Op dinsdag 29 januari 2019 speelt Union de terugwedstrijd van de halve finale voor de Beker van België tegen KV Mechelen in het vernieuwde Dudenpark. Het is voor Les Jaunes et Bleus de belangrijkste match uit de naoorlogse geschiedenis. Want het is geleden van de jaren dertig van de vorige eeuw dat Union nog een prijs op het allerhoogste niveau kon pakken. Een historische wandeling door het Dudenpark naar de tijd van ‘Union Soixante’. Aflevering 2.
Geen stadion ademt meer romantiek uit dan dat van Union. In de diepte gedolven, als ware het een levensader, tussen de bomen van het park en tussen het oude, deftige Engels aandoende clubhuis. In de gouden tijden flaneren de spelers er als halfgoden tussen duizenden toeschouwers over een houten trap naar beneden.
Union, de fierste club uit de Belgische voetbalhistoriek, wordt gesticht op de dag van Allerheiligen, l november 1897, door een stelletje geestdriftige pubers. VoorzitterAlfred Lombaert en secretarisPaul Gomrée zijn amper achttien. De vijftienjarigeGustave Vanderstappendraagt de kapiteinsband. Allerhande administratieve, financiële en logistieke problemen kunnen het enthousiasme niet temperen. Er wordt wat af gerotzooid in die begindagen. De club rooit het letterlijk met niets ! Zelfs een bal kopen kan er niet af. Alleen de gulheid van het toen glorierijke Racing Club de Bruxelles, vijf keer kampioen rond de eeuwwisseling, verhindert het opdoeken van Union. Na veel gezeur laat de materiaalmeester van Racing zich vermurwen om de spichtige jongelui wat afgedankte ballen te schenken.
Na één jaar vindt Union een thuishaven in Sint-Gillis. De club ruilt haar zwart-met-witte-streep in voor de kleuren van het gemeenteschild : geel en blauw. De opmars is niet te stuiten, zelfs niet door het balorige temperament van het bestuur ten aanzien van de voetbalbond. De jonge snaken reageren vaak kregelig op de richtlijnen van de bondsleiding en krijgen tot aan de Eerste Wereldoorlog het etiket opgespeld van enfant terribles van het Belgisch voetbal.
In 1904 doorbreekt Union, ironie van het lot, de hegemonie van Racing Brussel. Van de zeven landskampioenschappen tussen 1904 en 1910 worden er liefst zes in Saint-Gilloise gevierd. De titel van 1909 levert de recordcijfers van 101-13 op. Union vormt, met geregeld zes internationals, tot aan de Eerste Wereldoorlog het geraamte van de nationale! ploeg. De Rode Duivels maken Frankrijk en Nederland bijwijlen zwaar af. Union verwerft een uitstekende reputatie tijdens vriendschappelijke internationale ontmoetingen en trekt in Brussel het laken naar zich toe. Union vestigt zich niet alleen als belangrijkste, maar stilaan ook als invloedrijkste club van de hoofdstad. Het hele land mag het weten: c’est l’Union qui sourit!
De club voerde een innoverende politiek. Iedereen wil zich bij Union voegen en de populariteit onder de kinderen is grenzeloos. Union zet de schoudrs onder satellietafdelingen en zowaar in 1911 een eerste opleidingsinstituut: L’Union Scolaire. In het huldeboek Royale Union Saint-Gilloise 1897-1997 schetsen de auteurs hoe talrijke vedetten uit die tijd hun eerste dribbeltjes leerden bij L’Union Scolaire. Het filiaal groeide uit tot een aparte entiteit, met zelfs een eigen elftal in de provinciale reeksen. In 1913 pakt Union zijn zevende titel, na een testmatch tegen Daring Brussel, de toekomstige aartsrivaal.
De oorlog trekt een streep door de overheersing van de eerste topgeneratie van Unionisten. Er zouden er nog volgen. In 1920 winnen de Rode Duivels de olympische titel in Antwerpen. België scharart zich tussen de wereldtop. Het elftal steunt op vijf Union-spelers:Verbeeck, Hanse, Musch, Van Hege en Coppée. Ze onderhouden hun conditie tijdens de oorlogsjaren door achter het IJzerfront als The Front Wanderers wedstrijden te spelen tegen Engelse, Franse en Italiaanse topclubs.
6 reacties
Pingback: sbobet777
Pingback: ช่างภาพงานแต่งเชียงใหม่
Pingback: เคลียร์ศุลกากร
Pingback: can dogs have medicinal mushrooms online
Pingback: moobin555
Pingback: huaysod