Meer dan tweeduizend jaar geleden werd tijdens de Olympische Spelen de vrede bewaard. De strijdbijl werd begraven en de Griekse mannen – vrouwen mochten niet meedoen – vochten met sportieve wapens om de lauwerkrans. Maar de tijden zijn duidelijk veranderd.
Sport en politiek zitten in de moderne tijden voortdurend in elkaars vaarwater en zorgen voor problemen die niet enkel sporters, maar vaak ook een heel volk of natie treffen. Sport maakt misbruik van de politiek, maar omgekeerd gebruikt – en vooral misbruikt – de politiek nog veel meer de sport. We hoeven hier maar te verwijzen naar de sportieve gevolgen van de oorlog in Oekraïne. Maar het is natuurlijk al veel eerder aan de gang.
Bij sportmensen die hun podium gebruiken om politieke druk uit te oefenen, denken we in eerste plaats terug aan de sprinters Tommie Smith en John Carlos. Het beeld van de gebalde vuist in zwarte handschoen op het podium in Mexico City tijdens de Olympische Spelen van 1968 blijft een iconische foto voor de Black Power beweging. Onrechtstreeks liggen de kniebuiging van Colin Kaepernick en de Black Lives Matter beweging nog altijd in het verlengde van wat toen in Mexico gebeurde, waardoor je kunt vaststellen dat het probleem 55 jaar later nog altijd in alle hevigheid woedt. Deze sportmensen zijn hier de woordvoerders van een groot deel van de wereldbevolking die nog steeds botst op een muur van ongelijkheid.
Van een andere orde is de juridische strijd van Jean-Marc Bosman, die in 1995 leidt tot het arrest-Bosman, waardoor de toestanden van economische slavernij in het voetbal worden afgeschaft, maar het arrest ligt tegelijkertijd aan de oorsprong van de decadente spelerslonen die worden uitbetaald. Toch is dit een van de weinig geslaagde acties waarin sport terecht de politieke wereld tot een andere rechtsorde kon dwingen.
Politiek geïnspireerde sportboycots en uitsluitingen zijn door de jaren heen schering en inslag geweest. Zo mocht Zuid-Afrika van 1964 tot 1988 niet aan de spelen deelnemen. En om diverse redenen boycotten heel wat landen de zomerspelen van Moskou (1980) en Los Angeles (1984). En zo blijven Rusland en Wit-Rusland voorlopig uitgesloten van de meeste competities, grotendeels omwille van de huidige oorlog, maar in het geval van de Russen ook omwille van het enorme dopinggesjoemel.
Hoe politiek de sport misbruikt is waarschijnlijk het duidelijkst tot uiting gekomen tijdens de Olympische Spelen van 1936. Hitler maakt van die competitie een Schaufenster voor de hele wereld om de zogezegd Arische superioriteit te tonen. De beelden van Leni Riefenstahl en de overwinningen van Jesse Owens beklijven nu nog steeds. Op zijn manier doet Vladimir Poetin dat gewoon nog eens over tijdens de Winterspelen van Sotsji in 2014, een badplaats die totaal ongeschikt is om wintersporten te ontvangen.
En zo komen we vanzelf bij het WK van 2022 in Qatar terecht. Wat kunnen we hieraan nog toevoegen? Het meest foute WK voetbal aller tijden. Niets deugt: keuze van gastland, mensenrechten, locatie, timing, bouw van stadions, uitbuiting, … Er telt voor de FIFA maar één ding: geld, geld en nog eens geld. Voor Qatar geldt alleen de exposure, het hevige verlangen om een dictatuur van een klein landje (2,5 miljoen inwoners) in de Arabische zandbak aanvaardbaar te maken. Een landje dat ook al achter foute voetbalploegen zoals Paris Saint-Germain en zelfs Eupen zit. En daarvoor was en is er maar één tactiek: geld, geld en nog eens geld. Met andere woorden: Qatar en FIFA zijn duidelijk twee handen op een dikke, vette geldbuik.
