Ja, we zouden elke week over de VAR kunnen praten. Neen, we zullen het niet doen. Omdat Club Brugge geen klacht heeft ingediend bij het Referee Department en de wedstrijd tegen AA Gent niet wil laten herspelen, willen we het deze week over een andere boeg gooien. Bij voetbal zijn er heel wat geledingen. Je hebt de spelers, je hebt de trainer en zijn staf, je hebt de supporters en zelfs het bestuur. Ze hebben allemaal hun rol te spelen. Je hebt de media. De journalisten. Over die laatste categorie willen we het hier hebben.
Zoals François Colin dit weekend opmerkte, bij De Witte Duivel gaat het niet om oplage of om clickbaits. Hoera- en scorebordjournalistiek is ons vreemd. Vaak worden we zelfs verweten echte zagemannen te zijn, omdat we vaak de negatieve aspecten van de mooiste sport ter wereld benadrukken. Dat klopt misschien wel, maar we willen onbevooroordeeld en met open blik naar het voetbal blijven kijken. Net omdat we van voetbal houden. Het is misschien daarom dat onze aandacht viel op de wedstrijd Antwerp – Anderlecht. Een clash tussen de vierde en de tweede in de stand. Een gelijkspel met een late gelijkmaker van de landskampioen tegen een ploeg die het odium van verliezer wil doorbreken. Alle partijen waren het erover eens dat het op Belgisch niveau een aangename en hoogstaande partij voetbal was. Dat zijn toch wel leuke dingen voor de mensen, niet alleen maar de Antwerp- en de Anderlechtsupporters, maar ook de neutrale kijkers.
Wat valt er dan te kankeren? Wel, ik verbaasde mij toch over de combinatie van het wedstrijdverslag en de quotatie die aan de spelers werd gegeven in de Gazet van Antwerpen. De GvA kan niet verweten worden van afstandelijke journalistiek ten opzichte van The Great Old. Wel eerder integendeel. Door de journalisten wordt – zo mogelijk positief – gesnuffeld aan elke wind die op de Bosuil waait. In de commentaren lees ik woorden als (meer dan) verdiend, energie en powerplay. Allemaal positieve punten. Patrick Goots laat zelfs noteren: “straf om te zien”.
Dan kijk je naar die vermaledijde punten. De volledige ploeg van Antwerp krijgt 66 punten tegenover 73 punten voor Anderlecht. Hier klopt iets niet. Hoe kan dit resultaat nu zo ver uit elkaar liggen als je de verslagen erop nagelezen hebt? Dan al zeker niet bij de GvA. Zeker wanneer je ziet hoe doelmannen worden beoordeeld. Peter Schmeichel krijgt een 8, omdat hij een referentiematch heeft gespeeld. Ik vraag mij trouwens al lang af waaraan dat dan moet refereren. Zijn vis-à-vis Jean Butez slechts 4,5, omdat hij inderdaad een enorme blunder begaat, maar even later met een kapitale redding Anderlecht van de 0-2 houdt. Hier zijn toch alle verhoudingen zoek.
Wat is mijn punt? En niet voor de eerste keer. Neen, niet dat Antwerp meer punten moet krijgen of Anderlecht net minder. Neen, helemaal niet. Het is gewoon pure onzin. En al zeker als je ziet dat in zusterkrant Het Nieuwsblad – althans voor wat sport betreft – Butez van dezelfde journalisten niet 4,5, maar slechts een 4 krijgt. Hou toch gewoon op met dat onzinnige puntengedoe. Elke speler is dus onderhevig aan een beoordeling van 0 tot 10 punten, halve punten inbegrepen. Met andere woorden, een journalist heeft 21 punten ter beschikking om aan een speler te geven. Aan één speler? Neen, aan tweeëntwintig spelers, hun vervangers en – godbetert – de scheidsrechter. Het is toch gewoon onmogelijk, zelfs voor een duo of een trio journalisten, om dat voor elkaar te brengen. Hoe hou je drieëntwintig man tegelijkertijd in de gaten en beoordeelt hen op hun wedstrijd? Veertig jaar expertise in het afnemen van mondelinge examens zegt mij gewoon dat dit onmogelijk is om op een correcte manier te doen. In ieder geval, bij elke docent zou Butez op zijn minst een vijf hebben gekregen wegens het evenwicht van een blunder en een kapitale redding. Net geslaagd of gebuisd, het is een wereld van verschil.
Uiteindelijk wil dit absoluut niet zeggen dat die punten op een oneerlijke manier worden gegeven, maar het huidige systeem kan echt niet. Wees gerust, Hein Vanhaezebrouck – een bescheiden man, zoals hij zelf deze week zei – zal het volmondig met mij eens zijn.
Dus, stop met die onzin. Dan krijg je van mij onmiddellijk een tien.
1 reactie
Toen ik eind jaren ’70 bij Het Nieuwsblad kwam, gaven we ook al punten. Van 1 tot 4 en 4 werd uiterst zeldzaam gegeven. Er was dus vrij weinig nuance en minder kritiek mogelijk dan nu. Maar ook toen maakten trainers hun beklag over die punten. Ze waren het er ongeveer nooit mee eens. Ze hadden een andere match gezien.
Midweekvoetbal was nog. zeldzaam en toen er een uitgestelde match op een woensdagavond was, stelden we voor dat een aantal trainers (ik denk dat het er vier waren) de match zouden bijwonen en punten geven. Dat had je moeten zien: bij de ene coach kreeg een speler 1 punt en bij een andere 3. Ze hadden een andere match gezien.
Overigens werd het puntensysteem aangepast in de tweede helft van de jaren ’90 (van 1 tot 10) voor Megascore (fantasy football). En inderdaad, Paul, je kan geen 22 spelers beoordelen. Het is niet meer dan spielerei, maar kan ook interessant zijn. Een speler die altijd te veel punten krijgt van dezelfde journalist, is ongetwijfeld zijn bron binnen de club.