Ronaldinho is de digitale Braziliaan. Hij beheerste alle bekoorlijkheden van het sambaspel. Zijn hoogtepunt situeerde zich tussen 2002 en 2006. Toen triomfeerde hij met Brazilië op de Wereldbeker van Japan & Zuid-Korea en won hij met Barcelona de Champions League en twee Spaanse kampioenstitels. Nadien zakte hij weg. Als gevolg van zowel blessures als van zijn liederlijke levensstijl, al had het een wel met het ander te maken. Toch volgden er nog trofeeën met AC Milan (Serie A in 2011), Flamengo en vooral Atletico Mineiro (Copa Libertadores 2013).
Een portret van de man die alle Braziliaanse bewegingen in brein en benen had.
Scène uit een voetballeven 1: Winter 2005. Ronaldinho rukt vanuit het niets op, tart de hele Realdefensie en scoort, op volle snelheid, diagonaal. Real Madrid-Barcelona 0-3. Hij krijgt zelfs applaus van het Realpubliek.
De moeder van Ronaldinho heette Miguelina en ze raakte verliefd op Joao da Silvo Moreira. Die hield van literatuur. Op 25 maart 1980 werd Ronaldo – de oorspronkelijke naam van Ronaldinho – geboren in een familie die naar Braziliaanse normen niet slecht boerde. Ze woonden in Porto Alegre, de grote industriestad. Vader Joao was een sociaal bewogen man, die voor veel mensen in de bres sprong. Men roemde hem in zijn omgeving als ‘un gran hombre.’ Tijdens een familiefeest gebeurde het drama: hij overleed hij aan een hartstilstand in zijn zwembad. Ronaldinho is vanaf zijn negende een kind zonder vader. Hij trok zich op aan het succes van zijn broer Roberto bij Gremio Football Porto Alegrense maar floreerde snel zelf in het zaalvoetbal en verzilverde op het WK-17 in 1997, als beste speler van het toernooi, zijn eerste wereldtitel. Door zijn doelpunten voor Gremio overschreed hij de drempel van de Seleçao. Zijn natuurlijke spelintelligentie leverde een opzienbarende bijdrage aan de Braziliaanse winst in de Copa America van 1999, in de schaduw weliswaar van Ronaldo en Rivaldo.
De keuze voor Gremio lijkt een anachronisme in het leven van Ronaldino. De club van Duitse inwijkelingen opteerde van bij de oprichting in 1903 voor een bijzonder elitair en exclusief blank gezelschap. Als reactie ontstond Internacional in 1909, in de volksmond club do povo (de ploeg van de armen). Internacional kondigde in 1925 een revolutionaire daad aan en zette de rangen open voor donkere spelers. Het duurde tot in 1952 vooraleer Gremio op zijn beurt besloot om ook ‘proletarische en zwarte voetballers’ te aanvaarden. Terwijl Ronaldinho opzien baarde in de jeugdteams, beitelde coach Luis Felipe Scolari aan het eerste elftal: met tactische discipline, fysieke duelkracht en collectivistische kampgeest liet hij de club zich soms letterlijk naar zes titels in drie seizoenen knokken. De pers nam zijn zienswijze zwaar op de korrel als ‘on-Braziliaans’. Scolari dreef zijn zin door, ook als bondscoach tijdens het door Brazilië gedomineerde WK van 2002. De goddelijke kanaries voerden, na een afwezigheid in de finale van 24 jaar, van 1994 tot 2002 het hoge woord tijdens de wereldkampioenschappen maar de stilistische heerschappij en de magie van het Pelétijdperk 1958-1970 ontbrak. Ronaldinho was in 2002 de ongepolijste diamant, opnieuw ten dienste van Rivaldo en Ronaldo, die schitterde met een boogybal tegen Engeland en David Seaman. Toch trappelde hij ter plaatse. Zijn twee seizoenen bij PSG in Parijs (2001-2003) dikten het palmares niet aan en hij leed onder de directieven van de controlerende coach Luis Fernandez. Desondanks vochten Manchester United en FC Barcelona in de zomer van 2003 een commerciële concurrentieslag op wereldniveau uit. Barça tastte diep in de buidel: 30 miljoen Euro, een recordbedrag op Camp Nou. Coach Frank Rijkaard bouwde rond Ronaldinho een nieuw ‘Dream Team’ op. Johan Cruijff adviseerde achter de schermen. De ‘vrije filosofie’ van de Hollandse School ontlastte hem van het keurslijf van zijn eerdere conservatieve leermeesters Scolari en Fernandez. Ronaldinho presenteerde van 2003 tot 2006 het fantasierijkste voetbal ter wereld vanuit het laboratorium van Cruijff en co. en evolueerde tot El Fénoméno. Volgens teamgenoot Ludovic Giuly in het Franse magazine Football Mag was Ronaldhino de beste speler ter wereld ‘omwille van het plezier dat hij etaleert op het veld maar ook omdat hij naast zijn zeldzame technische beheersing polyvalent is. Hij heeft het vermogen om door zijn dribbeltalent het publiek wild te maken en tegelijk op snelheid met de bal aan de voet defensies te kraken.Son touché de balle est exceptionnel.’
