donderdag, maart 28

JAIRZINHO EN DE GEKLEURDE VOETBALDANS VAN HET BRAZILIAANSE BEAUTIFUL TEAM OP DE WERELDBEKER VAN MEXICO 1970 (3) – RW

Pinterest LinkedIn Tumblr +

De gekleurde voetbaldans als antwoord op het racisme? Mexico 1970 was één groot Braziliaans carnavalbal. De Seleçao Canarinha joeg orgastische twinkelingen door het dansende publiek. Tsjecho-Slowaken (4-1), Engelsen (1-0), Roemenen (3-2), Peruanen (4-2), Uruguayanen (3-1) en Italianen (4-1) staarden verblind naar de geelgroene goudhaantjes. Het meest gracieuze elftal aller tijden koppelde techniek aan snelheid van uitvoering en stuurde voortdurend zes spelers de vuurlijn in: Gerson, Rivellino, Tostao, Jairzinho, Carlos Alberto en Pelé. Het was een aanslag op het geestdodende catenaccio van Europa, maar ook voor de universele fantasie een brug te ver.

Brazilië 1970 zou als ‘The Beautiful Team’ de geschiedenis ingaan en in 2000 worden uitgeroepen tot ‘Elftal van de Eeuw’. Twintig jaar later is het dat nog steeds: Felix-Carlos Alberto-Brito-Piazza-Everaldo-Clodoaldo-Gerson-Jairzino-Rivellino-Tostao-Pelé. Een heerlijke herinnering. De gekleurde voetbaldans als het antwoord op het racisme!

https://www.youtube.com/watch?v=2siL0-JPq2Y

Brazilië-Engeland 1-0, 7 juni 1970

Jairzinho 59 (1-0)

Jair Ventura Filha werd geboren op 25 december 1944. Kerstmis. De komst van Christus, de verlosser der mensheid. Hoewel zijn ontploffende voetbalstijl veeleer verwantschap vertoonde met Xango, de machtige heidense god van donder en bliksem van de zwarte slaven, had hij toch iets verlossends in zich Jairzinho bevrijdde de Brazilianen op 17 juni 1970 van de kwellende herinnering aan de hel van 16 juli 1950. Toen versloeg Uruguay in Maracana voor net geen 200.000 vertwijfelde toeschouwers het thuisland in de WK-finale met 2-1. De dag van de nederlaag. Nationale rouw. Tussen regenwoud en Rio ontstond een verlangen naar ontroostbaarheid. De frustratie ten aanzien van de Uruguyaanse voetbalpiraten, die zich grijnzend geen zier bekommerden om de Braziliaanse balkunst, wortelde zich diep in het Braziliaanse onderbewustzijn. Jairzinho schudde in de halve finale van Mexico 1970 tegen Uruguay in Guadalajara de schande van Maracana af. Tot een kwartier voor tijd zat ook hij vastgekleefd aan het spinnenweb dat keeper Mazurkiewicz kundig rondom de Goddelijke Kanaries had geweven. Toen wervelde furaçao – de tyfoon – over de zoveelste vanuit Montevideo gedicteerde moordaanslag en tikte de precieze dieptepass van Pelé in het doel. Jairzinho scoorde. Brazilië danste vanuit een woonde de samba ‘die is als wiegende droefheid, want in droefheid schuilt altijd hoop.’ De nachtmerrie was eindelijk over, het minderwaardigheidscomplex dreef voorbij: Brazilië – Uruguay 3-1. Dankzij de blijvende inspanningen van Jairzinho, dat werd zelfs door bondscoach Zagalo in de verf gezet want ‘niemand had meer geleden onder de vuile streken van de Uruguayaanse verdedigers dan hij.’

Binnen de selectie genoot hij respect, maar voelde hij zich toch een buitenstaander. Hij sprak weinig, maar verdiepte zich wel in de op dat ogenblik modernste ontwikkelingen van het lichaam. Hij bouwde zijn gespierde torso zorgvuldig op met uitgekiende oefeningen en voerde veel van de groepstrainingen uit in ontbloot bovenlijf.

Jairzinho was ook tegen Tsjecho-Slowakije, Roemenië, Engeland en Peru het eindpunt van de fraai uitgesponnen groen-gele aanvalsgolven. Hij scoorde op zijn karakteristieke wijze in elke wedstrijd: explosief de ruimte induikend. Tegen uittredend wereldkampioen Engeland tekende hij voor zijn mooiste, zij het atypische goal. Hij bombardeerde van dichtbij Gordon Banks met een bal, geboren uit een niet te vatten combinatie van Tostao-dribbels en Pelé-positiespel. Zelfs Bobby Moore, op dat ogenblik beschouwd als de beste verdediger van de wereld met de zuiverste tackle, moest in hem zijn meerdere erkennen. In de finale tegen Italië toonde hij zijn tactische sterkte.

Jairzinho kreeg van coach Zagallo de opdracht voortdurend te switchen met linkerspits Rivellino of het centrum in te trekken. De Italiaanse mandekkers trapten in de val van de rumoerige rechtsbuiten zodat de ruimte openviel voor de veelvuldig opkomende rechtsachter Carlos Alberto. Die bekroonde deze spitsvondigheid met het doelpunt dat tot vandaag elk voorstellingsvermogen tart: de bal kreeg van de hele ploeg een fluwelen streling, zonder tussenkomst van ook maar één viriele Italiaanse voet. ‘Zulk mooi voetbal moest verboden worden,’ mijmerde een dichter over onder meer de wijze waarop Jairzinho zich had gepresenteerd. Nick Hornby schreef nadien in Fever Pitch dat ‘Brazilië 1970 het in zekere zin voorgoed had verpest voor de voetballiefhebber omdat hun platonisch voetbalideaal door niemand nog kon worden benaderd.’ Jairzinho was topschutter van de eindronde met zeven doelpunten en scoorde in elke wedstrijd, lange tijd een record op een wereldbeker.

