Diego Armando Maradona, el pibe de ora, de jongen van goud (3)
111 Legendarische Voetbalhelden sinds 1920. Wie zijn ze, die honderd voetballers, tien keepers en dat uitzonderlijke fenomeen? Maak mee deze wandeling met auteur Raf Willems door het voetballandschap van de voorbije eeuw. In aflevering 28 belichten we dat ‘ene, uitzonderlijke fenomeen’: in drie delen kijken we terug op het bewogen leven van Diego Armando Maradona. Naar aanleiding van de eerste verjaardag van zijn overlijden op 25 november 2020.
Na de rode kaart op het WK 1982 en de zware blessure bij Barcelona (1983) duurde het tot in 1985 voor hij zich opnieuw bekeerde tot het geloof van de Albicelestes. Toen stond bondscoach Carlos Bilardo in Napels voor de deur. Hij verplaatste zich ook figuurlijk in het brein van de getormenteerde vedette en pokerde met de aanvoerdersband: ‘Ik versteende en kreeg tranen in de ogen. Ik zou die gek volgen tot in de dood.’ En toen kwam de Mundial van 1986. In de kwartfinale tegen Engeland toonde Maradona zich in zijn twee gedaanten. Hij wisselde de beruchte hand-van-god-goal af met zijn dribbel-voor-de-eeuwigheid.
In zijn boek deed hij het geheim uit de doeken: ‘Ik startte rechts achter de middenlijn, maakte de bal met de voet dood en wipte tussen Beardsley en Reid. Ik had al het Engelse doel in het oog, draaide voorbij Butcher en dan zag ik dat hun laatste man Fenwick niet kwam. Ik ging zelf naar hem toe, zijn sliding mislukte. Dan verscheen keeper Shilton en hij trapte in mijn schijnbeweging.’ In de finale tikte Argentinië volgens het bedroefde recept West-Duitsland murw. De Mannschaft bikkelde na een 2-0 achterstand terug met doelpunten in de 78 ste en 80 ste minuut. Maradona riep naar Jorge Burruchaga: ‘Hun benen zijn verdampt. We spelen de bal rond en maken ze af voor de verlenging.’ Zo geschiedde: 3-2. Diego dankte God: ‘Ik had Hem aan mijn zijde.’
Diezelfde God liet hem in de steek op de Mondiale in Italië, volgens hem een strijd van één tegen allen. Hij domineerde met Napoli de Serie A – scudetto in 1987 en 1990; vice-kampioen in 1988 en 1989 – en was volksvijand nummer één, ook al omdat hij geregelde tijdstippen de racistische tifosi van Milaan, Turijn en Verona voor schutte zette als de Robin Hood van de Vesuvius. De halve finale van de Mondiale 1990 tegen Italië in…Napels had een hallucinant decor: volle maan. De Squadra knakte na een strafschopthriller. In de aanloop naar de finale tegen Duitsland trotseerde hij allerlei pesterijen. Na het verlies (1-0) barstte hij in tranen uit, bleef wenen tot bij de uitreiking van de medaille en weigerde FIFA-baas Joao Havelange de hand te schudden omdat hij zich door hem bestolen voelde. Hij interpreteerde het belang van het moment: hij was niet langer de beste van de wereld. Acht maanden later liep hij tegen de cocaïnelamp. Het Italiaanse sprookje eindigde in de nachtmerrie: het complot!
In oktober 1994 verkeerde hij in een diepe depressie als gevolg van dat vervloekte dopinggedoe op de World Cup en de schorsing van anderhalf jaar door de FIFA. Met duizenden demonstreerden werkloze Argentijnen tegen de regeringspolitiek. Hij hoorde hen zingen, dat was toch het deuntje van Fito Paez, de populairste rockzanger van het land: Y Dale Alegria a Mi Corazon (Geef vreugde aan mijn hart)? Paez componeerde het in de zomer van 1986 om van de eigen neerslachtigheid af te raken en had helemaal niet in de gaten dat voetbalfans het nummer aan de prestaties van El Diego op het WK in Mexico opdroegen. Socioloog Eduardo Archetti deed onderzoek naar het waarom in zijn manuscript And give joy to my heart. Ideology and Emotions in the Argentinan cult of Maradona (1997). Hij ontdekte dat de betogers de tekst van zij de ‘Maradonasong’ noemde als hoop op betere tijden zagen. Want met deze woorden kozen zij de zijde van de vernederden: die van Diego – door de FIFA – en van henzelf – door de overheid.
De herinnering aan Maradona herbergt een enorme emotie: oneindige dribbels, perfecte passes, heerlijke doelpunten. Volgens de onderzoeker interpreteerden de fans van Maradona zijn voetbal als een artistieke expressie, een kunst die het product is van het onverwachte, als gevolg van improvisatie. Archetti ontdekte tot zijn verbazing een patroon: el contrato de la alegria, het contract van de vreugde.
Een emotionele overeenkomst tussen de, voornamelijk mannelijke, Maradonafan en zijn idool. Toen hij in 2007 in het volgepakte Boca Juniorsstadion La Bombanera verscheen om zijn afkickroes te vieren, zong hij, het volk opzwepend: ‘Marado, Marado, Marado, de hand van God is geboren.’
Zo was hij zijn hele leven het onevenwichtige genie, de rebel zonder visie, de provocerende puber, het kolderieke wonderkind zonder helende hulp.
Hij bestond bij de gratie van het spel. Zonder voetbal, geen El Diego. En omgekeerd zonder El Diego geen voetbal. In het grote verhalenboek van het wereldvoetbal neemt hij een unieke positie in. Hij heerste op een aparte manier over de harde jaren tachtig.
Alle romantiek sijpelde uit het spel weg. Hij koesterde tegen de maatschappelijke trends in de excentrieke en fantasierijke dribbel. Zijn meesterschap over de bal kende geen limiet. Tegelijk speelde hij de baas over het elftal en dat was uitzonderlijk voor een dribbelaar van zijn allure.
Na de match tegen Nigeria (World Cup 1994, 2-1) wuifde hij naar het publiek, gaf televisie-interviews op het veld en wandelde hand in hand met de verpleegster van de dopingcontrole naar de kleedkamer. Ziedaar zijn laatste ogenblik op een wereldbeker, op die wijze vastgelegd in de ARTE-documentaire El Pibe de Ora, de jongen van goud Nadien beweerde hij wel aan de drugs te hebben gezeten, maar nooit doping te hebben gebruikt.
El Diego. Wie is hij? Het mysterie Maradona is ondoorgrondelijk gebleven. Zelfs op zijn zestigste levensjaar. Diego Armando Maradona.