Tamelijk geruisloos, maar daarom niet minder opmerkelijk, is er een abrupt einde gekomen aan het profvoetballeven van Davy Pröpper. ,,Ik voel mij niet comfortabel in de voetbalcultuur”, dicteerde de speler van PSV in een verklaring van zijn club. Nadere uitleg bleef uit.
Pröpper is pas 30 jaar, hij speelde 19 interlands voor Oranje en was nog zeker niet toe aan de status van oud-international. Vier jaar lang stond de Gelderlander op de paylist van Brighton & Hove Albion, met een ongetwijfeld aantrekkelijk salaris volgens de normen van de Premier League. Zijn contract bij PSV, voor een jaarbedrag dat boven de 1 miljoen lag, liep nog anderhalf jaar door. De financiële gevolgen neemt hij voor eigen rekening.
Davy Pröpper is niet de eerste voetballer die al verhoudingsgewijs vroeg stopt, zonder door blessures te worden gedwongen. De Fransman Éric Cantona was op 31-jarige leeftijd zijn passie kwijt en nam ontslag bij Manchester United. Afgelopen zomer kwam de Duitser André Schürrle, lid van het Duitse WK-elftal in 2014, op 29-jarige leeftijd al tot het inzicht dat hij geen rol van betekenis meer kon spelen en kapte hij ermee.
SPELVREUGDE
Het besluit van Davy Pröpper roept vragen op, zeker met de herinnering aan de spelvreugde die hij altijd uitstraalde – een middenvelder die de bal met gevoel koesterde, met een fijne passing en vaardige dribbels. In de zomer van 2021 hoopte hij het plezier terug te vinden bij PSV, terug bij de club waar hij eerder al twee jaar had gespeeld en in 2016 landskampioen geworden. In Brighton was hij geliefd bij de fans – hun reacties op zijn besluit om te stoppen, getuigden daarvan. Weinigen hadden enig benul van de zielenpijn die Pröpper doorstond.
Aan de Engelse zuidkust miste hij, zeker tijdens de corona-ban, zijn familie. Steeds vaker werd Pröpper geplaagd door blessures. Die mix van tegenslag leidde tot een vorm van heimwee, zo hevig dat hij vorig jaar met de vuist op tafel sloeg en een vrije loop naar PSV afdwong – anders zou hij zich ziek melden.
ACHTER MARIO GÖTZE
Bij PSV kreeg Pröpper te maken met een coach, Roger Schmidt, die hem weinig speeltijd gunde en in ‘zijn’ zone eerder de voorkeur gaf aan een type als Mario Götze. Als maker van de winnende goal voor Duitsland in de WK-finale van 2014, droeg Götze eeuwige roem met zich mee. Maar zowel bij Bayern München als Borussia Dortmund lukte het hem niet aan de verwachtingen te beantwoorden, mede doordat hij geplaagd werd door een stofwisselingsziekte. Götze’s plotselinge transfer in 2020 naar PSV had trekjes van een vlucht, serieuze belangstelling van grote Duitse clubs was er niet meer.
Gaandeweg komt in Eindhoven nu na anderhalf jaar de vraag op hoe effectief van Götze is bij PSV, met nauwelijks assists en geen enkele goal in de Eredivisie van dit seizoen. Die vraag zal zich ook wel eens hebben opgedrongen bij Pröpper, als hij wéér als wisselspeler was aangewezen door Schmidt.
MACHOSTRIJD?
Pröpper ontbrak ook wel eens bij PSV wegens blessures, maar die oorzaak voert hij niet aan bij zijn motivering zich ‘niét comfortabel te voelen in de voetbalcultuur’. Waarop hij dan wel doelt, blijft verhuld. Is het de nare kant die de buitenwacht ziet; op de tribunes, op het veld, daarbuiten waar spelers het mikpunt kunnen zijn van social media? Of is hij afgeknapt op de machostrijd in de kleedkamer, waar de hiërarchie, naast prestatie en salaris, ook bepaald wordt door de duurste horloges, schoenen en juwelen?
,,Tot zo’n besluit als Davy Pröpper nu heeft genomen, kom je als de energie niet meer in verhouding staat tot het genot. Vergeet ook niet dat de selecties tegenwoordig heel anders van samenstelling zijn geworden, veel internationaler. Dan kunnen sommige spelers zich wel eens eenzamer gaan voelen”, oordeelde Marco van Basten maandag in het voetbalpraatprogramma Rondo op betaalzender Ziggo Sport.
‘TRAINBAAR’
Marco van Basten kan ervaringsdeskundige worden genoemd. Zijn laatste wedstrijd speelde hij in 1993, op 29-jarige leeftijd. Een chronische enkelblessure noopte hem te stoppen bij AC Milan. Als trainer besloot hij in 2016 te stoppen. Hartkloppingen en slapeloze nachten deden hem beseffen zich niet happy te voelen in zijn rol als coach van AZ. ,,Je moet luisteren naar je lichaam. Ik voelde dat ik niet lekker in mijn vel zat. Daar is wel iets aan te doen, dat is trainbaar, maar het loste niet op wat mij parten speelde”, aldus Van Basten.
Als speler van AC Milan en Oranje had Van Basten baat bij de sessies met Ted Troost, een fysiotherapeut die een specialist was in de haptonomie. Zijn komst naar de hotels van Oranje veroorzaakte nog wel eens wrevel binnen de staf van het Nederlands elftal. Anders lag dat bij AC Milan. ,,De haptonomie van Ted Troost kon je gevoelstherapie noemen. Om de drie á vier weken kwam hij voor ons naar Milaan, ook voor Ruud Gullit en Frank Rijkaard. Daar hielden we een goed gevoel aan over”, aldus Van Basten.
De ervaringen van Van Basten en de ontmoediging die Davy Pröpper nu doormaakt, roepen de vraag op wat de clubs doen aan de mentale weerbaarheid van spelers. Vrijwel overal wordt de technische staf jaarlijks uitgebreid. Voor tal van specialiteiten zijn aparte trainers aangesteld; voor de keepers, voor de verdedigers, voor de aanvallers, voor de hoekschoppen en de inworpen. Maar bij wie kunnen spelers terecht als ze eenmaal zo ver zijn dat ze hun mentale kwetsbaarheid dúrven bloot te leggen?