Racing Limburg, het uitstekende boek van Geert Foutré over de Limburgse fusieclub. Hierbij het hoofdstuk over Winterslag. Het boek kan onder andere via deze site worden aangeschaft.
Dankzij FC Winterslag dat altijd een beetje naar modder is blijven ruiken mag de Genkse fusieclub in eerste klasse van start.
Het ruikt al naar barbecue, die zaterdag 12 oktober 2019 aan het Italiaanse gemeenschapshuis Casa Papa Giovanni in Winterslag. Hier, op een flinke steenworp van het oude stadion aan de Noordlaan vindt de tweede reünie van KFC Winterslag plaats. De eerste ging drie jaar eerder door op het braakliggende veld van het vroegere stadion. Met 35 spelers en 400 aanwezigen was dat zo’n succes dat er een vervolgeditie werd gepland.
Zo kleurt het volkshuis op anderhalve kilometer van C-Mine en een paar honderd meter voorbij het oude stadion helemaal rood en zwart. Eén na één stromen de voormalige Vieze Mannen naar binnen: voormalig voorzitter Jan Vandermeulen, PR-man Roger Huart en een hele rits spelers die samen op de foto gaan: Pierre Denier, Rudi Vossen, Rudi Janssen, Paul Theunis, Paul Lambrichts, Geert Deferm, Will Van Woerkum, Mathy Billen. En is die man in het mooie pak niet De Poolse verdediger Jaroslaw Studzizba?
Wie wel toezegde maar niet opdaagde was de voormalige sterke man van Standard en R.Antwerp FC. Luciano D’Onofrio was niet van de grootsten. Toen de spelers voor een uitwedstrijd op Club Brugge de grasmat van het fonkelnieuwe Olympiastadion verkenden die toen nog de maximum toegelaten afmetingen had, grijnsde Waseige zijn Luikse middenvelder toe: ‘Pak straks maar wat kiezelsteentjes mee zodat je de weg terugvindt.’
Die avond in 2019 verzekert voormalig verdediger Patrick Houben, al in zijn spelerstijd een gewaardeerd Elvis-imitator, net als vroeger de ambiance. Houben die nog altijd optreedt met een orkestje vertelt een paar weken later tot verbazing van een aantal toenmalige ploegmaats dat hij als eersteklassespeler nog afgedaald is in de mijn. Liefst vier jaar werkte hij als mijnwerker. ‘Mijn vader overleed op mijn zesde. Ik was geen goeie student en we hadden het thuis niet breed, dus ben ik in 1976 op mijn zeventiende begonnen in de mijn van Zolder, als controleur op de steenkool die ze bovenhaalden. Toen iemand van Winterslag dat hoorde, riep hij mij: maandag begin je in de mijn van Winterslag. Drie en een half jaar heb ik daar nog steenkool bovengehaald, tot mijn lichaam het niet meer aan kon. Elke dag om half vijf uit bed, om zes uur ’s ochtends beginnen. Om twaalf uur kwam ik naar boven, werkte nog twee uur op de administratieve dienst en ging dan om vier uur trainen. Daarna werkte ik vier jaar bovengronds. Ik ken nog altijd het nummer dat paste bij mijn mijnlamp: 538330.’
Wat opvalt is de hartelijkheid en de menselijke warmte tussen alle aanwezigen. Deze reünie die door Armand Schreurs ingeleid wordt met een fel bejubelde naamafroeping is één groot familiefeest dat qua sfeer eerder aanleunt bij een gezellige caféploeg dan een gewezen eersteklasser. Een emotioneel moment is de aankomst van de weduwe van de legendarische trainer van Winterslag, Robert Waseige die een paar maanden eerder overleden is. Wanneer Aline met haar zoon Frédéric binnenstapt, wordt ze liefdevol omhelsd door Vince Briganti, voormalig hulptrainer van Waseige bij Winterslag en later ook bij de Rode Duivels.
Aline Waseige woonde met haar kinderen trouw de thuiswedstrijden aan de Noordlaan bij. Na de donderdagtraining trok heel de spelersgroep naar het café van Jules Deraeve aan de overkant, herinnert Briganti zich nog. ‘Robert ging niet mee, hij ging voorop, bestelde een glas wijn en zei: we gaan bloed drinken. Dat was teambuilding avant la lettre.’ Toenmalig Winterslagverdediger Mathy Billen herinnert zich die avonden ook. ‘Robert zei altijd: er is een tijd van inspanning, maar ook een van ontspanning. Hoe meer inspanning, hoe fijner de ontspanning.’
