgen. Een eerste voorwaarde daarvoor is dat sportief goed gepresteerd wordt. Wanneer dat niet lukt met zelfopgeleide spelers moeten spelers van buitenaf gehaald worden. Dat kost geld en daarom moeten er ook spelers verkocht worden. Dat betekent echter niet dat Ajax een handelshuis is, alle grote voetbalclubs gaan zo te werk. Het probleem is echter dat het Ajax de laatste jaren niet is gelukt om sportief goed te presteren. Enerzijds omdat Ajax zelf geen goede spelers heeft opgeleid en anderzijds omdat de aangekochte spelers geen verbetering waren. Dat roept de vraag op of de huidige Ajax-directie wel geschikt is voor haar taak.