SERIE: 111 LEGENDARISCHE VOETBALHELDEN SINDS 1920
111 Legendarische Voetbalhelden sinds 1920. Wie zijn ze, die honderd voetballers, tien keepers en dat uitzonderlijke fenomeen? Maak mee deze wandeling door het voetballandschap van de voorbije eeuw. In aflevering vier bekijken we de strapatsen van Giuseppe Meazza, Mussolini’s Maestro en twee keer wereldkampioen in de akelige jaren dertig van de twintigste eeuw. Veel leesgenot – Raf Willems.
GIUSEPPE MEAZZA, MUSSOLINI’S MAESTRO
Italië – Tsjecho-Slowakije 2-1, finale Mondiale 1934 Rome, 10 juni 1934
Giuseppe Meazza. Rome, 10 juni 1934, een zwarte schaduw schoof over de Eeuwige Stad. Italië – Tsjecho-Slowakije 2-1. Wereldbekerfinale. Hij stak het ‘gouden beeldje’ de hoogte in. Benito Mussolini, de fascistische dictator, salueerde als keizer Nero op de eretribune. De Squadra Azzurra antwoordde met de gestrekte arm. Het opgefokte publiek volgde. Italië was wereldkampioen. Met schofterig antivoetbal.
Oorlog en haat
Georiënteerd op oorlog en haat. Patserige propaganda, de voetballer als soldaat. Mussolini misbruikte het mondiale sportevenement als enorme reclamestunt voor zijn regime. Zijn fascisten plunderden, molesteerden, stichtten brand, martelden en moordden.
Zijn gehaaide propagandamachine haalde in 1932 het Wereldkampioenschap binnen. Hij besefte de passie van het publiek, doopte de Squadra om tot Mussolini’s Azzurra en riep Giuseppe Meazza uit tot pronkjuweel van de dictatuur.
Die debuteerde in 1927 op zijn zeventiende in het eerste elftal van Inter Milaan. Silvio Bernardini, de befaamde spits, raakte zo onder de indruk dat hij spontaan zijn plaats afstond. In de volgende dertien seizoenen – drie scudetto’s en één Copa – tekende hij 240 doelpunten aan. Tijdens zijn tweede interland, in Boedapest tegen Hongarije, scoorde Meazza drie keer.
Balilla
De pers noemde hem van dan af ‘Balilla’, de nationale held die in de negentiende eeuw de Oostenrijkse legers vanaf een heuvel met stenen bekogelde. Meazza hield van een geintje. Hij scoorde ooit, voor AC Milan tegen Juventus, met acrobatiek: bal opwippen, over zijn hoofd tikken, draaien om de as en via een volley in het doel schieten.
Een bestuurslid van Juve, eigenaar van de Fiat-fabrieken, daagde hem uit het de dag nadien enkele keren te herhalen, in aanwezigheid van persfotografen. In ruil voor de exclusieve Fiat 514 Cabriolet Royal! Peppino – zijn bijnaam – accepteerde en voerde het kunstje zo vaak op als hij wilde en reed grijnslachend met zijn koninklijke auto uit het stadion van Juventus… De autoritaire, maar vakkundige, bondscoach Vittorio Pozzo benutte de delicate balbehandeling van Meazza om het ‘beulswerk’ van zijn team op te fleuren.
Hij legde de basis voor een vijfjarige internationale dominantie van de Squadra met spartaans, collectivistisch en agressief voetbal. De kwartfinale tegen Spanje staat gebeiteld als de ‘Slag om Firenze’. De partij eindigde in 1-1, liefst elf spelers waren door blessures niet fit voor de replay. Meazza wèl en nam daarin de legendarische Spaanse keeper Zamora te grazen: 1-0.
Rode molen wordt zwart
Italië glipte vervolgens met dezelfde cijfers langs het Oostenrijkse Wunderteam. In de finale gierden Mussolini’s zenuwen door de keel, want de veel betere Tsjecho-Slowaken namen een voorsprong en bogen pas in de slotfase: 2-1. Zowel tegen Spanje, Oostenrijk als Tsjecho-Slowakije bepaalden scheidsrechterlijke dwalingen het resultaat. Peppino ontving de Ballon d’Or als beste speler van het toernooi.
Vier jaar later kleurden de tifosi de Parijse Moulin Rouge zwart. Op het WK 1938 stond op de Squadra-suprematie geen maat. Meazza leidde zijn team naar onbetwiste overwinningen tegen Noorwegen, Frankrijk, Brazilië en Hongarije (4-2). Opnieuw met brutaal voetbal, maar tegelijk injecteerden de Italianen efficiënt en voor die tijd bijzonder snel spel. Giuseppe was, samen met Giovanni Ferrara, de enige speler die twee gouden medailles won. Hij salueerde met de fascistengroet toen hij van de FIFA-voorzitter de wereldbeker overhandigd kreeg.
Hij werd van dan af dé held van de Italiaanse voetbalgeschiedenis. Hij speelde voor zowel Inter, AC Milan als Juventus. Hij leidde een luxeleven, gokte naar hartenlust en versierde de ene vrouw na de andere. Mussolini’s Maestro. Giuseppe Meazza.