zaterdag, november 23

Vooral veiligheidsmaatregelen zijn ongezien

Pinterest LinkedIn Tumblr +

Vrijdag begint in München het 17de Europese landenkampioenschap voetbal met een duel tussen thuisland Duitsland en Schotland. De veiligheidsmaatregelen zijn als gevolg van de geopolitieke toestand ongezien (om een adjectief dat de VRT dezer dagen promoot te gebruiken): 55.000 ordediensten staan paraat. Dat de animo rond het toernooi voorlopig niet zo groot is, heeft echter vooral met het overaanbod aan voetbalwedstrijden te maken. De Rode Duivels beginnen maandag tegen Slowakije, maar het verwachtingspatroon ligt een stuk lager dan bij de twee vorige edities.

Het EK voetbal is dertig jaar jonger dan het WK. Dat is om meerdere redenen opmerkelijk. Om te beginnen was in het eerste deel van de vorige eeuw reizen naar een ander continent nog een hachelijke onderneming. Aanvankelijk was het voetbal bovendien vooral een Europese aangelegenheid. Toen de wereldvoetbalbond FIFA 120 jaar terug werd opgericht, stonden België, Denemarken, Frankrijk, Nederland, Spanje, Zweden en Zwitserland aan de wieg. Duitsland sloot zich kort nadien aan en in 1912 werden Argentinië en Chili de eerste niet-Europese leden.

Vier jaar later al werd CONMEBOL, de Zuid-Amerikaanse voetbalbond, opgericht en in datzelfde jaar (1916) het eerste landenkampioenschap van dat continent georganiseerd. Vier landen namen deel aan de eerste editie van het evenement dat in 1975 de naam Copa America kreeg.

Europa had geen behoefte aan een eigen landenkampioenschap en ijverde alleen voor een heus wereldkampioenschap. Het oude continent had immers al een aantal landencompetities. Het British Home Championship, met Engeland, Noord-Ierland, Schotland en Wales, bestond al sinds 1883 en werd pas honderd jaar later opgedoekt. Denemarken, Noorwegen en Zweden begonnen in 1924 met het Nordic Football Championship en vijf jaar later kwam Finland daarbij. Bij de laatste editie in 2001 waren ook IJsland en de Faeröer van de partij. In Midden-Europa streden Italië, Hongarije, Oostenrijk, Polen, Roemenië, Tsjecho-Slowakije en Zwitserland tussen 1927 en 1960 om de Dr. Gerö Cup.

Bespottelijk

Op 15 juni 1954 (38 jaar na Zuid-Amerika) werd de droom van Henri Delaunay werkelijkheid en kreeg Europa een overkoepelende voetbalbond. De Fransman werd de eerste secretaris-generaal van UEFA en zorgde ervoor dat in 1958 de eerste voorronde van het EK van start ging. Duitsland (de wereldkampioen van 1954), Engeland, Italië en Nederland deden echter niet mee. Het argument, een te grote belasting, klinkt zoveel decennia later nogal bespottelijk.

Het EK leefde ruim een halve eeuw in de schaduw van het WK. Aan de eerste eindronde namen slechts vier ploegen deel. Een aantal dat pas in 1980 werd verdubbeld. In 1996 (in Engeland) werd dat aantal opgetrokken tot 16. Daar kwamen er in 2016 nog eens acht bij. België kwam dit keer in een groep met Roemenië (17 juni), Slowakije (22 juni) en Oekraïne (26 juni) terecht. De eerste twee van iedere poule plus de vier beste van de zes nummers drie gaan door.

Een probleem zou dat niet mogen zijn voor de jongens van Domenico Tedesco. Tot de favorieten behoren ze echter niet. Daarvoor is de defensie te wankel.

Het EK is vreemd genoeg echter veel onvoorspelbaarder dan een WK. Op het palmares van de wereldbeker staan alleen namen van topvoetballanden (Argentinië, Brazilië, Duitsland, Engeland, Frankrijk, Italië, Spanje – en Uruguay als uitzondering op de regel). Het EK kent – ondanks vijf mindere edities – een grotere verscheidenheid aan winnaars, met ook kleinere voetbalnaties als Denemarken, Griekenland, Tsjecho-Slowakije en Nederland.

Piepjong

Frankrijk is alweer de superfavoriet. Duitsland in eigen huis is nooit te onderschatten. Engeland is België in overtreffende trap (geweldige aanval en middenveld, maar kwetsbare afweer). Het piepjonge Spanje zou wellicht de mooiste winnaar zijn en regerend Europees kampioen Italië mag nooit onderschat worden.

Van de Rode Duivels mogen we minimaal een plaats in de knock-outfase verwachten. Kwartfinalist is het minimum om tevreden te mogen zijn. Veel meer zit er wellicht niet in. De laatste vier halen, zou een topprestatie zijn.

 

 

 

Share.

About Author

François Colin (1948) was achtereenvolgens rubriekleider voetbal en chef-sport van Het Nieuwsblad en senior writer van De Standaard. Na zijn pensioen in 2014 was hij tot 2021 columnist van SportVoetbalmagazine. Hij bracht verslag uit van twee Olympische Spelen, tien EK's en negen WK's voetbal en was aanwezig bij ruim driehonderd interlands van de Rode Duivels. Hij is auteur of co-auteur van een vijftiental boeken over de mooiste sport op aarde.

Leave A Reply