woensdag, april 24

Recensie ‘Ons sportimonium’

Pinterest LinkedIn Tumblr +

Bregt Brosens, Willem De Bock & Erik De Vroede, Ons Sportimonium. De mooiste verhalen uit de Belgische sportgeschiedenis, Lannoo, Teilt, 2018, 276 blz., ill.; ISBN 9789401450355; 39,90 €. 

Misschien een beetje vreemd om in Volkskunde een recensie te zien van een boek dat over sport gaat. Want sport staat en valt met uitslagen, klassementen en medailles. Tijden, afstanden, punten en andere vormen van vergelijkende resultaten zijn de maatstaven waaraan sporters worden afgemeten. En dus per definitie geen onderwerp van dit tijdschrift. Maar dan toch net weer wel, wanneer men afstand doet van de prestaties an sich en sport als patrimonium gaat beschouwen. Sport als cultural heritage, ondertussen is het toch wel een haast normale zaak, sinds professor Roland Renson vanaf 1973 zijn studenten de opdracht gaf om gegevens te verzamelen over volkssporten en startte met een haast vergane kegel uit Schulen. De stap naar andere sporten was snel gezet en men kan ondertussen niet om het maatschappelijk belang van sport heen. Het is in al zijn facetten aanwezig in de maatschappij van vandaag, het is er vaak een spiegel of zelfs een uitvergroting van. En dat belang kunnen we sinds 2004 ook in het museum Sportimonium in Hofstade middels duizenden voorwerpen bewonderen. Sportimonium is trouwens een samentrekking van sport en patrimonium en daarmee een onmiddellijke referentie aan de dynamische erfgoedwerking die met sport gepaard gaat. En dat loonde, want in 2011 kreeg het Sportimonium een belangrijke onderscheiding van UNESCO voor zijn werking rond ludodiversiteit en zijn inspanningen om traditionele sporten te borgen. Het museum, een van de weinige Olympische musea wereldwijd, is een plaats van herinnering dat ons moet behoeden voor collectief geheugenverlies van die momenten en monumenten uit het verleden waar de prestatie dat moment oversteeg en de hele bevolking beroerde. We moeten dat verleden borgen .

Het boek Ons Sportimonium is daarvan het levende bewijs. Voor zover ik heb kunnen nagaan vind je er geen lijsten met records en uitslagen, de enige twee lijsten die je er terugvindt zijn de bibliografie en het register van de afbeeldingen. Maar verder vind je alleen verhalen die er toe doen rond gebeurtenissen die ook verder reikten dan het lokale belang van een kermiskoers rond de kerktoren. Alhoewel ook dat lokale een belangrijke rol speelde en speelt in de ontwikkeling van de sport en de ontmoeting met zijn sporthelden. Daarom alleen al is het een goede zaak dat het boek niet is ingedeeld volgens sporttakken. Dat zou alleen maar weer tot een soort concurrentiestrijd tussen de verschillende sporten leiden, ook al zijn voetbal en wielrennen, onze meest geliefde sporten, natuurlijk en geheel terecht ruim vertegenwoordigd. Het is ook geen chronologisch verslag, waardoor de lezer wel verplicht is om het boek op een andere manier te gaan lezen en minder kans heeft om gewoon stukken over te slaan. Op die manier wordt de lezer ondergedompeld in een bad dat meer biedt dan een leren bal of een fietskader.

In de 101 verhalen vind je telkens referenties aan de link met het volk, de toeschouwers, de supporters. Met andere woorden, de link met het publiek dat net ervoor zorgt dat heel wat materiaal uit de sportwereld ook patrimonium wordt. Volkssporten zoals boogschieten of kaatsen hebben niet dezelfde uitstraling als het wielrennen of het voetballen, maar stammen wel uit een geschiedenis die soms eeuwen teruggaat en kan bogen op een traditie die net dat volksverleden zo interessant maakt. De wielrenner van nu is niet de flandrien van een halve eeuw geleden, laat staan de pionier van het begin van de twintigste eeuw die via de fiets probeerde om aan grauwe armoede te ontsnappen.