Robert Waseige is de man die FC Winterslag een plaats in de geschiedenis van het Belgische voetbal gaf. Hij belandde in 1971 bij de toenmalige derdeklasser als speler-trainer toen voorzitter Robert Raes de bikkelharde middenvelder na een tip van RTBf-radioreporter Roger Laboureur voor 150.000 frank bij het Brusselse Racing White weg kocht. Raes moest het seizoen daarvoor nog als trainer de ploeg depanneren om de valk naar vierde klasse te vermijden en vond dat de ploeg nood had aan een hardere hand. Die had de Luikenaar die vanaf dag één Nederlands sprak vast en zeker.
Waseige belandde bij FC Winterslag bij de oudste voetbalclub in Genk, aangesloten bij de KBVB in april 1923 met als stamnummer 322, vandaag nog altijd het stamnummer van KRC Genk. Een half jaar later sloot een andere club uit de deelgemeente, Slavia Winterslag, zich aan bij de bond maar de ‘Tsjechen’ met 341 gaan in oktober 1928 op in FC Winterslag.
Met Waseige af en toe nog in de ploeg dwingt Winterslag in 1971-72 een testwedstrijd af tegen Patro Eisden. Die match eindigt voor 16.000 man op Waterschei op 3-3. De tweede testwedstrijd in Beringen voor 21.000 toeschouwers wint Winterslag met 2-1, goed voor de historische promotie naar tweede klasse. Op die ploegfoto staat onder meer Waseige met een snor. Het gevolg van een afspraak die de spelers tijdens het seizoen gemaakt hadden: zo lang ze niet verloren, lieten ze de snor staan. Met de ploegfoto voor die match zal sponsor Vennestraat niet tevreden geweest zijn. Normaal stonden de spelers die elk één letter van de naam op hun trainingsjas droegen in de juiste volgorde, maar net op die belangrijke dag stonden ze hopeloos door mekaar, als een nog te leggen puzzel.
In 1974 bereikt FC Winterslag de eindronde met SK Lierse, STVV en KAS Eupen met Robert Waseige (nu zonder snor en al even ook niet meer als speler) als vijfde Limburgse club de poort naar eerste klasse open, na FC Beringen (1950), Thor Waterschei (1954) en STVV (1957). Het wordt een ticket heen en terug, maar een jaar later staan de Vieze Mannen er weer, dit keer voor zeven opeenvolgende seizoenen. In totaal voetbalt KFC negen jaar in rood en zwart in eerste klasse.
Twaalf-nul
Bijna drie jaar na die tweede reünie is het op vrijdag 30 september 2022 stralend nazomerweer. Voormalig Winterslagvoorzitter Jan Vandermeulen toont in zijn appartement aan de Weg naar As op zijn terras trots het uitzicht over Genk en wijst naar rechts: ‘Ginder ligt Winterslag. Een groot deel van mijn ziel is in Winterslag gebleven.’
Vandermeulen vertelt die dag honderduit. Het wordt het laatste interview dat hij geeft. Net geen twee maanden later overlijdt hij, één van de Founding Fathers van KRC Genk op 23 november 2022.
In 1958 verhuisde het jonge gezin Vandermeulen naar Genk. Annie ging er aan de slag als kleuterleidster, Jan daalde als ingenieur mijnbouw af in de Mijn van Winterslag, op 735 meter diep. ‘De Mijn zorgde in die dagen goed voor zijn werknemers. We werden echt in de watten gelegd: een mooi huis, een grote tuin en een tuinman die het onderhoud deed. Als je als ingenieur twee jaar ondergronds werkte in de mijn werd je vrijgesteld van legerdienst. Dat was mooi meegenomen. Maar ik merkte al gauw dat de mijnen niet meer rendabel waren.’ Zo stapte Vandermeulen in 1962 als één van de eersten over naar het pas in Genk gearriveerde Ford. ‘Ik was er de achtste bediende die bij Ford Genk ingeschreven werd.’
Bij Ford leert hij mensen kennen die actief waren bij FC Winterslag waar Jan Vandermeulen vervolgens als PR aan de slag ging. Winterslag was in die tijd nog geen eersteklasser. ‘Trainer Robert Waseige werkte overdag als vertegenwoordiger van sportkledij en was daarom niet bereikbaar. De GSM bestond nog niet. Dus belden de journalisten op vrijdag naar mij. Ik had de donderdagavondtraining gezien en kon ze de veertien namen geven voor dat weekend.’
