Henk Mees, onze gewaardeerde medewerker aan De Witte Duivel, heeft een indrukwekkend boek over de BVV, de eenmalige kampioen uit De Bosch geschreven. François Colin schreef vorige week al een recensie. Vanuit het oogpunt van een voetbaljournalist: https://dewitteduivel.com/imposant-boek-van-henk-mees-vol-bijzondere-verhalen-rond-de-landstitel-van-bossche-club/.
Zelfs Johan Derksen maakte reclame voor het boek van Henk op Veronica Inside. Let even niet op de arrogante reactie van de presentator: https://www.facebook.com/henk.mees.96/videos/1226383188774887.
“De vergeten kampioen” is een boek over voetbal, maar het is meer dan een boek over voetbal. Dit boek overstijgt de sport an sich en schetst een maatschappelijk beeld van een Nederlandse stad tijdens en na de Tweede Wereldoorlog in al zijn aspecten. Daarbij is voetbal een middel om mensen samen te brengen in een poging om even aan de pijn van de oorlog en een verwoeste stad te ontsnappen. Henk is haast op het voetbalterrein van Den Bosch geboren en daardoor ook had hij oog voor de vele sociale aspecten van een voetbalploeg in een maatschappij die stilaan uit het dal van oorlogsellende kroop.
Hij beschrijft haarfijn hoe de Bosschenaren in hun kapotte stad moesten werken, leefden op rantsoenering en zelfs voor elektriciteit een meterkast met muntjes hadden. De tegenstelling tussen rijk en arm is heel duidelijk en kun je zelfs uit de bijnamen van de plaatselijke clubs aflezen (de petjesclub tegenover de club van de hoge hoeden). Het pauperisme tierde welig in ´s-Hertogenbosch. Toch is er een nieuw elan onder de stimulans van burgemeester Loeff die op vele terreinen de stad uit het moeras probeert te trekken. Door nieuwe industrie aan te trekken, maar ook door sportieve banden te smeden. Iets wat hard nodig is, want door langdurige armoede is de bevolking achterdochtig, overgevoelig en onverschillig. Voetbal lijkt dan een ontsnappingsroute te zijn, als toeschouwer of als speler.
We schrijven 1948 en sport is op dat ogenblik niets meer dan een uitlaatklep en bovendien volledig op amateuristische leest geschoeid. Wassen na de match deed je bijvoorbeeld uitsluitend met koud water. In dat jaar wordt BVV voor de eerste en enige maal kampioen van Nederland en dat mag een wonder heten als je de voorgeschiedenis kent. Het concentratiekamp Vught schurkt tegen de grenzen van Den Bosch aan en de stad kent zijn (groot deel) aan slachtoffers en mensen die ten prooi vielen aan Arbeitseinsatz in Duitsland. Zo moeten zelfs spelers hun match stopzetten, omdat Duitse militairen het veld opeisen voor een onderling partijtje. Naast de grote vergrijpen ook de pesterijen tegen de bevolking.
De sociale functie van de Bossche voetbalploeg komt nog het best tot uiting in het kader van het “Nederlandsch Volksherstel Hulp-Actie Den Bosch, waarbij geen toegangskaartjes werden verkocht, maar je alleen maar in het stadion binnen mocht als je huisgerief meebracht voor de minderbedeelden. Voor de gewone tribune volstonden messen, vorken en lepels, maar wou je een plaats op de overdekte tribune dan moest je betalen met een bijl, grote zaag, beitel of ander prima gereedschap. Voor de jongenstribune volstond overigens een theelepeltje. Qua vorm van solidariteit is dit toch wel uitzonderlijk.
Het moge duidelijk zijn dat voetbal en sociaal leven erg met elkaar verbonden waren: Het ging zelfs zo ver dat na de oorlog een van de spelers na een zogenaamd contact een hersenschudding veinsde om niet met de KNIL in Indonesië te moeten gaan vechten, maar tegelijkertijd mag een andere speler niet meer meespelen, omdat hij zijn NSB-sympathieën etaleerde. Hij werd daarvoor na de oorlog elf maanden geïnterneerd in Kamp Vught en werd en was vervolgens weer welkom als speler van BVV. In ieder geval, voetbal was toen niet per se een opstap naar een succesvolle maatschappelijke carrière. Dat kon ook moeilijk, omdat streng aan het amateurisme de hand werd gehouden en alle mogelijke betalingen en kosten leidden tot (levenslange) schorsingen. De voetballers bleven wat ze waren: sigarenmaker, straatmaker, lederbewerker of magazijnbediende. Het mag daarom misschien wel net daarom een wonder heten dat dit “stelletje” amateurs het in Nederland tot landskampioen schopte in 1948.
Voor de sportieve prestaties verwijzen we naar de recensie van François Colin, maar met dit prachtige en rijk geïllustreerde werk heeft Henk Mees aangetoond dat voetbal in Den Bosch meer was dan alleen maar een spelletje. Het was een belangrijk onderdeel van het zondagse vermaak van de verarmde Bosschenaren en hielp mee in de maatschappelijke ontwikkeling van dat verpauperde Den Bosch. Tot op heden is een voetbalploeg nog nooit op deze manier gedocumenteerd. Het voetbal van toen in al zijn aspecten steekt dan ook schril af tegen het huidige voetbal. En dat weten we nu door Henk Mees.
Henk Mees, De vergeten kampioen. BVV in 1948, Rotterdam, Kick Uitgevers, 256 p., ill., ISBN 978 94 91555 66 4, € 39,95.
(Deze recensie verschijnt ook in gewijzigde versie in het tijdschrift Volkskunde (2024 – 125/2) – www.volkskunde.be)