Niet risicofactoren, maar atleet moet centraal staan, concluderen VUB-wetenschappers
Vermoeidheid beïnvloedt de risicofactoren
Sportletsels aan de onderste ledematen zijn een belangrijk probleem. Zowel voor professionele atleten als voor recreatieve sporters. Elke sporter heeft een eigen risicoprofiel, dat is het geheel van risicofactoren waarmee hij of zij te kampen heeft. “Vermoeidheid verhoogt de kans op blessures doordat het de risicofactoren beïnvloedt. In ons onderzoek gingen we na in welke mate fysieke vermoeidheid het risicoprofiel voor letsels verandert.”, vertelt Jo Verschueren.
De studie toont aan dat men niet eenduidig mag stellen dat vermoeidheid altijd het risico op blessure verhoogt. Voor sommige blessures, waaronder een enkelverstuiking, hamstringletsels en anterieure kniepijn, zijn er wetenschappelijke data die de hypothese ondersteunen. Maar voor andere blessures, zoals bijvoorbeeld letsels aan de voorste kruiband van de knie, zijn (nog) geen of onvoldoende gegevens voorhanden.
Vermoeidheid en blessures zijn persoonsgebonden
De VUB-onderzoekers stellen dar blessurerisico en vermoeidheid op een andere manier benaderd moeten worden. Door sportblessures, en de oorzaken ervan, beter te begrijpen, is het makkelijker om ze te voorkomen.
“Om te beginnen moeten we de vermoeidheid beter in kaart brengen en hierbij de atleet centraal plaatsen. Met andere woorden: we moeten verder kijken dan de risicofactoren. We moeten ook de vermoeidheid objectiveren bij de atleet en nagaan wat er verandert in het risicoprofiel wanneer men vermoeid is.”, vertelt Verschueren.
Aanpassing voor sporter, begeleider en onderzoeker
Dat vraagt een aanpassing aan iedereen die met sportblessures in aanraking komt, zowel in de dagelijkse (sport)praktijk, maar ook binnen wetenschappelijk onderzoek. “Blessures komen voor op elk niveau, niet enkel bij professionele en elite-atleten, maar ook bij de fysiek actieve en sportende bevolking. Vermoeidheid objectiveren vraagt een inspanning aan al wie betrokken is bij de sportmedische begeleiding zoals sportkinesitherapeuten en coaches, maar ook aan de onderzoeksgemeenschap die wil bijdragen aan de preventie van sportletsels.”, besluit Verschueren.