’s Anderdaags is Waseige woest. ‘Ah, ’t is mijnheer die de ploeg opstelt? Ik ben hier de baas. En ik heb er vijf spelers uitgezet. Die zitten vanavond in de tribune.’ Vandermeulen: ‘Winterslag won die match. Ik ben in de kleedkamer de spelers gaan feliciteren en voegde er aan toe: die vijf in de tribune krijgen ook de premie. ‘Zo wil ik het horen, zo’n man moet ik hebben’, sloot Waseige het incident af.’
Vandermeulen beseft al gauw dat Winterslag naar de buren moet lonken. ‘Mijn droom is altijd een fusie geweest. Die derby’s met Waterschei waren leuk en we kenden mekaar goed, maar we visten allemaal in dezelfde vijver, en daar zat niets in. Maar met Waterschei was het moeilijk praten daarover. Dat was de grote club, ook al waren ze net als wij maar amateurs. Bij ons werkten zo’n tien spelers overdag bij Ford, tot vier uur ’s middags. Die mannen konden zich geen sjieke villa permitteren, maar hebben wel allemaal een huis overgehouden aan hun voetbalcarrière. Naast hun loon bij Ford kregen ze per maand tot 10.000 frank, zo’n 250 euro en 25 euro per punt, toen nog in een systeem met twee punten voor een overwinning. We hadden maar een paar profs. Het duurste contract dat ik me herinnerde was 300.000 frank (7500 euro) per maand.’
‘In onze beheerraad zaten vooral mijningenieurs. Die waren erg conservatief, daarmee kon je niet vooruit. De hoofdingenieur die ook in het bestuur zat raadde me aan nieuwe mensen te zoeken. Ik ben toen naar de nieuwe Genkse burgemeester gestapt, Louis Gaethofs, die Gerard Bijnens had opgevolgd. Gaethofs aanvaardde de uitnodiging en bracht de schepen van financiën mee. Bij de provincie haalde ik Nand Beuls, die zijn vriend Stany Kowalski meenam, die manager was in de kaasfabriek Yoko. En ik haalde er ook Valère Veldeman bij, die een grote meubelzaak runde. Op een dag krijg ik telefoon van hem. We hadden de dag tevoren op Standard verloren met 12-0. ‘Jan, dit kan echt niet, dat is geen publiciteit’, reageerde hij woest. Dat was in 1979, onze grootste nederlaag ooit. Een paar dagen later belt mijn zoon en zegt: ‘Papa, ze tonen op Nederland een filmpje over Winterslag.’ De Nederlandse TV vond die twaalf goals een mooie afsluiter van de dag, bij elke goal die getoond werd, hoorde je de klok slaan. Twaalf keer zag je de naam ‘Veldeman’. Ik belde Valère en zei: betere reclame ga je nooit meer krijgen. We hebben hem een kopie van die opname opgestuurd. Hij was ineens zo blij dat hij het weekend daarop nog een extra premie van 2500 euro onder de spelers verdeelde. Dat was toen voor ons veel geld.
‘Op een bepaald moment hadden we bijna de hele fine fleur van Genk in het bestuur. De meesten waren pro fusie. Alleen voorzitter en dokter Paul Willems en Louis Croonen, de vader van Peter, waren tegen, maar we hebben dat later uitgepraat.
In mei 1979 lijkt een fusie nakend, onder impuls van Nand Beuls die beide clubs dicht bij mekaar brengt. Maar de stemming op de beheerraad van Winterslag loopt verkeerd. Van de dertien leden van de beheerraad stemt er één voor fusie, zes onthouden zich, de vijf anderen dagen niet op. Gegijzeld door de supporters die iets gehoord hebben en geen zin hebben in een fusie. Pas na de belofte dat er geen fusie komt, mogen ze gaan. De Genkse fusie wordt de komende negen jaar zoals het Monster van Loch Ness: iedereen praat er over, maar niemand ziet het.
Arsenal
In 1980-1981 haalt FC Winterslag met een vijfde plaats in de competitie zijn beste resultaat ooit. Het mag daardoor als tweede Limburgse club ooit (na Waterschei) Europees voetballen, al is zoals zo vaak in het Belgisch voetbal de ploeg die Europees speelt een stuk zwakker dan het team dat het Europese ticket afdwong.
