Roodbruine spikkeltjes troffen ze aan onder de microscope, verkeerd gevouwen eiwitten in de gleuven van de hersenen, vlakbij de bloedvaten. De vondst in het hoofd van oud-voetballer Wout Holverda (1958-2021) bevestigde het vermoeden van de wetenschappers. Deze ernstige vorm van dementie was bij hem veroorzaakt door chronische traumatische encefalopathie (CTE), een hersenziekte die al bij meer dan zeshonderd oud-topsporters in de Verenigde Staten is vastgesteld. Veelvuldig koppen wordt nu ook bij Holverda wetenschappelijk bewezen geacht als boosdoener.
Wout Holverda is de eerste Nederlandse voetballer met de diagnose CTE. Hij overleed op 3 december 2021 op 63-jarige leeftijd. Sparta Rotterdam, Fortuna Sittard en FC Haarlem roemden hem om zijn rake kopballen.
In 2013 vertoonde Holverda de eerste verschijnselen van dementie, op 55-jarige leeftijd. Het leek op Alzheimer, maar de resultaten van scans en tests bevestigden dat niet.
Vijf jaar geleden kwam Holverda in aanraking met Jort Vijverberg, als neuroloog verbonden aan het Amsterdam Universitair Medisch Centrum. Vijverberg heeft zich gespecialiseerd in sporters met hersenschade. De ontdekking in 2002 van CTE bij een autopsie van een Amerikaanse oud-footballspeler wekte zijn interesse. Nadien volgden ook honderden CTE-diagnoses van oud-sporters in ijshockey en rugby. Sporten waarin de spelers regelmatig met hun hoofden tegen elkaar aan knallen. In al die sporten zijn sindsdien spelregels aangepast en/of beschermingsmaatregelen getroffen.
ONDERZOEK
Het contact van neuroloog Vijverberg met de familie Holverda leidde tot toestemming om onderzoek te doen naar de oorzaak. Meteen na zijn overlijden mocht de schedel worden gelicht en kon een deel van de hersenen voor wetenschappelijk onderzoek worden ingevroren. Op 28 februari kreeg de familie te horen dat de dementie veroorzaakt moet zijn door de klappen tegen het hoofd die Holverda als voetballer heeft opgelopen. De Nederlandse krant NRC volgde het onderzoeksproces van nabij en rapporteerde erover.
Wout Holverda behoort tot een steeds grotere groep oud-voetballers die door dementie zijn getroffen. Vier spelers uit het elftal dat Engeland in 1966 wereldkampioen maakte, zijn eraan overleden. Twee anderen, Geoff Hurst en Bobby Charlton, lijden eraan. Hetzelfde geldt voor onder anderen de Schot Denis Law, oud-speler van Manchester United.
UNIVERSITEIT GLASGOW
Onderzoek van de universiteit van Glasgow, onder leiding van professor Willie Stewart, wees in 2019 uit dat oud-profvoetballers gemiddeld ruim 3,5 keer vaker met dementie te kampen krijgen dan niet-voetballers. Bij verdedigers, die vaker koppen, is dat vijf keer zoveel. De ernst van de cijfers werd onderstreept door de score bij keepers die zelden of nooit koppen. Deze kwam overeen met het doorsnee-beeld van de bevolking.
Opvallend ook: al die onderzochte profsporters leefden gemiddeld drie jaar langer dan de controlegroep en overleden minder vaak aan longkanker en hartaanvallen. Het onderzoek onder 7.676 oud-profs in Schotland, geboren tussen 1900 en 1976, en 23.000 niet-voetballers leidde in de Verenigde Staten en Engeland tot maatregelen en richtlijnen voor het koppen door jeugdvoetballers.
De Nederlandse wetenschapper Magdalena Ietswaart publiceerde in 2016 een onderzoek van de universiteit van Stirling (Schotland) waaruit bleek dat spelers direct na het koppen van twintig ballen een tijdelijk verstoorde hersenfunctie en een verminderd geheugen hadden.
UEFA TERUGHOUDEND
Niet overal werd alert gereageerd op de onderzoeksresultaten. Onderzoek in opdracht van de UEFA resulteerde in de conclusie dat niét gebleken was dat kopballen schade veroorzaken in de hersenen. Wél volgde het advies om kinderen minder te laten koppen. De journalisten van NRC zeggen inzage te hebben gekregen in een brief waarin de betrokken wetenschappers door de UEFA werd gemeld dat de onderzoeksvraag over de schadelijkheid van koppen kwam te vervallen.
De KNVB heeft een polikliniek waar hersenschuddingen worden behandeld. Ook kondigde de Nederlandse voetbalbond een onderzoek aan naar de gevolgen van het koppen. Tot aanpassingen in de spelregels is nog niet besloten in Nederland. Wel kwam de bond met een advies om niet té veel op kopballen te trainen en lichte ballen te gebruiken. Ook is een extra wisselmogelijkheid toegelaten voor spelers die een hoofdblessure oplopen. Er wordt opvallend weinig gebruik van gemaakt.
ÉÉN KEER BIJ ORANJE
De adviezen van de KNVB kwamen naar buiten ruim voordat bleek welke gevolgen het koppen voor Wout Holverda heeft gehad. In de tijd dat hij actief was in de Eredivisie, van 1978 tot 1990, stond niemand stil bij het gevaar van regelmatig koppen. Holverda was een linksbenige speler, die met zijn geweldige sprongkracht en prima timing uitblonk bij clubs van tweede garnituur.
Eén keer werd hij opgeroepen voor Oranje. In maart 1984 deelde Holverda met zestien goals, met onder anderen Marco van Basten, de derde plaats op de topscorerslijst van de Eredivisie. Toen Van Basten zich met een blessure afmeldde voor een vriendschappelijke interland tegen Denemarken, viel de keus van bondscoach Kees Rijvers op Wout Holverda.
Op de reservebank bleef hij negentig minuten lang in het gezelschap van Ronald Koeman. Oranje won die avond met 6-0, Rijvers wisselde niet één keer. Holverda had rugnummer 14 gekregen; in het verpleeghuis koesterde hij zijn oranje shirt als een relikwie.
Nadat Wout Hoverda in 2013 ziek was geworden, zei hij wel eens dat ‘het’ door al die kopballen van hem was ontstaan. Lange tijd wuifden zijn kinderen dat weg. Ze zijn er nu van overtuigd dat hun vader dan toch gelijk heeft gehad.