Woensdagavond spelen AS Roma en Feyenoord in de Arena Kombëtare (ook bekend als Air Albania Stadium) in Tirana de eerste finale van de Conference League. Dat splinternieuwe stadion stond er nog lang niet bij mijn enige bezoek aan Albanië. Het was één van de meest gedenkwaardige interlands uit mijn carrière en misschien de grootste blamage uit de geschiedenis van de Rode Duivels. Wat de trip (voor mij) nog specialer maakte, was dat ik in Tirana verjaarde.
Eind december 1984, voorronde van het WK 1986. Guy Thys en de Belgische voetbalbond keken na de loting erg op tegen de verplaatsing naar Albanië. Het land stelde op voetbalgebied nog veel minder voor dan nu, maar de reis en het verblijf schrikten iedereen af. Om de pijn zo kort mogelijk te maken, werd beslist de uitduels tegen Griekenland en Albanië te combineren. Op woensdag werd er in Athene gevoetbald, op vrijdag doorgevlogen naar Tirana, waar op zaterdagnamiddag gespeeld (werd was geen verlichting in het Qemal Stafastadion) en na afloop werd er meteen naar Brussel teruggevlogen.
Drie op vier (een overwinning leverde tien slechts twee punten op) was het minimale doel van wat de beruchte Balkantrip zou genoemd worden. In Griekenland werd gelijk gespeeld (0-0), zodat in Albanië gewonnen moest worden.
De aankomst op de luchthaven was al bijzonder en tijdens de busrit naar het hotel zagen we langs beide kanten van de weg overal bunkertjes voor één man. Bestemd voor soldaten bij een vijandelijke aanval. Het werd alleen maar vreemder. Pers en spelers logeerden in hetzelfde hotel (ik denk zelfs dat het het enige hotel was in de hoofdstad) en we hadden allemaal gezelschap op de kamer: kakkerlakken.
Toen we met de collega’s in de namiddag iets gingen drinken in het stadscentrum werd ik, samen met RTBF-radiocollega Jean Durieau, aangegaapt alsof ik van een andere planeet kwam. We hadden (hebben) immers een baard en dat was ongezien. Albanië was het meest geïsoleerde land van Europa. Het werd geleid door de communistische dictator Enver Hoxha, die zelfs met de Sovjetunie gebroken had en alleen met China vriendschappelijke relaties onderhield.
Godsdienst was verboden in het land en een baard werd beschouwd als een symbool van de geestelijkheid. Tot enkele maanden voor ons bezoek mochten buitenlanders zelfs het land niet in met een baard. Wij waren misschien de eerste bebaarde wezens die de inwoners van Tirana te zien kregen.
De wandeling door het stadscentrum nadien was onvergetelijk. Er waren winkels, maar in die winkels lag niets. Echt, werkelijk niets. Het land was doodarm. ’s Avonds werd het nog vreemder. Ons hotel lag op het grote centrale plein. Op dat plein liepen honderden, misschien wel een paar duizenden mensen. Maar je hoorde niets dan geroezemoes. Auto’s waren verboden. Alleen regeringsleden werden door een chauffeur rondgereden. Telkens een auto passeerde, stoof de massa uit elkaar.
Ik verjaarde die zaterdag en vierde dat de avond voordien in het hotel, een andere gelegenheid was er niet. In de kelder was een nachtclub, met alleen een overvloed aan wit neonlicht. Behalve de bij elkaar geschoven tafels waar de Belgische pers aan zat, was er in de hoek nog een tafeltje bezet. Drie mannen in kostuums waar je alleen leden van de plaatselijke KGB kon in vermoeden. Wij werden nauwgezet in de gaten gehouden. Echt een vrolijke boel.
Een dag later werd het alleen maar erger. De Rode Duivels slaagden erin te verliezen in Tirana (2-0). De WK-kwalificatie kwam zowaar in het gedrang. De Albaniërs waren in alle staten. De Belgen werden gewoon uitgelachen. Rond de pers- en spelersbus danste de plaatselijke jeugd. Jongens van tien, twaalf jaar. Half of niet gewassen. Eén gezicht staat nog steeds in mijn geheugen gegrift. De knaap droeg van die witte plastic sandalen – die je bij ons al enkele decennia niet meer ziet. Of beter gezegd: hij droeg één sandaal. Een tweede had hij niet of niet meer. Zelden iemand een zege tegen de Rode Duivels meer gegund dan dat jochie.
En o ja, zoals je wellicht nog weet: de kwalificatie voor het WK in Mexico kwam er toch nog, dankzij barragewedstrijden tegen Nederland.