De trainer die voor het Europees ticket zorgde, Robert Waseige, vertrekt naar Standard. Genkenaar Thieu Bollen, voorheen assistent van Ernst Happel in diens gloriejaren bij Club Brugge, is de nieuwe trainer, bijgestaan door Vince Briganti. Sterkhouder Paul Theunis wordt weggehaald door SK Beveren, op dat moment een absolute topploeg in België. Er is maar één inkomende transfer. De Noor Roger Albertsen, weggehaald bij Den Haag, is tevens de enige prof in de kern. Hij vormt samen met Carlo Weiss, de Duitser Karl Berger en de Nederlander Will Van Woerkum die bij de stad Eindhoven als fietsenmaker werkt, het contingent buitenlanders.
Alle andere spelers hebben nog een job naast het voetbal. Pierre Denier werkt bij voormalig shirtsponsor Yoko, zijn broer Thieu bij Ford. Paul Lambrichts en Guido Davids geven les, Danny Kaes is kinesist, Luc Thijs werkt in een fabriek in Tessenderlo, Eric Van Lessen is bankdirecteur en Renaat de Zutter helpt in de zaak van zijn vader die boten verkoopt.
Linksachter Mathy Billen is naar Winterslag teruggekeerd om van het saaie profbestaan bij Standard verlost te zijn. ‘Bij Standard was ik het beu om de hele dag te kaarten of op de bingokastjes te spelen. Ik vond mijn profleven leeg, niet zinvol genoeg. Ik werd vertegenwoordiger en een jaar later in 1979 richtte ik met mijn vrouw in Neeroeteren een zaak op bij een camping, waar de mensen iets konden eten en drinken.’ Zo komt het dat Billen Europees voetbalde terwijl hij overdag in ’t Bakkemieske pannenkoeken, vlaai en trappist serveerde.
In Café Pierre in de Cegeka-Arena hangt vandaag een heerlijke foto waar de Winterslagspelers poseren voor het vliegtuig, allemaal in hun gewone kledij, sommigen met een plastic zak met taxfree artikelen die ze gekocht hadden. Een clubkostuum hadden de Vieze Mannen niet.
Eerst vliegen de Vieze Mannen naar Noorwegen om er in Bryne te voetballen. Wijlen Louis Croonen vertelde tijdens een dubbelgesprek met zijn zoon Peter, toen kersvers voorzitter van KRC Genk nog hoe de toenmalige winterslagvoorzitter de delegatie in Bryne enthousiast riep toen hij een café zag: ik trakteer! Maar kort nadien sip keek toen hij toen hij de rekening kreeg. Alcohol is en was duur in Scandinavië.
Een paar jaar daarvoor is Croonen er in geslaagd de Nationale Bond voor Land en Tuinbouwproducten als shirtsponsor binnen te halen, met de slogan ‘Drink Melk’ op de borst. Na het afsluiten van het contract wordt daar op gedronken. Wanneer men op het ministerie in de krant de foto ziet waarbij de mannen van ‘Drink Melk’ trots poseren met een pint bier in de hand, moet Croonen in allerijl naar Brussel om de brokken te lijmen.
In de tweede ronde van de Europabeker moet Winterslag eerst naar Arsenal, maar Jan Vandermeulen kan dat omkeren. ‘Ik moest toen voor Ford vaak naar de zetel in Londen. Daar kon ik na een paar pinten de secretaris van Arsenal overtuigen om de matchen om te keren. Jullie winnen toch, zei ik hem, en als wij eerst bij jullie komen en een pak slaag krijgen komt er in de terugmatch niemand kijken.’
De kwalificatiepremie die bij Winterslag afgesproken is bedraagt 15.000 frank per man (375 euro) als ze zich plaatsen, maar onder impuls van Mathy Billen durven de spelers 50.000 frank (1250 euro) per speler vragen. Overtuigd dat ze het toch niet gaan halen, zegt Jan Vandermeulen meteen toe. Een kleine rekenfout.
Thuis dagen in de gietende regen dagen maar 9000 man op. Nog altijd het dubbel van de opkomst bij een gemiddelde competitiewedstrijd. Arsenal heeft 1000 fans mee die in de Vennestraat flink te keer gaan en België voor het eerst laten kennis maken met het Engelse hooliganisme. Aan de Noordlaan weten de spelers van Arsenal weten niet wat ze zien. De bezoekerskleedkamer is maar half zo groot als die van de thuisploeg, en die is al erg klein, met slechts drie douchesproeiers. Wel sproeiers uit de mijn, met een goeie waterstraal. Anders geraakten de mijnwerkers immers nooit schoon. Arsenal moet de massagetafel in de smalle gang zetten. Winterslag wint met 1-0.