Je zou het als lezer spijtig kunnen vinden dat er geen poging tot synthese is gedaan en dat de verhalen eigenlijk allemaal op zichzelf staan, maar het zou natuurlijk wel afbreuk hebben gedaan aan de opzet van het boek dat de lezer wou meenemen in de wonderlijke wereld van de sport en wat het met een mens doet. Het lijkt me trouwens ook een onbegonnen zaak om, zeg maar het volks boogschieten met het chique tennis te vergelijken aan de hand van wat er in ons land werd gepresteerd. En hoe verklaar je de rivaliteit tussen de aanhangers van Rik Van Steenbergen en de supporters van Rik Van Looy? Waarom werd Jempi Monseré op handen gedragen, terwijl Freddy Maertens ook heel wat mensen tegen had?

Deze 101 verhalen pretenderen ook geen volledigheid. Het is en blijft een selectie. Persoonlijk mis ik bijv. wel wat rond basket en zijn icoon Steveniers. En waarschijnlijk zal zo wel iedere lezer iets kunnen aanhalen wat hij mist, maar het is detailkritiek bij een erg leesbaar werk dat niet enkel de pure sportliefhebber zal aanspreken. De taal overstijgt het register van de vroegere sportjournalistiek en is erg verzorgd. De kleine foutjes, zoals een dubbele alinea (p. 115), zijn slechts kanttekeningen. Jan Wouters zou er zich hebben kunnen in vinden, vermoed ik.

De meerwaarde ligt vooral ook bij het prachtig – en vaak uniek – beeldmateriaal. Alle lof voor de beeldredacteurs die je tot in het hart van de competitie meevoeren en vaak de sport van een andere, zelfs vaak humoristische kant (p. 160) tonen. Ik vind het wel spijtig dat je bij de foto’s geen bijschriften krijgt, waardoor je vaak naar het beeldregister op het eind van het boek moet bladeren om te weten wie op de foto staat. Vermoedelijk is dit een bewuste keuze van de uitgever, maar het maakt het lezen er niet echt comfortabeler op, temeer omdat op heel wat pagina’s de nummering ontbreekt wanneer de foto de hele bladzijde beslaat, waardoor het zoekwerk nog wordt bemoeilijkt.

Maar de grootste verdienste ligt toch in het feit dat dit door velen onvermoede immaterieel cultureel erfgoed op een originele manier aan de hand van korte verhalen met vaak leuke titels de lezer meevoert naar wat er precies is gebeurd. En waarom het zo verliep. Het is de best mogelijke manier om levend erfgoed naar waarde te leren schatten en de hoop te koesteren dat zelfs kleinere traditierijke sporten de volgende generaties nog zullen overleven. Zelfs al verdwijnt de staande wip steeds meer uit onze dorpen.

Terwijl ik dit schrijf, staat de media bol van de bokskamp tussen Delfine Persoon en de Ierse Katie Taylor. Je kunt er donder op zeggen dat de controverse rond deze match ooit ook wel tot de canon van de sportherinneringen zal behoren, waarbij David (Persoon) het tegen Goliath (Taylor en de Amerikaans-Ierse boksmaffia?) moest opnemen, maar deze keer aan het kortste eind trok. Bedrog, diefstal en maffia zijn de woorden die aan dit treffen zullen blijven kleven en daardoor ook ooit een eigen leven zullen leven en uiting geven aan de chauvinistische trekjes die bij sport horen. En zo is het goed.

Paul Catteeuw

Share.

About Author

François Colin (1948) was achtereenvolgens rubriekleider voetbal en chef-sport van Het Nieuwsblad en senior writer van De Standaard. Na zijn pensioen in 2014 was hij tot 2021 columnist van SportVoetbalmagazine. Hij bracht verslag uit van twee Olympische Spelen, tien EK's en negen WK's voetbal en was aanwezig bij ruim driehonderd interlands van de Rode Duivels. Hij is auteur of co-auteur van een vijftiental boeken over de mooiste sport op aarde.

2 reacties

  1. Pingback: web design for therapists

  2. Pingback: texas logo design

Leave A Reply