Koppen is potentieel risicovol voor de gezondheid van voetballers. Het kan tot hersenbeschadiging leiden. Dat lijkt vanuit medisch-wetenschappelijk perspectief wel het minste wat nu vaststaat, zo concludeer ik na lezing van Anton Slotboom’s boek Mijn hoofd is gek – Koppen en hersenschade in het Nederlandse voetbal (2025).
Als het om profvoetbal gaat, is er dus een beroepsrisico. Daar moeten de clubs als werkgevers en de voetbalbonden als koepelorganisaties – nationaal en internationaal – maatregelen tegen nemen. Het is de plicht van de VVCS als nationale en FIFPro als internationale spelersvakbond te eisen dat de spelregels worden aangepast, want de veiligheid van de spelers is in het geding.
Er is wel geopperd dat technisch goed koppen een oplossing zou bieden. Als dat al zo zou zijn, wat medisch gezien sterk betwijfeld moet worden, dan nog wordt er niet altijd met een perfecte timing gekopt.
Nog lichtere ballen? Twijfelachtig of dat wat uithaalt. Er wordt niet meer met de water opzuigende leren veterballen van vroeger gespeeld, maar de lichte ballen van tegenwoordig hebben een veel hogere snelheid, de klap tegen de kop komt dus wat dat betreft harder aan.
Een verbod op het direct opvangen van de verre uittrap van de keeper met het hoofd? Dat wil zeggen: eerst de bal laten stuiten en dan pas koppen. Hoog getrapte corners verbieden en hoge vrije trappen uitsluiten? Alleen koppen in het strafschopgebied? Een intrap als selfpass in plaats van de ingooi? Koppen op de training beperken? Dat zijn de meest voorkomende suggesties die langskomen.
Er zijn mijns inziens twee fundamentele aanknopingspunten om koppen te verbieden.
Ten eerste, in principiële zin: koppen is van origine wezensvreemd aan voetbal.*
Ten tweede, in engere zin: gevaarlijk spel is verboden – ook als een speler zichzelf in gevaar brengt door zijn actie, als hij het risico loopt om geblesseerd te raken. De speler wordt in deze spelregel tegen zichzelf in bescherming genomen. Te laag koppen in een duel om de bal is hier het typische praktijkvoorbeeld (mogelijk hoofd-voetcontact).
Te bedenken valt ook dat koppen nu niet verboden is, maar het is ook niet verplicht. Via FIFPro zouden de profs zelf onderling bij gentlemen’s agreement kunnen afspreken niet meer te koppen. Maar wat als het verbod wordt overtreden? Scheidsrechters zouden die afspraak kunnen respecteren door koppen als gevaarlijk spel te interpreteren en te bestraffen, ook de poging daartoe.
Als er een algeheel verbod op koppen wordt afgekondigd, dan zal het spel op dit punt van karakter veranderen. In 2021 werd in Engeland al eens met zo’n verbod geëxperimenteerd. In de eerste helft mocht in een van de twee testwedstrijden alleen in het strafschopgebied worden gekopt, in de tweede helft helemaal niet meer.
Rob Siekmann
* In 1887 schreef M. Shearman in zijn boek ‘Athletics and football’ dat doelpunten in Engeland dikwijls met het hoofd werden gemaakt en dat het ‘kopspel’ (‘head-play’) voor defensieve doeleinden uitermate geschikt is. Toch zette hij ook vraagtekens bij het koppen, want getuigde dat clowneske gespring wel van voldoende mannelijkheid: ‘Spectators can hardly forming an opinion that this accurate “heading” savours more of clowning than of manly play, and many would be glad to see some limit placed upon the exercise.’ (blz. 370) Kennelijk was het koppen voor de toeschouwers in Engeland een vreemd gezicht, een dissonant in het ‘rough play’, waardoor er stemmen opgingen om het te verbieden.
(Kees van der Woerden, Toen football voetbal werd – Taal en cultuur van het oervoetbal in Nederland, 2010, blz. 164)
Hoe is het koppen eigenlijk ontstaan? Wie is er ooit mee begonnen?, zo vraag ik me af. Was het omdat na fe afsplitsing van rugby bij voetbal de handen niet meer gebruikt mochten worden? Ging men toen als vanzelf het hoofd tussen de handen gebruiken om de bal te verwerken, in plaats dat die werd gevangen?