De menukaart voor het officiële diner van de avond voor de terugwedstrijd in Londen heeft Jan Vandermeulen bewaard. Er werd als wijn een Baron Philippe de Rotschild uit 1976 geserveerd. Tijdens de wedstrijd op Highbury zit de voorzitter gewoon naast trainer Bollen op de bank. Na drie minuten ziet Vandermeulen de trainer woest opveren omdat Mathy Billen mee naar voor spurt. Billen: ‘Normaal mocht ik als flankspeler mee oprukken, maar voor die wedstrijd had Thieu me verboden om over de middenlijn te gaan. Maar ik kon me niet inhouden, Berger geeft een gave voorzet en ik kop die bal binnen. Ik zie Bollen nog altijd met de vuisten omhoog staan. Niet om te juichen, maar kwaad omdat ik over de middenlijn was gegaan. De resterende 87 minuten zijn we tegen ons doel geplakt.’
Een deel van de 300 Winterslagsupporters tussen de 25.000 toeschouwers mist Billens goal omdat ze te laat in het stadion arriveerden. Ze zien Arsenal twee keer scoren en denken bij het affluiten dat ze uitgeschakeld zijn, tot ze tot hun verbazing de Winterslagbank juichend het veld zien op rennen. Jan Vandermeulen: ‘De secretaris die op mijn vraag de wedstrijden had omgedraaid heb ik niet meer gezien. Achteraf hoorde ik dat ze hem ontslagen hebben.’
Bij het uitchecken uit het hotel ’s anderdaags moet iedereen wachten op Jan Vandermeulen. Die heeft veel werk. Na de wedstrijd willen de spelers de kwalificatie vieren in Picadilly Circus, maar van de trainer krijgen ze een uitgaansverbod. Als wraak bestellen ze dan maar roomservice. Mathy Billen: ‘Kapitein Eric Vanlessen tekende al die briefjes af op naam van Jan Vandermeulen. We bestelden champagne en kaviaar, tot alles op was. Daarna hebben we de inhoud van al onze minibars leeg gedronken.’ Er was niet alleen de gepeperde rekening van zijn spelers, herinnert de voorzitter zich: ‘Ik had voor 20 man tickets geregeld voor die match. Op één of andere manier waren die mannen mijn kamernummer te weten gekomen. De hele avond hebben die gegeten en gedronken en lieten ze alles op mijn kamernummer zetten. Dat was een flinke rekening.’
Kort na de stunt is er een meeting bij Ford in Londen. Vandermeulen: ‘Bill Hayden, vice-voorzitter van Ford, was een hevige fan van West Ham, de aartsrivaal van Arsenal. Toen hij van de manager van Keulen hoorde dat de killer van de Gunners een werknemer van hem was, riep hij enthousiast: die man wil ik morgen zien!’
‘De volgende ochtend kom ik op Ford. Daar wachtte een taxi om me naar de luchthaven in Zaventem te brengen. In Londen moest ik bij Ford voor 200 managers het verhaal doen van onze stunt. Daarna werd ik teruggevoerd naar de luchthaven, en vloog ik weer naar België. Na die speech vroeg Hayden me of ik geen spelers wilde scouten voor West Ham. Achteraf heb ik daar nog wel eens aan gedacht, dat ik dat had moeten doen.’
Brandende gazetten
De volgende Europese tegenstander is Dundee United. Ex-speler Pierre Denier herinnert zich nog hoe trainer Bollen de tegenstander gaat scouten en helemaal onder de indruk van de Schotten terugkeert. ‘Ik vroeg hem: trainer, hoe trappen ze de corners? Waarop hij droog antwoordde: met de voeten, Pierre.’
Thuis komt er niet zo veel volk opdagen. Omdat het opnieuw oude wijven regent, waardoor het terrein opnieuw in een modderpoel veranderd is, maar ook omdat de wedstrijd rechtstreeks op TV komt, wat toen uitzonderlijk was. Wanneer de ploeg op het vliegtuig stapt naar Schotland om er de 0-0 uit de heenmatch te verdedigen, is Jan Vandermeulen niet mee. ‘Ik kon me niet vrij maken. Te veel werk.’ De ploeg vertrekt niet alleen zonder de voorzitter, maar ook zonder de hulptrainer. Vince Briganti staat in het onderwijs en moet toestemming vragen als hij een paar dagen weg wil. Voor Bryne krijgt hij die. Arsenal valt gelukkig voor hem in de herfstvakantie, maar voor de verplaatsing naar Dundee krijgt hij geen toestemming.
