‘Het geluid van een voetbal die tegen een feloranje brievenbus dreunt – een holle klap die overgaat in een zacht klepperen van de grijze luikjes – heeft een groot deel van mijn jeugd omlijst. Elke middag die ik op het pleintje op een kruising in Amsterdam doorbracht, had ik maar één doel voor ogen: de bal zo vaak mogelijk tegen die brievenbus aan knallen. Het lawaai dat daardoor werd veroorzaakt klonk langdurig door de straten. Pas nu ik ouder ben besef ik hoe vervelend dat geluid geweest moet zijn voor de bewoners van het gigantische, uit bordeauxrode bakstenen opgetrokken huis waar de brievenbus zo ongeveer tegenaan geplakt stond. Misschien nog vervelender was dat ik vrij slecht kon voetballen, dus in plaats van tegen de brievenbus knalde ik de bal vaak per ongeluk tegen de ramen of de deur. “Sorry!” riep ik er dan voor de zekerheid achteraan, omdat ik niet wilde dat ze me weg zouden sturen.
Straatvoetbal: de boze buurvrouw
Niet-klagende buren zijn essentieel om geconcentreerd te kunnen voetballen. Een van mijn beste vrienden woonde in een huis aan een speeltuintje dat uitermate geschikt was om op te voetballen, maar op de begane grond woonde een oudere dame die altijd nors voor het raam stond. Ze was nietsontziend en koelbloedig, ze sprak met ijs op haar stembanden. Toen ik de bal een keer in haar voortuin schopte, kwam ze naar buiten met een schaar in haar hand. “Als jullie die bal nog één keer in mijn tuin schieten, prik ik hem lek,” zei ze. “Dat is het me niet waard,” zei mijn vriend. Hij pakte de bal in zijn handen en speelde daar nooit meer.
In die tijd probeerde ik de trucjes en acties van Ronaldinho na te doen: akka’s, rabona’s, roulettes, around the worlds. Wat Ronaldinho kon moest ik ook kunnen, dacht ik, terwijl ik met mijn versleten Nike-bal stond te oefenen op het brievenbuspleintje. Het lukte zelden, ondanks het feit dat ik “Ronaldinho, de glimlach van het voetbal” kreeg, een dvd waarop hij trucjes voordoet.’
Bron: Michel Doodeman, ‘De koning van de nacht – Op zoek naar Ronaldinho’, 2024, blz. 82-83
Overlast voor de omgeving is een steeds weer terugkerend thema in spelersbiografieën. In ‘Het straatvoetbalboek’ heb ik er een hoofdstukje aan gewijd. ‘De boze buurman’ en ‘oom agent’ , die corrigerend optrad, waren welbekende verschijnselen in het klassieke straatvoetbal van de jaren vijftig van de vorige eeuw. In die tijd werden overtreders nog weleens gesommeerd om op hun vrije woensdagmiddag strafregels (‘Ik mag niet op straat voetballen’) te komen schrijven op het politiebureau. Dat is tegenwoordig absoluut ondenkbaar. Het miste toen al elke wettelijke basis. Ouders die vroeger met de politie samenwerkten om de jeugd op te voeden, zouden zich nu boos op het bureau melden! Overigens vind ik het straatvoetbalverbod van toen onterecht, want zo werd de jeugd beroofd van een belangrijke mogelijkheid om spontaan te voetballen. De ongeschreven regel was destijds dan ook dat je dat verbod vrijelijk mocht overtreden, op je hoede dat er geen oom agent op zijn fiets kwam aanzetten.
Merkwaardig dat Doodeman een brievenbus als ‘blinde muur’ gebruikte om zijn traptechniek bij te schaven. Dat is toch een onhandig, want te klein en oneffen object voor dat doel, waar je makkelijk naast of overheen schiet? In geen enkele biografie van een oud-profvoetballer ben ik zoiets ooit tegengekomen.
De ‘akka’ is een schijnbeweging in zigzag. Hij wordt door Doodeman zelf omschreven als ‘een truc waarbij je de bal met je voet in één vloeiende beweging snel van buiten naar binnen tikt’. De voetbalterm ‘rabona’ kende ik nog niet, de beweging wel: het is een trap achter het standbeen langs, met het sterke been, bij wijze van korte pass of voorzet. Rabona betekent in het Spaans spijbelen of overslaan; de bal ligt voor het zwakke been, maar dat wordt als het ware overgeslagen ten faveure van het sterke been. Zinedine Zidane was befaamd om zijn ‘roulette’, het draaien om de eigen as, waarop hij in zijn jeugd eindeloos op straat geoefend had. De ‘around the world’ is een van de basistrucs van het freestyle voetbal. Het is veruit de bekendste freestyle truc. De voet wordt, nadat de bal is opgewipt, eromheen gedraaid, zo leren we uit Marcel Gurk’s boekje ‘Freestyle voetbaltrucs’ . De bal is hier dus met enige overdrijving gelijk aan de wereld, want ook een ronde bol.
Rob Siekmann
Share.