In Vom Myhtos des brasilianischen Fussballs (Die Werkstatt, oktober 2005) doet auteur Gerd Fischer uit de doeken hoe de WK-overwinningen van 1958, 1962 en 1970 definitief de Braziliaanse attitudes markeerden: ‘ De tijd van het exclusief witte spel lag achter de rug. Het voetbalveld is het meest geïntegreerde deel van de samenleving. Sindsdien ontstond er een Sehnsucht naar het kleurrijke voetbalparadijs. Futebol is de Braziliaanse kunst van het leven. Brazilië speelt voetbal met de lach op het gezicht.’
Dat was in zijn tijd de lach van Ronaldinho. Hij was de eerste die de twee Braziliaanse voetbalstijlen in één persoon verenigde: de demonische dribbels van Garrincha (WK 1962) en Romario (WK 1994) en de sierlijke snelheid van Jairzinho (WK 1970) en Ronaldo (WK 2002). Daarnaast schreef hij zich in de protestgeneratie in die het Braziliaanse voetbal sinds de jaren vijftig onafgebroken vertegenwoordigt: Didi, Pelé, Tostao en Socrates kantten zich scherp tegen de sociale onrechtvaardigheid in de eigen maatschappij. Rond Kerstmis 2006 opende hij zijn ‘school’ in Porto Alegro: het Ronaldinho Gaucho Instituut. Behalve voetbal bood zijn instituut ook andere sportlessen aan, naast vakken als theater, dans, talen, computer en wetenschappen. Uitgangspunt: ‘kinderen uit arme gezinnen en opleiding en een doel geven.’
De letterlijk op gouden schoenen opererende Ronny was de meest eigentijdse vertolker van de droom van de bevrijdingsfilosoof Gilberto Freyre: de gekleurde voetbaldans als hoeksteen van een welvarende natie. Het Braziliaanse spel hoorde volgens Freyre een veelkleurige samba te zijn van irrationele verrassingen en individuele spontaniteit. Ziedaar Ronaldinho op zijn hoogtepunt.
Scène uit een voetballeven 2: Zomer 2005. Confederations Cup, finale. Ronaldinho scoort met een fabuleuze volley. De Seleçao vernedert aartsrivaal Argentinië met 4-1. De verbeeldingsrijkste Braziliaanse prestatie sinds het WK van 1970. Enkel Pelé deed ooit beter.
De wereldvoetballer van het jaar 2005 werd als grote favoriet getipt op het WK 2006. Zeker nadat hij met Barça eerder de Champions League had gewonnen. Een vormcrisis als gevolg van een kleine blessure gooide roet in het eten.
Met zijn persoonlijke levenswandel ging het de verkeerde kant uit. Ronny werd steeds vaker in de discotheek opgemerkt en evolueerde tot een karikatuur van zichzelf. Barcelona geraakte zijn gedrag beu werd en stuurde hem in 2008 de laan uit. Tot dan was hij de alle bekoorlijkheden van het sambaspel beheersende digitale Braziliaan geweest. Het volgende decennium werd door meer downs dan ups gekenmerkt. De prijzen worden soms ‘ondanks’ zijn aanwezigheid gewonnen.
Maar de immer ‘lachende’ Ronaldinho schonk de voetballiefhebber toch vooral veel vreugde.
7 reacties
Pingback: faceless niches
Pingback: รับทำ SEO
Pingback: รับทำ SEO
Pingback: เค้กสตอเบอรี่
Pingback: Caishen Wins
Pingback: saxenda
Pingback: cam girls