In het hotel probeert de trainer er de sfeer in te houden, herinnert Pierre Denier zich nog: ‘Louis Croonen had wat kranten meegebracht en die zaten de bestuurders een paar uur voor de wedstrijd te lezen. Ineens vlogen die kranten in brand. Bollen had de aansteker nog in de hand en lachte: beetje de spanning breken, hé mannen.’
Winterslag verliest die avond kansloos met 5-0. ‘Het had keihard gevroren, en wij hadden alleen schoenen met noppen mee’, legt Mathy Billen de pandoering uit. Pierre Denier moet nog lachen wanneer hij aan Bollens peptalk tijdens de rust terugdenkt: ‘We stonden 3-0 achter en hadden geen bal geraakt. En wat zei Bollen tijdens de rust? Jongens, als we één keer tegenscoren, raken ze in paniek. Maar de enige keren dat we in die match aan de middenlijn kwamen, was bij de aftrap en bij de aftrap na elk van de vijf doelpunten.’
Ondanks de uitschakeling willen de spelers op stap in Edinburgh, maar Billen krijgt op die vraag nul op het rekwest van de trainer. Hij besluit dat Winterslags Europees avontuur met een grap zal eindigen en stapt op zijn ploegmakkers toe die niet weten dat ze niet buiten mogen: ‘Ik zei: jongens, ik heb taxi’s besteld om lekker te gaan stappen, dus ga lekker douchen, trek een mooi hemd en jasje aan en we wachten buiten op de taxi’s. En sloot mezelf vervolgens op in mijn kamer. Pierre Denier die me al kende deed hetzelfde. En die mannen buiten maar wachten in de vrieskou in hun sjiek kostuum, op taxi’s die niet kwamen. Doelman Jean-Paul De Bruyne probeerde nog via de regenpijp in mijn kamer te geraken, ik hoor hem nog roepen: ‘k sla hem op zijn bakkes’ Later probeerde hij water onder de kamerdeur te gieten, maar ik had uit voorzorg handdoeken gelegd.’
Het gevolg is wel dat de ploeg een jaar later naar tweede klasse zakt. Om snel terug te keren investeert men in grote namen waaronder Willy Geurts, maar de investering loont niet.
Het geld is op. Winterslag moet vijf jaar op zijn terugkeer wachten en verkoopt dus naar goede gewoonte zijn betere spelers. Zelfs degene waar het niet de rechten op heeft. Jan Vandermeulen: ‘Luc Nilis huurden we van Zonhoven. Dat was gelukt omdat ik zijn vader, ooit een goeie voetballer bij STVV, regelmatig tegenkwam op café. Toen Anderlecht interesse toonde, ben ik in Zonhoven gaan vragen of we Luc konden kopen. Dat wilde het bestuur niet, maar als ze tien procent op de verkoop kregen, mochten we hem wel verkopen van hen. We hebben in Groot-Bijgaarden dan de transfer afgesloten, voor 19,9 miljoen frank en daarvan zoals afgesproken netjes twee miljoen frank doorgestort aan Zonhoven.’
Afspraak in As
Het seizoen 1986-87 is een dieptepunt voor het Limburgse voetbal. Voor het eerst sinds 1960 treedt er geen enkele Limburgse club aan in de hoogste klasse. In tweede strijden STVV en de Vieze Mannen om de titel. Sint-Truiden haalt het met één punt meer, en Winterslag promoveert mee na de eindzege in de eindronde met Assent, Harelbeke en Tongeren waardoor eindelijk weer twee clubs de Limburgse eer kunnen verdedigen in de hoogste klasse.
