zaterdag, november 23

One Love: Gedachten uit mijn voetbalmuseum (3) Bij het voetballersafscheid van Eden Hazard, Le Petit Prince van Le Stade Roi Baudouin…

Pinterest LinkedIn Tumblr +

 

Bij het voetballersafscheid van Eden Hazard, Le Petit Prince van Le Stade Roi Baudouin…

In deze rubriek formuleert Raf Willems op ongeregelde tijdstippen enkele ongerijmde en onsamenhangende gedachten over heden, verleden en toekomst van het voetbal. Vanuit zijn voetbalmuseum als het ware…Want… When I’m 64, zo zongen The Beatles. One Love! Jawel, al was het maar om Infantilo te pesten…

Op zijn 32 ste rondgereden worden in een open cabrio tijdens de pauze…

Het afscheid van Eden Hazard. Ik zat te kijken naar een merkwaardig schouwspel. Het was 17 juni 2023. Plaats van handeling: Koning Boudewijn Stadion Brussel, tijdens de pauze van België-Oostenrijk. Rond het veld reed een cabrio, geflankeerd door twee andere auto’s. Op de eerste stond ‘Eden’ geschilderd en op de laatste ‘merci’. In de open wagen zwaaide een lachende man van de dertig net voorbij naar het publiek dat zijn naam scandeerde: ‘Eden Hazard, Eden Hazard, Eden, Eden, Eden Hazard.’ Het leek allemaal rommelig en van een strakke regie was geen sprake. In het aftandse, onaangename Koning Boudewijn Stadion – door supporters in een Europese enquête terecht met voorsprong verkozen tot de op één na lelijkste voetbaltempel van het continent – voelde hij zich écht thuis. De viering verliep eerder chaotisch, maar dat was hem op lijf geschreven.

Hij bracht vanuit de chaos schoonheid in de wanstaltige Heizelkuip…

Vanuit die chaos een vloeiende combinatie opzetten of een onnavolgbare dribbel uit de voeten schudden, die de oude ‘Heizelkuip’ deed daveren. Hij had er het voorbije decennium een patent op genomen. Dankzij Eden Hazard fleurde deze mistroostige omgeving op, hij bracht de schoonheid in de spreekwoordelijke wanstaltigheid. Het Koning Boudewijn Stadion was, even in herhaling vallen, zijn echte thuishaven: waar de Belgen elkaar begrepen zonder elkaar letterlijk te verstaan – hij was zelfs als aanvoerder het Nederlands, de taal van de meerderheid van ons land, nooit machtig geworden, men is een je m’en foutist of men is het niet – en ze zich verenigden rondom zijn artistieke bewegingen. Kunst dat was het, zeker. Maar niet volgens het boekje, niet volgens een voorgeschreven patroon, bij hem telde altijd de opwelling van het moment, de spontane ingeving die vaak uitmondde in een briljante voetbalpenseelstreek of in een hilarisch moment. Bij hem hing altijd het onverwachte in de lucht. Een schavuitenstreekje of een streepje voetbalrebellie waren hem liever dan het strakke tactische plan. En toch schaadde dit nooit het ploegbelang. Daarom beschouwde het publiek hem als  haar ‘echte koning’ van Le Stade Roi Baudouin, al zag hij zichzelf veel meer in de rol van ‘Le Petit Prince’, uit de beroemde fabel van Antoine-de-Saint-Exupéry. Een hoogbegaafde jongen, die als het ware van een andere planeet komt en het dwaze gekibbel der – in dit geval – ‘voetbalvolwassenen’ niet begrijpt. En daarom vanuit een stilzwijgend persoonlijk protest liever kind – en dus zichzelf – blijft. De filosofie van ‘De Kleine Prins’ paste de speler Eden Hazard als gegoten.

Hij paste niet in het galactische decor van Estadio Bernabeu…

Van het miserabele negentiende eeuws aandoende Koning Boudewijn Stadion naar het architectonisch ‘galactische’ en zelfs voor de éénentwintigste eeuw hypermoderne Estadio Bernabeu van Real Madrid. Die stap was voor hem te groot. Dat hij, op Gareth Bale na, de duurste transfer uit de geschiedenis van de Koninklijke was geworden, zat hem al niet lekker. Evenmin als de stropdas en het maatpak waarin hij zich diende te presenteren aan de veeleisende supporters van Los Blancos. Bovendien: zijn contract stippelde een pad uit met een successenbonus die hem boven Gareth Bale zou tillen. Niemand die twijfelde dat die er zou komen. Zou hij dat zelf geloofd hebben? Hij arriveerde in ‘slechte conditie’ – abominabel paste beter als omschrijving – in juli 2019 en het duurde tot half september vooraleer hij debuteerde. Als invaller tegen Levante. Pas op 5 oktober volgde een eerste doelpunt en assist – op Modric – tegen Granada. Toen leek hij vertrokken. De volgende zes weken schenen de statistieken in zijn voordeel: 38 geslaagde dribbels en twee niet te missen voorzetten. Toen gebeurde het drama: zijn ‘vriend’ en collega bij de Rode Duivels Thomas Meunier trapte hem – namens zijn ploeg PSG – op het einde van een niet meer ter zake doende partij in de groepsfase van de Champions League via een dwaze challenge een zogenaamde ‘microfactuur’ in zijn enkel. Hij bleef maanden aan de kant, maar kroonde zich desondanks in 2020 ‘kampioen’ met Real via bescheiden bijdragen aan zestien matchen en welgeteld één doelpunt. Zou dat ooit nog goedkomen in het Estadio Bernabeu? Zou het Hala Madrid ook over hem neerdalen? We weten intussen allemaal: het kwam niet meer goed bij Real Madrid.

