Eden Hazard (1991) begon te voetballen in zijn tuin op de leeftijd van pakweg drie jaar, we schrijven de winter van 1994. Dat was eigenlijk het stokoude stadionnetje van de Royal Stade Brainois, gelegen naast het ouderlijke huis. Vijfentwintig jaar later, op donderdag 13 juni in de zomer van 2019, werd hij ingehaald als de ‘nieuwe held’ van Real Madrid, tot nader order de succesrijkste club ter wereld. Drie jaar later eindigde dat verhaal in mineur en sloot hij ook plots zijn loopbaan bij de Rode Duivels af.
De Je-m’en-foutist van het Barça du Nord
Rio Mavubu is de aanvoerder van het elftal van LOSC. Hij recupereert bij kinesist Marco Cuvelier van enkele kwaaltjes en geeft ons graag zijn mening over Eden Hazard. Zijn levensverhaal heeft een uniek cachet: op zijn identiteitskaart staat ‘geboren op zee’. Het is de letterlijke waarheid. Mavuba is het kind van twee voetballende ouders: zijn vader Mafuila vertegenwoordigde het toenmalige Zaïre op de wereldbeker van 1974 en ook zijn moeder haalde de Angolese nationale ploeg. Als gevolg van de burgeroorlog bevonden ze zich bij de bevalling van Rio op de Atlantische Oceaan in een schip met verstekelingen. Ze kregen in Frankrijk het statuut van politieke vluchteling. In 2009 opende hij een steunfonds voor de weeskinderen van Makala, het stadsdeel van Kinshasa waarvan zijn vader afkomstig is.
‘Le petit jeune. Zo zagen we Eden bij zijn debuut. Hij verschool zich achter een maskertje van de je-m’en-foutist. In de kortste keren werd hij de technische leider van het team. Hij respecteert de mensen en is een zeer vriendelijke jongen ondanks dat imago van het-kan-me-niet-schelen. Hij kwam speciaal vanuit Londen over voor het benefietconcert van mijn charity. Dat tekent hem. Hij is een bon vivant die wil profiteren van het leven: lachen, grappen en grollen, goede tijden voor hem, zijn familie en vrienden. Af en toe diende ik als aanvoerder wel even in te grijpen om hem te kalmeren. Aanvankelijk dacht ik dat hij mijn opmerkingen naast zich neerlegde, maar dat was gezichtsbedrog, want hij luisterde wel. Maar aan zijn face zie je dat niet. Het lijkt op het tegendeel. Hij voert de opdrachten uit die nodig zijn om prestaties van topformaat te leveren. Hij had weinig goede raad nodig, zelfs niet bij de meest beslissende duels. Ik zei hem gewoon: ‘doe wat je goed kunt.’
‘Mijn beste herinnering blijft in het algemeen dat we met hem de dubbel hebben gewonnen, veeleer dan zijn talloze prachtige bewegingen. Ik zie hem als iemand die bijzonder hard werkt om zijn doel te bereiken. De Gouden Bal ligt zeker op zijn weg. Het wereldkampioenschap winnen? Dat geloof ik niet, maar zij België sturen op het ogenblik dat hij er rijp voor is. En dan is veel, zo niet àlles mogelijk. Zoals hij met Lille OSC heeft gedaan: zet de spelers die hem begrijpen rondom hem en dan geeft hij dat tikkeltje extra. Ik ben van één ding rotsvast overtuigd: hij wordt een hele grote, le petit jeune.’
En dankzij deze ‘petit jeune’ vierde de stad Lille – le capital du Flandre – in 2011 voor het eerst sinds 1954 nog eens het Franse kampioenschap. Beter nog: de dubbel, na de zege in de Coupe de France tegen PSG.
De gerespecteerde, gespecialiseerde website France Tactique maakt aan het einde van elk seizoen een analyse van het spelsysteem van de belangrijkste landskampioenen van Europa. Stilstaand bij het LOSC van 2010-2011 somde France Tactique een aantal vergelijkingspunten op met …FC Barcelona. In de Ligue 1 praatte men over Barça du Nord vanwege het 4-3-3-systeem, het langdurige balbezit, de aanvalslust, het flankenspel (met de koppels Beria-Hazard op links en Debuchy-Gervinho op rechts), de pressing over het hele veld en de rol van de bewakende middenvelder (Mavuba) voor de verdediging en de twee verdelende strategen (Cabaye-Balmont) met de punt vooruit.