Maar veel gejuich is er meer niet te horen aan de Noordlaan bij de club die in het promotiejaar gemiddeld 3000 kijkers trok en met een budget van 750.000 euro (30 miljoen BEF) probeert te overleven. De trainer die de eindronde won, Albert Bers, uit al zijn onvrede voor de competitie start en is na een maand al vervangen door Ernst Künnecke. In plaats van de ploeg te versterken verkocht de nieuwbakken eersteklasser Patrick Teppers aan SV Waregem. Nieuw zijn de Noor Gudmund Torfason van Beveren, Rudi Vossen van Charleroi en Daniël De Raeve die terugkeert van Lokeren. Voor het seizoen antwoordt Jan Vandermeulen op de vraag of er een fusie aankomt: ‘Kan niet, tenzij iemand van buitenaf met veel geld komt om één grote club te maken in Genk.’
Die situatie verandert snel. Nog voor Nieuwjaar voelt de voorzitter dat het momentum voor een fusie er aan komt, vertelt hij in september 2022, terugblikkend op toen. ‘Toen Thyl Gheyselinck door de Belgische staat was aangesteld voor de mijnsluitingen ben ik hem gaan opzoeken in zijn hotel Mardaga in As waar hij toen nog verbleef, kort voor hij een bureau in Houthalen kreeg. ‘Ik heb maar één vraag voor u,’ zei hij ter begroeting: ‘Bent u voor een fusie?’ ‘Daar droom ik van, daarom ben ik naar hier gekomen’, antwoordde ik. Vervolgens zijn we daar over beginnen praten. Op een dag werden we bij hem in Houthalen uitgenodigd, Stani Kowalski en ik namens Winterslag en Albert Bijnens en Albert Hermans namens Waterschei. Daar had Thyl twee vragen voor ons: ‘Wat kost een deftige eersteklasseploeg?’ en ‘Wat kost een nieuw stadion?’ Ik noemde twee bedragen, en hij vraagt: ‘Als ik jullie die bedragen geef, fusioneer je dan?’
In januari worden de spelers op de hoogte gebracht dat er gepraat wordt over een fusie. Half maart meldt Vandermeulen in de pers: ‘Wij en Waterschei hebben een akkoord om samen te gaan wanneer de resultaten van een enquête door een studiebureau gunstig uitvallen. Die resultaten worden op 31 maart bekend gemaakt. Door dit nieuwe initiatief openen zich nieuwe mogelijkheden waar gen van beide clubs ooit op zichzelf kan toe komen. Wanneer de grote middelen aangewend worden, kan hier een topclub uitgebouwd worden.’
In september 2022 blikt Vandermeulen terug op die cruciale fase. ‘Voor die enquête ondervroeg een professioneel bureau meer dan 10.000 man over de fusie. Ruim negentig procent van de antwoorden was positief. Toen zijn we er voor gegaan.’
Alleen ziet de toestand op het veld er op dat moment dramatisch uit. Op 20 maart, twee maanden voor het einde van de competitie, staan de Vieze Mannen achttiende en laatste. Ze hebben in een tweepuntensysteem vier punten minder dan de twee ploegen die de voorlaatste plaats delen, KV Kortrijk en KAA Gent, maar dan volgt de kentering. Met twee thuiszeges en 1-2 winst op Standard. De man die de ploeg plots vleugels geeft is de nieuwe Noorse spits Arve Seland die gehuurd is van de Franse tweedeklasser FC Mulhouse. De Noorse international scoort drie goals in de laatste vier wedstrijden, maar komt zelden aan de aftrap. ‘Ik speel beter wanneer ik inval’, geeft hij toe. ‘Wanneer ik aan de aftrap kom, ben ik bloednerveus.’
Op donderdag 21 april 1988, 21 dagen na het sluiten van de laatste Genkse mijn, bereiken de twee clubs een akkoord. Op zaterdagavond 21 mei 1988 redt FC Winterslag zich in eerste klasse na een zege tegen Lokeren waardoor de nieuwe fusieclub in de hoogste klasse van start kan. KAA Gent moet met Racing Jet naar tweede klasse. Jan Vandermeulen speelt in die eerste jaren na de fusie een hoofdrol. Hij is net als bij Winterslag verantwoordelijk voor het sportieve. Het botst wel eens met de andere beheerders. ‘De beginjaren bij KRC Genk waren moeilijk. Er werden fouten gemaakt, ook door mij,’ geeft hij toe.
De laatste jaren kwam Vandermeulen nog zelden op KRC Genk. Eerst verzorgde hij zijn zieke echtgenote, daarna hield Covid hem thuis. Dit seizoen woonde hij nog de thuiswedstrijd tegen STVV bij, naast zijn vroegere rivaal Albert Bijnens. Op 23 november 2022 overleed hij, 88 jaar oud.