Domingos da Guia: ‘Toen ik nog een kind was, was ik bang om te voetballen, omdat ik daar in Bangu vaak zag hoe zwarte spelers geslagen werden, alleen maar omdat ze een overtreding hadden begaan, of nog iets kleiners. Mijn oudere broer zei tegen me: de kat komt altijd op zijn pootjes terecht, kan je niet goed dansen? Dat kon ik en dit hielp me bij het voetballen. Ik draaide veel met mijn heupen. Die korte dribbel vond ik uit door de samba te imiteren.’
Als kind dat opgroeide in het noordoosten van Brazilië, waar een steppeklimaat heerst, voetbalde Índio met alles dat rond was, zelfs met kokosnoten. ‘De groene doen je voeten geen pijn. We waren er in elk geval aan gewend. Ik voetbalde nooit met een echte bal.’
Bron: Alex Bellos, ‘Futebol – Brazilië met hart en ziel’, 2003, blz. 38, 77
Rob Siekmann