woensdag, november 20

Serie 111 Legendarische Voetbalhelden sinds 1920: Alfredo di Stéfano

Pinterest LinkedIn Tumblr +

111 Legendarische Voetbalhelden sinds 1920. Wie zijn ze, die honderd voetballers, tien keepers en dat uitzonderlijke fenomeen? Maak mee deze wandeling door het voetballandschap van de voorbije eeuw. In aflevering elf volgen we Alfredo di Stéfano (4 juli 1926 – 7 juli 2014). De man van de macht in Madrid, hij die van Real de ‘Koninklijke’ maakte.

ALFREDO DI STÉFANO: MAN VAN DE MACHT IN MADRID

Real Madrid – Eintracht Frankfurt 7-3, finale Europacup der Landskampioenen in Glasgow, 18 mei 1960.

Grand gala

Hampden Park, Glasgow, 18 mei 1960. Liefst 135.000 Schotten sympathiseerden met Eintracht Frankfurt. Tegenstander in de Europa Cup 1-finale was Real. De Koninklijke uit Madrid. Winnaar van de eerste vier edities van het prestigieuze toernooi om de beker met de grote oren. Alfredo di Stéfano (34) en Ferenc Puskas (33) werden oud, hun scherpte leek verdwenen. Na tien minuten opende Eintracht de score. Het rijk van Real wankelde. De tovertandem glinsterde niet. Dan volgde een grand gala du football.

Di Stéfano (3) en Puskas (4) demonstreerden denkbeelden die te hoog waren gegrepen voor de opponent. Real vernederde de kroonpretendent met het koninklijkste voetbal dat ooit in een Europese finale op de mat werd gelegd: 7-3. La Saeta Rubia, de Blonde Pijl, bleef de beste spits-spelmaker van het continent. En ook wel van de wereld want enkele maanden later veegde Real op dezelfde overtuigende wijze de vloer aan met Penarol Montevideo (0-0 uit, 5-1 thuis) in de eerste editie van de Intercontinentale Cup tussen winnaar van de Europa Cup en die van de Copa Libertadores.

Beter zou het voor hem niet meer worden, dat begreep hij zelf ook wel. Hij heerste over de top van de piramide en maakte zijn droom waar. Hij dwong van andere wereldsterren als de Uruguayaan Santamaria (vierde op WK 1954), de Hongaar Puskas (tweede op WK 1954) en de Fransman Kopa (derde op WK 1958) af dat ze zijn bevelen opvolgden. De Braziliaan Didi (wereldkampioen 1958) serveerde hij af omdat hij in hem een bedreiging zag voor zijn positie. Don Alfredo koos voor de macht, niets dan de macht. De macht van de Madridista. Zijn leven stond in het teken van de greep naar de macht: zowel handig, conflictueus als sluw. Dat had hij geleerd van zijn grootvader en vader.

Paard is koning

Barracas heet dat deel van de haven in Buenos Aires waar  Europeanen na een wekenlange bootreis opnieuw aan land kwamen. In de tweede helft van de twintigste eeuw emigreerden honderdduizenden Italianen naar het ‘beloofde land’ Argentinië. Onder hen meerde de opa van Alfredo in 1888 aan. Met een deel van het geërfde familiekapitaal kocht hij verschillende hectaren grond in de pampa, op meer dan honderd kilometer van de hoofdstad. De ranch Estancia Di Stéfano specialiseerde zich van vader op zoon in aardappelwinning en paardenkwekerij. In de pampo gold het gezegde: ‘Het paard is koning. Een man te voet is een dode man.’ Tijdens harde economische depressie van de jaren dertig staken de Di Stéfano’s met de nodige slimmigheidjes de maffia de loef af.

Vader Alfredo di Stéfano blufte zich door het leven als een temperamentvolle lawaaimaker. Zoon Alfredo gedroeg zich aanvankelijk eerder als zijn moeder: elegant en gereserveerd. Hij leerde van vader en grootvader wel om ‘groots’ te denken. En dat zette hij op het voetbalveld in daden om. Hij bestreek het hele veld en zijn ploegmaat en later coach Munoz sprak bijzonder lovend over hem: ‘Met Alfredo Di Stéfano hebben we op zijn positie twee spelers.’  Zijn actieradius telde vaak voor twee. Die ongeremdheid deed hij op tijdens straattoernooien met tientallen leeftijdsgenoten op het onmetelijke veld dat ‘pampa’ heette. De partijtjes duurden vaak langer dan drie uur.

