Benfica Lissabon – Anderlecht 1-1, 18 mei 1983 finale UEFA Cup na 1-0 winst in Brussel
Anderlecht won de finale van de Uefa Cup tegen Benfica Lissabon met coach Paul Van Himst, maar teerde volgens hoofdrolspeler Frank Vercauteren op de automatismen die het bij Ivic had geleerd. Die werd net voor het midden van het seizoen ontslagen.
‘Tomislav Ivic was tien jaar voor op zijn tijd. Hij bleef van de zomer van 1980 tot aan zijn ontslag in de herfst van 1982 bij Anderlecht. Ik heb van hem bijzonder veel opgestoken. Hij zette de linksvoetige op rechts, of omgekeerd. Mensen begrepen dat niet. Hij speelde ook pressing, dat haalde hij uit het ijshockey. Hij gedroeg zich als een alles controlerende coach, maar zo verwachtte ik het ook: hard werken, professionele gedrevenheid en niet met andere dingen bezig zijn. Hij verdroeg niet dat je op de training de kantjes eraf liep of vijf kilogram te zwaar stond. Soms werd dat zeer vermoeiend: hij pakte mijn dessertijsjes af omdat ik de neiging had aan te dikken volgens hem en hij gaf ze aan de immer graatmagere Per Frimann. Zag hij me kaarten, dan riep hij me bij zich: ‘Kom eens hier, ik moet babbelen.’ Kaartspel om zeep en dan had hij zijn doel bereikt. Hij wist dat het verkeerd kon aflopen binnen een groep: geld, ruzies…Hij liet me uren trainen op mijn voorzet en leerde me dan te kiezen voor het onverwachte. Ik deed ‘de klassieke buitenspeler’: dribbelen tot aan de achterlijn en de bal in het pak. Ivic toonde me hoe de bal vanuit het midden voorbij de achterhoede te leggen en in één klap vier spelers uit te schakelen. Buiten bereik van de doelman en de verdediger moet zich omdraaien, terwijl de spits rechtdoor kan lopen. Ik creëerde met een lage bal drie kansen in één keer: bij de eerste of de tweede paal en aan het penaltypunt. Daar valt door de defensie vrijwel niet op de anticiperen want de aanvaller is altijd in het voordeel. Kenneth Brylle scoorde aan de lopende band en werd zo topschutter. Er was een vorm van telepathie tussen ons: ik bereidde met de buitenkant zijn doelpunt in de heenwedstrijd van de Uefa Cupfinale voor. Een hele speciale ingeving, ik heb ze vrijwel nooit herhaald. Ivic was een mens zoals ik ze graag heb: heel moeilijk, op het vervelende af, maar correct en beschaafd. Hij liet ons zelden de vrije teugel. Wilden we ‘stappen’? Geen nood, dan kregen we de dag nadien onze ‘beloning’: een keiharde training. Na afloop lachte hij ons toe: ‘Go home boys and kiss your wife.’ Hij bedoelde: ‘doe het nu maar’. Dat lukte ons niet meer want onze tong hing op onze schoenen.
Het systeem Ivic verraste elke tegenstander, maar raakte voorspelbaar en sommige spelers verdroegen het niet om voortdurend met voetbal bezig te zijn en op de toppen van de tenen te lopen. Ze bleven dat niet opbrengen. Zijn opvolger Paul Van Himst ‘bevrijdde’ hen, zoals de pers dat omschreef na het ontslag van Ivic. Hij profiteerde wel van onze fysieke conditie en van de volwassen mentaliteit die Ivic er had ingeslepen. Onze groep was braaf en richtte zich op het werk. Juan Lozano stak er toch wel bovenuit: een stille, sobere figuur. Leider noch lawaaimaker, een gast die zijn job kwam doen. Maar wat een voetballer: technisch hoogbegaafd én loopvermogen. Lozano was geen luierik, hij nam soms een snipperdag. Ik noem hem de getalenteerdste van mijn generatie, een beetje van het slag Hazard. Hij vond met zijn dribbels de oplossingen die niet waren ingestudeerd en schakelde met één briljante beweging drie spelers tegelijk uit. We voelden elkaar heel goed aan, vandaar dat hij zich op mijn ‘bananenbal’ goed opstelde en hem, tegen zijn gewoonte in, binnenkopte: 1-1 in Lissabon, waar Benfica ons volledig dreigde te overrompelen. Van dan af controleerden wij de terugmatch en de stand wijzigde zich niet meer. De Uefa Cup was voor Anderlecht.’