donderdag, september 19

Raymond Braine

Pinterest LinkedIn Tumblr +
Zoals iedere kleine jongen, die de voeten niet verkeerd aan het lijf groeien, waren het de keiharde tennisballetjes, een speelzieke ineengedraaide gazet met een stuk koord rond of zelfs een tot op het blikken randje uitgevingerde doos sardienen, die het eerst onder het bereik van onze shotlust geraakten. Wie voelt er als kleine broekvent de tenen tot zelfs in zijn splinternieuwe zondagsschoenen niet jeuken wanneer er een klein onnozel steentje daar langs de straat voor uw voet ligt te wachten. Zonder van een verraderlijke baksteen te spreken onder de verleidelijke camouflage van een versleten bolhoed …

Voetballer wordt men, naar het schijnt, geboren maar leren moet men met scha en schande.

Ouders zijn en blijven bezorgde mensen. En zo hadden ook de mijne op het horloge uitgecijferd dat ik gemakkelijk de afstand van school op een dertigtal minuten kon aftrammen en… ja en gewoonlijk pas een uur of twee na het blijde sluitingsuur van de gruwelijke schoolpoort thuis binnenduikelde. En dan met schoenen die allesbehalve deftige teuten trokken.

Zo speelden we op dat “Chint Chansplein” [verbastering van Sint-Jansplein, waar in Berchem zijn lagere school, Sint-Henricus, was gelegen,  aan de Oude Steenweg; RS]  met ons fameus tennisballetje weer een allesgevend matchje klas tegen klas. Er werd gelopen en gevallen. Er werd geshot, gekopt en gedribbeld dat het zweet neerdruppelde van de bladeren der hoge bomen. Juist wilde ik achter zo’n plechtige dikke boom met ons balletje doorlopen om onze tegenstrevers te verschalken en in het schaarke te zetten, toen plots een onzichtbare hand me een klinkende oorveeg gaf. Ik zag sterretjes voor mijn ogen en verloor op slag het bezit van de bal. Bleek van kolere draaide ik me om – kwestie van die grove kerel, die loebas en die onbeschaamde kinderbeul nog niet te stilletjes tegen de schenen te trappen – zag op en bemerkte … mijn bloedeigen vader, die – de onrust van mijn regelmatig onregelmatig thuiskomen beu geworden – mij aan de school had afgehaald. Veertien dagen lang was ik dan zelfs nog braver dan onze Pierre [zijn oudere broer; RS].

Samen met Louis Somers, die er van kindsbeen af de moeilijkste balletjes uit het doel kon duiken en later in Antwerp F.C. een van de beste doelverdedigers zou worden die ons land heeft gekend, speelde ik dikwijls op de wallen vlak achter de poort aan de Oude Kerk. Als gij zomaar met twee shot kunt gij u moeilijk een betere spelgelegenheid voorstellen als daar tussen die twee bergen waar, telkens de bal u voorbij vloog, deze u terug vanzelf kwam toegerold. De Louis duikelde van de ene paal, pardon, van de ene zakdoek naar de andere, dat het stof met hele wolken omhoog kletste en ik moeite had om hem, die nooit van de breedste is geweest, na zo’n snoekduik terug te vinden.

Toen viel mijn oog op een achtbare papa die daar op de berg achter de “goal” van Somers in vree en peis zijn vaderlijke plicht vervulde met in de ene hand een flauw feestelijk afgeborsteld zoontje, precies een postuurtje om op de schouw te zetten, en in de andere hand een paar honderd meter garendraad waar aan het uiterste eindje een blauw-gele vlieger als een vogel in de zonnelucht dreef. Een paar keren reeds en niet zo helemaal per abuis was vlak daarop onze bal in de onmiddellijke nabijheid  van die eerbiedwaardige vliegervader van dat stuk postuurtjesszoon terechtgekomen. “Kunt gij niet wat verder gaan spelen!” “Kunt gij niet wat voorzichtiger zijn in dat stampen met die smerige bal!” had een kelderstem ons reeds tweemaal van boven op de berg vermaand, met het natuurlijke gevolg dat we nog meer geprikkeld de bal steeds weer in die richting knalden. Louis Somers pinkt veelbetekenend een wenkbrauw opzij , geeft een kleinrollertje vlak voor mijn rechtervoet. Patat! Wil mij het toeval en het ongeluk dat de bal vlak naast de vent in het volle gezicht van zijn zoontje terechtploft. Een kreet, of beter, twee kreten. Wanneer het – och arme – zijn evenwicht verliest en holderdebolder de berg afrolt. Toen hebben Louis en ik alle snelheidsrecords geklopt van Berchem en omliggende wallen.

Onze Pierre was toen de gelukkige eigenaar van een grote voetbal. Als ik dan braaf en koest was geweest mocht ik met hem mee op de Platte Berg gaan spelen achter de Borsbeekse Poort. In feite was het maar om de verloren ballen te halen, maar zo langzamerhand viel ik in het oog van een Six Godderé en van Demoli, twee van de voornaamste spelers van Berchem Sport. Met die twee prachtkerels heb ik menig, menig uurtje versleten en het moet mij hier van het hart dat ik er de vriend Six dankbaar voor ben dat hij mijn grootste gebreken verbeterde en hij mij de eerste vleugelen heeft gegeven van mijn voetbalvlucht.

Er was mij zo dikwijls reeds de droom door het hoofd gewalst om op een tweewieler te kunnen rotsen. Stond daar nu op een avond een knaap van mijn ouderdom ons op die Plattenberg ga te slaan. Hij stond daar voorovergebukt over het stuur van een velo, een parel van een meisjesvelo. “Zeg maatje, mag ik mee shotten?” vroeg hij mij. Dat moest hij nu ook juist aan mij vragen. Wat had ik daar met die andere gasten in de pap te brokken. Ik telde ampertjes zelf mee voor kiekenvlees. “Dat zal moeilijk gaan”, zei ik zo, “maar weet gij wat, gij kunt in mijn plaats meespelen als ik … als ik met uw velo een toerken mag doen.” “Afgesproken! “Hij zette mij er op en duwde mij af.

Inmiddels was ik lid geworden van Beerschot, waar onze Pierre toen reeds in de eerste ploeg opereerde.’

     Bron: ‘Duizend en één match – De gedenkschriften van Raymond Braine’ (aflevering 1  –  17 september 1949), blz. 1-2

Als je als jongetje met je ouders uit wandelen ging, wilde je tegen elk steentje trappen. Ook dat was, bij nader inzien, straatvoetbal! Nog altijd kan ik me, als ik de honden uitlaat, niet beheersen om tegen dennenappels te trappen. Het bloed kruipt waar het niet gaan kan…

Als er bomen op het voetbalpleintje stonden, kon je aan de ene kant passeren, terwijl je tegenstander dacht dat je dat aan de andere kant zou doen…

Rob Siekmann

Share.

About Author

Regelmatig publiceren we artikels van eenmalige gastschrijvers. Ook zin om een artikeltje te plegen? Neem contact op met info@dewitteduivel.com en bezorg ons jouw tekst.

Leave A Reply