Zijn erfenis bij de Koninklijke oogde op het einde van de rit bijzonder schraal: zeven doelpunten in 76 optredens tussen 2019 en 2023.

Zijn carrière stond in Spanje eigenlijk stil, om zeer uiteenlopende redenen. Nooit geliefd door het eigen publiek, zelden ernstig genomen door de media en vaak gecontesteerd door medespelers en coaches. Onthaald als de verlosser, uitgespuwd als een verworpene. Zijn doortocht bij ‘de witte mythe’ van Madrid liep slecht af. Het verdict kon niet harder klinken: ‘De grootste flop uit de geschiedenis van Real Madrid.’
Gelukkig was hij veel meer dan deze passage geweest: Hazard, het eeuwige godenkind uit de tuin van Eden.

Hij bezat de kunst tot het vermaken en het omzetten van simpel voetbalvermaak in kunst…

En dat was hij zeker! Met name: de meest spectaculaire Belgische voetballer uit de geschiedenis. Zeker de meest getalenteerde dribbelaar – zowel uit stand als op speed – die in één beweging een verdediging voor schut kon zetten. Dat met veel plezier deed, opnieuw, en opnieuw, en opnieuw. Zonder de tegenstander te kleineren, want dat lag niet in zijn aard. Daarvoor zag hij het voetbal te graag en tegelijk relativeerde hij de prestatie voortdurend. Winnen graag, maar niet tot elke prijs. Verliezen, dat hoorde er nu eenmaal bij en hij voelde zich niet te beroerd om de tegenstander te feliciteren. Zelfs al grappend samen het veld te verlaten. Zo ontdeed hij de business van zijn al te meedogenloze rafelranden. Zelf zocht hij nooit ‘the dark side’ op: niet op en nog minder naast het veld. Hij voelde zich nergens beter dan in zijn gezinsomgeving en relationele en andere uitspattingen waren hem vreemd. Dat zijn balbeheersing de perfectie benaderde, mag een understatement genoemd worden: ze wàs immers perfect. En tegelijk koesterde hij als voetballer het onvolmaakte. Die paradox maakte hem uniek op dat allerhoogste niveau. Zijn intuïtie vertelde hem dat het einddoel niet lag in het alleenzaligmakende en vaak onbereikbare resultaat. Zijn persoonlijke bijdrage aan het hedendaagse topvoetbal bevindt zich in simpele zingeving: kunst en vermaak, de kunst tot het vermaken in zijn geval en het omzetten van simpel voetbalvermaak tot kunst, blijft het publiek langer bij dan rendement.

Moge dit zijn nagedachtenis worden voor het Belgische voetbal.

Daar dacht ik aan toen ik die lachende dertiger in de cabrio zag rondgereden worden op het veld tijdens de pauze van België-Oostenrijk. De gewaarwording was toch apart. Hoorde hij – op zijn leeftijd – niet in de nationale ploeg te staan? Het stuntelende team miste alleszins zijn creativiteit. Alles wel beschouwd begreep ik dat ik toch een historisch moment bijwoonde. Ik zag ‘live’ het afscheid van Eden Hazard. Ik herinnerde me plots dat ik ook aanwezig was bij zijn doorbraak in 2008: in het oude Mijnstadion van Beringen, bij een interland van de U 19. Uitverkocht, om het nieuwe idool te bewonderen. Hij keek toen vol ongeloof naar de massa, die enkel voor hem was opgedaagd. Van de ene zomeravond naar de andere, vijftien seizoenen van grote successen en een paar teleurstellingen. Op 17 juni 2023 straalde hij bij zijn afscheid uit dat hij het best in zijn vel stak bij het Tous Ensemble van zijn Diables Rouges. Alle opvattingen van ernstige waarnemers ten spijt. Ik herhaal: ik was opnieuw getuige van een historisch moment want ik had zitten kijken naar een bijzonder merkwaardig schouwspel. Het afscheid van Eden Hazard.

Share.

About Author

Raf Willems (1960) noemt zichzelf voetbalschrijver met een boekenkast. Hij is uitgever en auteur van meer dan 40 boeken over ‘voetbal met een knipoog naar geschiedenis & samenleving’ en schreef voor het Nederlandse weekblad Voetbal International (1995-2000), de krant NRC Handelsblad (2001-2006) en de website Stichting meer dan Voetbal (2008-20014). Sinds 2014 Initiatiefnemer van voetbaldenktank & onlineplatform De Witte Duivel.

Leave A Reply