Hij eiste zelf zijn plaats op in de legende. Hij vroeg zich af hoe de wereld zich voelde na zijn doelpunt in de finale. Volgens hem ontwaakte Brazilië na de 4-1. Hij geloofde oprecht dat Pelé er zonder hem niet zou zijn geweest want met die derde goals besliste hij de zaak in Braziliaans voordeel en dat zette het land op de internationale kaart. De ‘ponta direita’ – rechtsbuiten – steeg volgens onafhankelijke waarnemers tijdens Mexico 1970 zelfs boven Pelé uit. De historische feiten bevestigden zijn oordeel en toch kreeg hij niet de eer die hij verdiende. Dat schrijft Gerry Jenkins in zijn boek The Beautiful Team. In Search of Pelé and the 1970 Brazilians: ‘Jairzinho scored famously in every match of the finals, but even that statistic failed to do justice to the brilliance of his play.’

Hij bleef ook later en liefhebber van het voetbal van ‘Brazilië 1970’ en riep dat uit tot het mooiste dat hij ooit had gezien. Daarin trad hij op als de slimme aanvaller, sluwer dan de verdedigers. Die met zijn explosiviteit de traagheid afstrafte. Hij forceerde de opening tot in de kleinste ruimte en bleef daar toch verrassend. Hij kende maar één doel: het winnen van de wedstrijd. Om het even of die vriendschappelijk was, dan wel de finale van de Mundial. En daarin ging hij op zoek naar de persoonlijke bevrediging van het scoren. Die levenswijsheid deed hij op in de favela: voetbal is een spel dat je beoefent om te winnen. Telkens opnieuw: alle mogelijke situaties ontleden, waarin je bent voorbereid om de moeilijkste toestand het hoofd te bieden. Wie de favela overleeft, ken in het stadion geen enkele vorm van pleinvrees. Daar had hij geen last van. Hij was zelf opgegroeid in Caxias, in het noorden van Rio de Janeiro. Hij ondervond snel dat in zijn land enkel het recht van de sterkste gold. Met onverschilligheid van de rijkere landgenoot ten aanzien van de ellende op straat. Zelfs onderwijsvernieuwers botsten op de wet van de favela: de cultuur van het zwijgen. De dagelijkse strijd om het overleven verhinderde elke persoonlijke ontwikkeling. Hij woonde in een krottenwijk tussen vierhonderd andere kinderen, die werkelijk geen enkel bezit hadden. Hij bleef dat later ook herhalen: ‘Ik leefde er middenin en weet hoe het voelt.’ Futebol was de enige vluchtweg uit de miserabele toestand van de faveleiro. Voetballen op blote voeten, tussen de kasseien en het zand, op het bikkelharde veld. Elke dag opnieuw. De eerste Braziliaanse voetbalregel ontdekken: het geduld. Geen enkele bal in het wilde weg schieten, hem leren onder controle krijgen in alle omstandigheden.

Jairzinho begreep dat, tekende voor Botafogo op zijn zestiende in 1961. Aanvankelijk op amateurbasis, maar nadat hij met Brazilië in 1963 goud veroverde op de Pan-American Games kreeg hij een professioneel contract.

Hij volgde bij O Glorioso het genie Garrincha op en gedroeg zich evenzeer als een buitenbeentje. Mysterieus, afstandelijk. Zijn spel stond diametraal tegenover dat van Garrincha. In tegenstelling tot het demonische dribbeldier koos de krachtmens Jairzinho met zijn power en snelheid de kortste weg naar het doel. Zonder ooit zijn straatvoetballersachtergrond te vergeten en op het meest onverwachte moment de zwenking uit te voeren die niemand zag aankomen, maar die hij wel in het hoofd zitten had als gevolg van uren oefening in de favela.

Terwijl hij net na Mexico 1970 toch hij het mannetje met de mooie maniertjes was geweest: hét icoon van het Ipanemastrand, graag in de buurt van cameraploegen. Een beenbreuk hield hem in 1971 van de velden en van dan af ging het de verkeerde kant op met hem. Hij zocht geen contact meer met zijn oude teamgenoten, met zijn loopbaan ging het langzaam bergaf. Met als dieptepunt de wekenlange schorsing in 1975 nadat hij een scheidsrechter een mep had verkocht. Kort nadien trok hij er een streep onder.

Jair Venturo Filha, de opvolger van Garrincha bij Botafogo en de Seleçao, vierde 42 doelpunten in 102 interlands. Twee Cariocatitels met Botafogo en één Copa Libertadores met Cruzeiro. De triomf in het Aztekenstadion verdoezelde zijn falen op de wereldbekers van 1966 en 1974. Op de herinnering aan ‘Jairzinho’, de superspits van The Beautiful Team, kan een mensenleven teren. En er zachtjes aan kapotgaan.

Share.

About Author

Raf Willems (1960) noemt zichzelf voetbalschrijver met een boekenkast. Hij is uitgever en auteur van meer dan 40 boeken over ‘voetbal met een knipoog naar geschiedenis & samenleving’ en schreef voor het Nederlandse weekblad Voetbal International (1995-2000), de krant NRC Handelsblad (2001-2006) en de website Stichting meer dan Voetbal (2008-20014). Sinds 2014 Initiatiefnemer van voetbaldenktank & onlineplatform De Witte Duivel.

Leave A Reply