Alfredo blonk uit in schermen en dansen, maar ook in ringsteken en polo te paard en hij overbrugde de afstand van meer dan vier kilometer naar het veld van zijn eerste ploegje Los Cardalas al joggend. Zo bouwde hij een ijzersterke conditie op die hij later zou benutten om als eerste topper alle stroken van het veld te bestrijken. River Plate toonde interesse maar vader Di Stéfano speelde het handig: hij eiste dat een oude financiële vete tussen hem en de rijkste club van het land in zijn voordeel werd beslecht.

La Maquina ontmanteld

De Engelse auteur Ian Hawkey geeft in zijn boek ‘Di Stéfano’ een schets over de voetbalvereniging met het beroemde witte shirt en de verticale rode streep: ‘Rond 1940 was River Plate de grootste club van de wereld met meer dan 80.000 leden. Die kregen ook een sportief, cultureel en opvoedkundig programma aangeboden. River Plate maakte hiervoor een groot budget vrij in de jaarbalansen.

Alfredo di Stéfano liep zijn eerste rondjes vanaf zijn zeventiende. Voor hem stond La Maquina, een ongeëvenaarde vijfmansvoorhoede: Munoz-Moreno-Pedernera-Labruna-Lousteau. River Plate versloeg Braziliaanse, Uruguayaanse en Europese tegenstanders van formaat en toch bedacht coach Cesarina een vernieuwend systeem in functie van Di Stéfano. Hij waagde zelfs het onmogelijke en verkocht Pedernera, op dat ogenblik hét Argentijnse voetbalidool. Er brak oproer uit bij de fans maar de trainer geloofde in de ‘nummer 9 van de toekomst’.

Het loonde want in 1947 knoopte River Plate terug aan met het succes: kampioen met acht punten voorsprong op Boca Juniors en Di Stéfano topschutter met 27 doelpunten. De benaming ‘La Saeta Rubia’ rolde van de tribunes en de fans schreeuwden in koor: ‘Help, help, daar komt de pijl met de straalaandrijving!’ In hetzelfde jaar nam hij voor de eerste en enige keer deel met de Argentinië aan de Copa America: opnieuw winnaar én topschutter van het toernooi. En om het 1947 helemaal feestelijk af te ronden, schreef hij ook de editie van de Atlantik Cup – het duel tussen de Argentijnse en Braziliaanse landskampioen – op zijn palmares: River Plate knalde Palmeiras van de mat met 6-0. Zijn naam was gemaakt.’

Madrid boven Barcelona

Di Stéfano ontdekte er zowel de aspecten ‘controle’ als ‘verbeelding’ . In 1947 bloeide hij volledig open: topschutter, landskampioen, eindwinnaar van de Copa America. Hij vocht tegelijk conflicten uit met zijn directie en met de bond over achterstallige betalingen. De competitie viel stil na een staking en de beste Argentijnse spelers vertrokken voor veel geld naar de illegale profcompetitie van enkele multimiljonairs in buurland Colombia: 260 goals in 290 wedstrijden, drie landstitels met Millionarios uit Bogota. Een piratenelftal voerde in 1953 het zwierigste spel ter wereld op: het blauwe ballet, naar de bevallige shirts.

Zijn roem bereikte Spanje. Door een onreglementaire tussenkomst uit de entourage van de militaire dictator Franco verkoos opera- en literatuurliefhebber Di Stéfano voor Madrid ten nadele van Barcelona. Realpresident Santiago Bernabeu, een overtuigde volgeling van de Generalissimo, bouwde met diens welwillendheid aan een topteam. Franco poetste op zijn beurt dankzij de successen van de Koninklijke de erbarmelijke reputatie – als gevolg van folteringen en executies van politieke tegenstanders – van zijn regime ten aanzien van de internationale gemeenschap op.

De ‘Witte Mythe’ van Real veroverde Europa met een combinatie van de ene keer fabelachtig en de andere keer louter op resultaat gestoeld spel. Di Stéfano zette volgens de wetten van Machiavelli het spel naar zijn hand. Hij bepaalde de regels. In vijf opeenvolgende Europa Cupfinales tussen 1956 en 1960 scoorde hij acht van de achttien doelpunten. Hij bracht Real vijftien prijzen en 405 goals. Hij maakte en kraakte carrières.