Ondanks alle terechte commotie is er nooit een boycot van gekomen. Ook alle westerse voetbalbonden plooien zich uiteindelijk naar de wil van de Qatarese organisator en tonen niet de guts om duidelijk te maken dat dit niet kon. En dus wordt de wil van Infantino klakkeloos aanvaard. Een corrupte man die tot onze verbijstering onlangs in zijn functie met handgeklap tot 2027 wordt bevestigd. Op die manier wordt corruptie zelfs geïnstitutionaliseerd. Maar ook dat is eigenlijk niets nieuws.
In het licht van al het voorgaande is het des te merkwaardiger dat de FIFA zonder veel overleg heeft beslist om het WK voor spelers onder de twintig (0-20) in Indonesië gewoon te cancelen en naar een ander land te verplaatsen. De reden: de gouverneur van Bali had opgeroepen om Israël van dit WK te weren omwille van de Israëlische houding tegenover de Palestijnen. Daarop zijn er enkele protestacties geweest in Jakarta, maar president Joko Widodo was niet van plan om de vraag van de Balinese gouverneur in te willigen. Meer zelfs, hij bevestigde dat hij sport en politiek absoluut niet met elkaar wou vermengen. Het mocht niet baten, de FIFA nam onmiddellijk de organisatie van het WK van Indonesië af. Haast zonder overleg. De president aanvaardt (willens nillens) de uitspraak van de FIFA.
Het loont de moeite om hier toch even de situatie te schetsen. Indonesië is het grootste moslimland ter wereld. Tweehonderdzeventig miljoen inwoners, van wie vijfentachtig procent moslims. De houding van (de meeste) moslimlanden tegenover Israël is al heel lang bekend. Maar de oproep om Israël te boycotten komt net van de hindoeïstische Wayan Koster, de gouverneur van Bali. Dit kleine eiland is qua oppervlakte ongeveer de helft en qua bevolking ongeveer het dubbele van Qatar. Bovendien is het grootste gedeelte van de Balinezen hindoe en niet moslim. En tot nader order is Indonesië een democratisch land met vrije verkiezingen. Iets wat je van Qatar niet kunt beweren. En toch beslist de FIFA om de organisatie uit Indonesië weg te halen.
Net daarom verwijs ik in mijn titel naar de twee maten en twee (O-20) gewichten in de besluitvorming van de wereldvoetbalbond. Ondanks de vele protesten tegen de schendingen van de rechten van de mens en de uiterst homofobe uitspraken van Qatarese hoogwaardigheidsbekleders tegen de LGBTQIA+-gemeenschap greep de FIFA nooit in, meer zelfs, Infantino praatte al die mistoestanden eerder goed. Hij wist maar al te goed dat die gemeenschap geen echte lobbygroep heeft en ook geen natie is. Zoals Israël. Bovendien beschikt Indonesië uiteraard niet over de geldstromen van Qatar om met geld recht te praten wat krom is. Dat de FIFA als reden verwijst naar het drama van Malang (https://dewitteduivel.com/het-drama-van-malang/) werkt bovendien contraproductief en versterkt de leugen dat de FIFA “arme” voetballanden vooruithelpt bij de uitbouw van de sport. Infantino is enkel uit op de stem van die voetbaldwergen – wat Indonesië ook echt is – en nu hij voor een volgende termijn is verkozen zal Jakarta hem op dat gebied koud laten.
Het is uiteraard puur hypothetisch, maar we kunnen ons afvragen wat er zou zijn gebeurd, mocht Israël zich hebben geplaatst voor Qatar. Je mag er gewoon niet aan denken in welke bochten Elefantino en de Qatarese emirs zich zouden hebben gewrongen. Neen, je mag er gewoon niet aan denken. Zoals gezegd, het gaat altijd om maten en gewichten, maar bij de FIFA zijn die nooit gelijk. En dat is heel jammer.