In navolging van Barça organiseerde LOSC bij balbezit van de tegenstander onmiddellijk zijn diepe pressing, die begon bij spits Sow en het middenveldduo Cabaye-Balmont. Mavuba dichtte de bressen zoals Busquets en de defensief schoof zo hoog mogelijk op. In tegenstelling tot Barça had het op kracht terende centrale verdedigingsduo Rami-Chedjou minder vermogen tot uitvoetballen. Het balbezit begon bij hen, maar was vaak te lateraal. Er stond een sterk collectief blok, dat echter pas begon te voetballen op het ogenblik dat de buitenspelers Gervinho en Hazard en spelmaker Cabaye aan hun trekken kwamen. Ze lieten het offensieve compartiment draaien met hun dribbels en de kwaliteit van hun passeerbewegingen. Midvoor Moussa Sow vond 25 keer de weg naar het net als de beste doelschutter van de Franse competitie. Met een puntentotaal van 76, een doelgemiddelde van 68-36 en slechts vier nederlagen was LOSC cijfermatig op alle gebied de beste ploeg van Ligue 1: ‘LOSC, c’est le beau jeu.’ Ziedaar het vrijwel unanieme oordeel van de Franse voetbalpers. En de beste voetballer van ‘LOSC, c’est le beau jeu’, dat was zonder enige twijfel ‘le petit jeune’: de je-m’en-foutist van het Barça du Nord.
Zingen met Y’est D’Dins: Toudis Lillios
Koen Vandenberghe is mijn gids. De oudere broer van Dirk – journalist met een loopbaan bij onder meer De Financieel-Economische Tijd en NRC Handelsblad – is voorzitter van de Vlaamse supportersclub van LOSC: Y’est D’Dins, Toudis Lillios. Noord-Frans dialect voor ‘hij zit binnen, alles voor Lille.’ Via hem kom ik terecht bij Marco Cuvelier. Later drinken we enkele plaatselijke biertjes op het plein aan Les Halles. In de supporterskroegen Zythum en La Ducasse. Sébastiaan, de 46-jarige baas van de Zythum – genoemd naar een soort bier uit Egypte – loopt al sinds de jaren zeventig achter de rood-wit-blauwe vlag. Hij verteerde voornamelijk ontgoochelingen. Dat veranderde rond de eeuwwisseling, toen LOSC zich vestigde als subtopper. De transformatie werd bewerkstelligd door Eden Hazard: ‘Ik bewaar nog steeds videobeelden van hem om zijn uitzonderlijke moves te bewonderen. Nooit eerder zag ik een voetballer van zijn kaliber bij LOSC. Hij was echt onze parel. De verdedigers hadden zijn gestes evenmin al gezien, want hij zette ze op het verkeerde been zoals alleen hij dat vermocht. Zonder Hazard zouden we het kampioenschap van 2011 nooit hebben gewonnen. Alle fans van Lille reageerden met verdriet op zijn vertrek, maar ze wensten hem uit het diepste van hun hart ook bonne chance. Ik hou het beste gevoel over bij zijn winnende treffer tegen Olympique de Marseille, in het Stade de Vélodrome. Niet omdat het zo’n ongewoon doelpunt was, wél vanwege het zelfbewustzijn waarmee de goal werd gemaakt. We domineerden hen op hun eigen bodem. Dat waren we bij LOSC niet gewoon, normaal zouden we in onze schulp kruipen. Hij gaf het signaal: we zijn hier. Hij durfde acties op te zetten waaraan een andere speler zelfs niet zou denken: passeren, bewegingen, intelligentie, inzicht. Hij was de diamant die we gedurende enkele jaren hebben gepolijst tot briljant. Beleven we nog ooit de komst van een nieuwe Eden Hazard? Hij is een speler voor de eeuwigheid, iemand die we niet zullen vergeten.’
En dat zullen we niet! Koen Vandenberghe steekt even een sigaret op, ter demonstratie van zijn oneliner: ‘Tijdens een voetbalmatch weet elke fan dat er een moment komt dat je kunt zeggen: ik ga een sigaretje roken. Met Eden Hazard in het elftal weet je echter dat je je dit niet kunt veroorloven, want hij kan altijd iets uit zijn voeten schudden dat je nog niet eerder hebt gezien. Wie niet goed oplet, heeft iets gemist. Hazard is het beste middel tegen rookverslaving. Tegen PSG stonden we met 0-1 in het krijt, maar we wonnen uiteindelijk met 2-1. Dankzij zijn voorzetje vanachter het steunbeen, waar ziet men zoiets?
We lopen even binnen in La Ducasse aan de Rue Solferino. Het begrip verwijst naar de dorpskermis en dat is het altijd wel een beetje in de stamkroeg van Y’st D’Dins: veel sfeerfoto’s van oude Franse films, een jazz-accordeon-drum-piano-mét-muziekprogramma en op het toilet grijnzen de ex-spelers van LOSC je vanaf de muur aan in de vorm van Paniniprentjes. Onder hen ook Philippe Desmet. En met authentieke supportersstemmen, waarbij de valse noot niet stoort.