Vedetten kunnen beschikken

Hij stuurde de Braziliaanse fijnzinnige spelmaker Didi – dé ster van het WK in 1958 – weg met de vernederende woorden: ‘Jij bent te oud en te traag om mijn plaats in te nemen.’ Ook met de Franse vedette Raymond Kopa boterde het niet, met de Hongaar Ferenc Puskas klikte het wel. De intussen kalende Blonde Pijl eiste totale discipline van de spelersgroep, bekwaamde zich in atletiek en keurturnen en dwong ook de toestemming tot roken af. Di Stéfano was een kettingroker en coach Munoz viel hem bij: ‘Waarom zou ik het roken verbieden als de spelersvorm recht evenredig stijgt met de rook?’

Don Alfredo peperde zijn maats het pure professionalisme in. Kameraadschap kende hij niet. Na de training en de wedstrijd stoof iedereen weg in zijn eigen dure sportwagen. De nieuwste modellen van Jaguar, Mercedes, Porsche en Ford pronkten onder de hoofdtribune. Aan de Duitse auteur Fritz Hack vertelde hij in 1963 in het boek ‘Alfredo di Stéfano, 20 Jahre Weltklasse’) over zijn voorliefde voor kunst, muziek en literatuur. Hij bezocht geregeld het Museo del Prado, verslond de boeken van Ernest Hemingway en Spaanse flamencogitaar en Argentijnse tango ontroerden hem. Hij gaf ook bijzonderheden prijs over een deprimerende gebeurtenis die hem was overkomen.

Het was 28 augustus 1963. Real Madrid bevond zich in de Venezolaanse hoofdstad Caracas om deel te nemen aan het toernooi ‘Pequana Copa del Mundo’ of ‘de kleine wereldbeker’.

Van droomteam naar regimeteam

In de vroege ochtend drongen vier ‘politiemannen’ met pistolen in de aanslag zijn kamer binnen. Ze blinddoekten hem en ontvoerden hem uit Suite 217 van Hotel Potomac. Ze stopten hem in de wachtende auto en raasden aan hoge snelheid vanuit het centrum naar hun schuilplaats in de bergen boven de stad. De rebellen vertegenwoordigden het Venezolaanse Nationale Bevrijdingsfront (FALN). Ze wilden, met steun van Fidel Castro, de regering van president Betancourt tot aftreden dwingen. Met de kidnapping van de beroemdste voetballer kregen zij gedurende 56 uur wereldwijde publiciteit om de catastrofale sociale omstandigheden van Venezuela aan te klagen. Don Alfredo kreeg een minimum aan comfort en speelde domino met zijn ontvoerders. Ze eisten geen losgeld en bedolven hem bij zijn vrijlating onder de geschenken. Ze hadden hun doel bereikt. Di Stéfano sprak ‘begripsvol’ over hen en weigerde hen te veroordelen. Zijn ploegmaat Amancio meende dat hij aan het ‘syndroom van Stockholm’ leed.

Op zijn 38ste verjaardag – een seizoen voor zijn afscheid – kreeg hij een straat naar zich genoemd: Calle Alfredo di Stéfano, vlakbij het Estadio Bernabeu. In de volksmond gonsde het gezegde: ‘Na Di Stéfano is generaal Franco de machtigste man van Spanje.’

‘Het ‘droomteam’ werd het ‘regimeteam’. Spelers en bestuur ontvingen ridderordes. Spanje ruilde haar imago van politiestaat in voor dat van een land met een gracieuze voetbalstijl.

Op 18 mei 1960 knikte hij naar de jubelende massa. De macht der Madridista was compleet. De koninklijke macht der Madridisti, dat was hij. Alfredo di Stéfano.

Het palmares van Alfredo Di Stéfano

111 legendarische voetbalhelden sinds 1920 | Raf Willems

Share.

About Author

Raf Willems (1960) noemt zichzelf voetbalschrijver met een boekenkast. Hij is uitgever en auteur van meer dan 40 boeken over ‘voetbal met een knipoog naar geschiedenis & samenleving’ en schreef voor het Nederlandse weekblad Voetbal International (1995-2000), de krant NRC Handelsblad (2001-2006) en de website Stichting meer dan Voetbal (2008-20014). Sinds 2014 Initiatiefnemer van voetbaldenktank & onlineplatform De Witte Duivel.

Comments are closed.