Michel Ribeiro: ´Het is zeker een nadeel dat de jeugd minder op straat voetbalt. Maar er is geen tijd meer voor. Spelertjes van dertien, veertien jaar trainen zes keer per week bij de club. Je hebt twee ochtendtrainingen en dan zijn er nog vier avondtrainingen. Om acht uur ´s ochtends zijn ze soms al op de club. Van tien tot vier gaan ze naar school. Dan is er nog studie, vervolgens worden ze weer afgehaald door het busje van de club. Vaak gevolgd door avondtrainingen. De club wil daarbij dat ze een goed leertraject afleggen op school. Tel maar op, dan schiet er niet zo veel tijd meer over. Als je dan thuiskomt, dan is het gedaan met balletje trappen tegen de muur. De tijden zijn dus veranderd.´
Zelf werd hij meester van de bal door eindeloos te voetballen in de vele straten en op de talloze pleintjes van Waterschei. ´´Portugezen, Italianen, Turken, Polen, Belgen: één ding hadden we gemeen: we hielden allemaal van voetbal, pingelen, akka´s ´maken´. We speelden tot de zon was ondergegaan. Alles ging heel intuïtief, alles was zo natuurlijk. We sliepen met de bal. Voordat ik ging slapen, jongleerde ik met de bal naast mijn bed. Dat was boven de woonkamer, dat weet ik nog goed. Mijn vader stoorde zich telkens geweldig aan het geluid van de botsende bal. Hij wilde ´s avonds gewoon rustig tv kijken en geen gebonk boven zijn hoofd. Op een dag had hij er genoeg van en verbood hij me om nog lawaai te maken. Wat ik toen deed? Ik maakte van een aantal sokken een bal en hield die sokkenbal in de lucht. Op zoek naar een betere score. Lukte dat niet, dan ging ik slechtgezind slapen. Je kan alleen leren door uit te proberen. Dat was vroeger zo en dat is nog altijd zo. Later had ik het geluk dat ik bij Racing Genk de straat op het veld mocht brengen.´´
´Straatvoetbal is heel wat meer dan je denkt. Je leert snel te reageren in een kleine ruimte. Je krijgt zoveel prikkels. Snel reageren is een must en vooral twee stappen vooruit denken. Voetbalintelligentie draait om snelheid, de snelheid van de hersenen. Je moet oog hebben voor de bal, voor je tegenstander. Waar moet de bal naartoe? Dat leer je ook op straat. Natuurlijk blijft straatvoetbal belangrijk, maar ik heb het geluk gehad straatvoetbal naar het veld te mogen brengen. Dat is een soort compromis. We reiken tijdens de trainingen oefeningen aan, maar zij moeten het wel oppikken. Sommige jeugdspelers maken een beweging zelfs beter dan op straat. Maar als ze tijd hebben, laat ze spelen op straat. Wie kan daar iets op tegen hebben? Maar het wordt niet zo vaak meer gedaan. Er is minder tijd in onze samenleving.´
´Vroeger was er meer tijd om op straat te voetballen. Telkens als ik in Waterschei een pleintje zie, wil ik een bal gaan halen en met vrienden gaan ´pingelen´. Die matchen van vroeger in Waterschei Cité. Man, dat was zo heftig en zo intens. Spelen met oudere gasten, ¨ruige poten¨ ontwijken van kerels die een kop groter waren. Als je dan een goaltje kon stiften, was je dag geslaagd. Daar kon niets tegen op, echt waar.´
Thomas Buffel: ´Dat klopt, maar je mag ook niet vergeten dat er zoveel andere jeugdvoetballers zijn die niet de luxe van een techniektrainer en zes trainingen hebben. Thuis oefenen is voor hen een meerwaarde en dan ligt de weg nog altijd open om meer te bereiken. Oefenen, oefenen en nog eens oefenen is de boodschap. Je hebt veel balcontacten nodig om vooruitgang te boeken. Haal je die niet op de training, dan is het aangewezen om thuis veel te oefenen.´
Bron: Philip de Hollogne, Thomas Buffel – Entourage: ´Mensen maken voetbal!´, 2017, blz. 237, 238-239, 239-240, 248
In Nederland werd er een discussie gevoerd hoe betekenisvol straatvoetbal nog is. Johan Cruijff was er altijd een groot voorstander van. Hij wilde De Straat terugbrengen naar de clubs, zag graag straatvoetbal-elementen terug in het profvoetbal. Louis van Gaal daarentegen was veel meer de protagonist van de jeugdopleiding. Daar begon pas het echte werk. Georganiseerd en gestructureerd.
Interessant is om te constateren dat oud-prof en techniektrainer Michel Ribeiro (Racing Genk) het een voorrecht vond dat hij het straatvoetbal mocht doen herleven in clubverband. Maar door de combinatie van school en jeugdopleiding was er in feite te weinig tijd overgebleven om ook nog een balletje te trappen op straat. Straatvoetbal revitaliseren bij de club zag hij als een compromis, maar eigenlijk zat de jeugdopleiding het echte straatvoetbal in de weg, want daar was nauwelijks meer tijd voor over naast school!
Mijn oudste zoon is nu – met zijn beide jongens (10 jaar) – betrokken bij het management van een interessant experiment in Austin (Texas). Daar is door particulier initiatief een ´voetbalschool´ opgericht, d.w.z. een gewone basisschool waar voetbal volledig in het lesprogramma is geïntegreerd. Het is even belangrijk als taal en rekenen. De filosofie erachter is dat door te sporten je beter kunt leren met het hoofd en door te leren met het hoofd beter kunt sporten. Een holistische visie. De school heeft professionele trainers in dienst en gaat met voetbalteams deelnemen aan de reguliere competitie. In Nederland heeft Arie Haan ooit een dergelijk schooltype bepleit. De lichamelijke oefening is nog altijd het stiefkindje in het onderwijs. Ouders willen vooral dat hun kinderen intellectueel leren, voor later. Begrijpelijk, maar kortzichtig als je niet beseft dat door sport niet alleen het fysieke en het mentale wordt bevorderd, maar juist ook het denkvermogen.
Michel Ribeiro was techniektrainer bij de jeugdacademie van Racing Genk. De voormalige speler van Thor Waterschei, Racing Genk, Patro Eisden, Telstar en Den Bosch stopte op zijn zevenentwintigste met betaald voetbal.
Rob Siekmann
Share.