donderdag, november 21

SCHIPPEREN TUSSEN WEG EN VELD

Pinterest LinkedIn Tumblr +

Zonder Mathieu van der Poel en Wout van Aert is het veldritseizoen begonnen. De discussie of deze discipline met de weg te combineren valt, sleept eigenlijk al van oudsher aan.

De Fransman Charles Pélissier was een van de drie broers uit een rijke wielerdynastie. Hij gedroeg zich als een filmster en kreeg dagelijks tientallen huwelijksaanzoeken die hij door zijn vrouw liet beantwoorden. Charles was in de jaren twintig een van de eersten die het belang van het veldrijden als voorbereiding op de weg onderstreepte. Hij vond dat je als veldrijder je spieren leerde gebruiken en een betere ademhaling kreeg. Bovendien verhoogde het je fysieke belastbaarheid. Dat, zo liet hij herhaaldelijk horen, lag aan de basis van de in totaal zestien ritoverwinningen die hij in de Ronde van Frankrijk behaalde. Toch moest hij ieder jaar ellenlange discussies voeren met zijn sportdirecteurs als het programma werd besproken. Zijn bazen waren gekant tegen een deelname aan veldritten, maar Pélissier legde dat naast zich neer.

De wielersport is uiteraard op allerhande vlakken geëvolueerd, maar meer dan honderd jaar later staan ploegen nog steeds niet te juichen wanneer renners het veld met de weg combineren. Toppers als Mathieu van der Poel, Wout van Aert en in mindere mate de Brit Tom Pidcock werken een beperkt veldritprogramma af, omdat ze de focus op de weg leggen, ofschoon ze alle drie beweren dat hun hart eigenlijk bij het cyclocrossen ligt. Ook nu is het wachten op de intrede van deze tenoren. Zo wentelt het veldrijden zich verder in een zekere beslotenheid en wordt het veelal beoefend door echte specialisten. Het publiek herkent zich niettemin in deze discipline, in de echte veldrijder, die opleeft bij het vallen van de bladeren. Het is zoals de zevenvoudige wereldkampioen Eric De Vlaeminck het ooit verwoordde. Hij zei dat het ruisen van de bladeren en het fietsen in de natuur van hem een ander mens maakten.

EEN EPISCHE STATUS

Het veldrijden blijft een Vlaams-Nederlands onderonsje, hoe de UCI, de Internationale Wielerfederatie, ook zijn best doet om deze discipline te internationaliseren. Maar daarvoor is er vooral nood aan doorstroming van buitenlands talent. Dat blijft voorlopig uit. In Zwitserland bijvoorbeeld, ooit het mekka van het veldrijden, boette het aan populariteit in omdat cyclocrossers voor het veel lucratievere mountainbiken kozen. Er zijn daar amper nog wedstrijden, terwijl je vroeger naar Zwitserland moest om, op heuvelachtige omlopen, je grenzen te verleggen.

Maar niet alleen in het buitenland, ook hier is er nood aan nieuw talent. Wat dat betreft, is er in dit nog prille veldritseizoen een kleine stap gezet met de overwinningen van Joran Wyseure en Thibau Nys in de twee eerste Superprestigewedstrijden van het seizoen in Ruddervoorde en Overijse. Vooral de verdere doorbraak van Nys, die dit jaar ook uitstekend presteerde op de weg, zou wel eens een godsgeschenk kunnen zijn. De zoon van Sven Nys heeft een aparte uitstraling en hij communiceert op een leuke manier. Net zoals zijn vader vroeger heeft hij een hoop supporters.

Vorig jaar won Thibau Nys de Koppenbergcross die nu, op Allerheiligen, weer wordt gereden. Het is een kasseienklassieker die een epische status verwierf, angst inboezemt en aan de Ronde van Vlaanderen doet denken. Alleen renners die in vorm zijn blijven daar overeind. Ze krijgen een apart gevoel als ze aan de start van deze wedstrijd staan en zien in de verte een massa volk die als een deken rond de legendarische Koppenberg gedrapeerd staat. Dat zal nu niet anders zijn.

TWEE SNELHEDEN

Het is dit seizoen wachten op de intrede van Mathieu van der Poel en Wout van Aert om het niveau verder op te krikken. Dan zal er weer sprake zijn van wedstrijden op twee snelheden en wordt de concurrentie, aangevoerd door nationaal kampioen Eli Iserbyt, tot figuranten gedegradeerd. Die kunnen daar best mee leven. Net zoals de Europese kampioen Michael Vanthourenhout, die straks zijn titel verdedigt of de voormalige Belgische kampioen Toon Aerts die een derde plaats als een overwinning aanziet als beiden aan de start staan. Het zijn specifieke crossers.

Bladerend doorheen de geschiedenis van het veldrijden is het eigenlijk opmerkelijk dat zo weinig crossers het op de weg probeerden, ook al werd met de Fransman Jean Robic een Tourwinnaar de eerste wereldkampioen. En was er bijvoorbeeld de onlangs overleden Duitser Rolf Wolfshohl die het veldrijden als een aanloop naar het wegseizoen zag, maar toch drie keer wereldkampioen werd. Of Roger De Vlaeminck, al is dat een apart verhaal.

Maar een klasbak als Sven Nys richtte nooit zijn aandacht op de weg. Roland Liboton, vier keer wereldkampioen bij de profs al evenmin, al nam die ooit deel aan de Ronde van Frankrijk met drie … kermiskoersen als voorbereiding. Hij reed twee weken probleemloos mee en gaf dan op. Veldrijders leken in een andere wereld te leven. De vijfvoudige Zwitserse wereldkampioen Albert Zweifel is daar het beste voorbeeld van. De weg interesseerde hem niet. En toen hij toch keer in de Ronde van Frankrijk startte, durfde hij Bernard Hinault niet aankijken.

ZWOELE BLIK

Het veldrijden moet tot een model komen waarbij je niet meer van wegrenners afhankelijk bent. Er is behoefte aan stabiele, financiële fundamenten. Het is een sport met zeer veel potentieel die ook bij de vrouwen steeds populairder wordt. De Duitse Hanka Kupfernagel, vier keer wereldkampioen, was de eerste die het veldrijden bij de vrouwen in de etalage probeerde te zetten. Ze viel ook op door haar looks en werkte mee aan een film die de sensuele zijde van de wielrenner belichtte. En zo poseerde voor een kalender met een zwoele blik en zwarte lingerie.

Intussen zijn het de Nederlandse dames die het veldrijden domineren. Zij hebben voor een enorme kwaliteitsinjectie gezorgd. Het is het gevolg van landelijke trainingscentra die in Nederland bestaan. Met de beste elementen wordt heel vroeg aan de slag gegaan. Met zeer competente trainers, vakmensen die het talent boetseren en in hun ontwikkeling begeleiden. Maar ook hier is er de lokroep van de weg en moeten ook zij schipperen tussen weg en veld. Het is een steeds weerkerend thema, de rode draad doorheen een lange geschiedenis.

Share.

About Author

Leave A Reply