zondag, december 29

In Memoriam Raymond Kopa (1931-2017) – RW

Pinterest LinkedIn Tumblr +

Poolse mijnwerker werd briljante uitvoerder van het Franse Football Champagne

 Raymond Kopa is niet meer. Le pétit Napoleon beleeft zijn hoogtepunt met Les Blues tijdens ‘Världsmästerskapet i Fotboll Sverige 1958’. Hij kreeg erkenning als beste voetballer van Europa met ‘Le Ballon d’Or’ van dat jaar.

Wereldbeker Zweden 1958. Frankrijk finisht derde en geeft in de ‘kleine finale’ uittredend wereldkampioen West-Duitsland van spelmaker Fritz Walter en bondscoach Sepp Herberger een formidabele draai om de oren: 6-3. De overwinning suddert na en is dan het hoogtepunt uit ruim vijftig jaar Franse voetballessen. Just Fontaine aarzelt niet en veroorzaakt ravage in de Duitse rangen. Met liefst drie doelpunten brengt hij zijn totaal op dertien. Niemand deed het hem voor tijdens één WK-evenement en zal hem later evenmin evenaren. Fontaine draagt met fierheid de roepnaam ‘Monsieur Dynamite’. De in Marrakesh (Marokko) geboren spits doorloopt een explosieve voetballoopbaan. Net als dynamiet kort en krachtig. Ze omspant amper tien jaar. Een gecompliceerde beenbreuk trekt in 1960 een streep door zijn interlandhoop: bondscoach Batteux roept hem amper 20 keer op. Dan reveleert hij: 27 goals! Zijn record houdt stand tot in de jaren tachtig. Fontaine wordt meesterlijk gestuurd door Raymond Kopa, le petit Napoléon, de inspirerende middenvelder van het aantrekkelijke elftal. Albert Batteux is het spirituele brein achter Les Bleus van 1958. De trainer van Stade de Reims bedenkt het football champagne. De wijnrode provincieclub dankt er zijn status aan: tussen 1949 en 1962 zes landstitels en twee bekers. En internationaal succes: twee verloren finales in de Europa Cup der Landskampioenen en winnaar van de Latino Cup. Stade de Reims openbaart zich als Europese nummer twee na de oppermachtige Koninklijke uit Madrid. Deze hoogconjunctuur doet bij het nationale elftal een eerste opleving opborrelen met het spectaculaire WK van 1958. Alleen de formidabele fantasieën van Pelé, Didi en Garrincha verhinderen een Franse finaleplaats. Batteux, l’intellectuel, draagt zijn teams een zeer technisch, offensief spel van de korte combinatie op. Dankzij de ontdekking van Raymond Kopa.  De zoon van een Poolse mijnwerker beïnvloedt – samen met andere migrantenkinderen Roger Piantoni (Italiaans) en Just Fontaine (Marokkaans-Spaans) – le football français nouveau! Kopa prefereert in moeilijke omstandigheden de persoonlijke actie boven de lange bal.

Raymond Kopa heet voluit Kopaszewski. Hij komt ter wereld op 13 oktober 1931 in de mijncité van Noeux-les-Mines. Zijn vader emigreert op jonge leeftijd vanuit Polen. Net als duizenden andere Polen. Hij huwt met Helena, de dochter van een andere Poolse mijnwerker. In de jaren dertig van de vorige eeuw is twee derde van de mijnwerkers in Frankrijk Pools van afkomst. Kopa is en blijft een kind van de cité, van de stoffige straatjes, van het leven in de schaduw van de terrils. De mijnwerkersmelancholie is een eigenaardig mengsel van onzekerheid en solidariteit. De angst voor de afdaling, elke dag opnieuw: komen we nog terug bovengronds? En de solidariteit, door de omstandigheden verplicht: de sterke levenswil in de mijnschacht, het ‘samen sterk’-gevoel in de dorpjes, de drang om crises gemeenschappelijk het hoofd te bieden.

In zijn biografie Mon Football (1972) vertelt hij met ontroering over zijn jeugd: ‘Zelfs na veertig jaar herinner ik me precies die geur. De geur van het café, waar ik als kleine jongen, samen met mijn broer, voor het eerst door mijn moeder werd afgezet om af te dalen in de mijn. Het mijnwerkerscafé is mijn café geworden. Ik blijf me tot vandaag de dag een mijnwerker voelen. Ik ken niet anders en kon niets anders. En omdat de geur van het café – het rook naar lekker vlees – me deed ontwaken, wist ik altijd letterlijk hoe laat het was: vier uur in de ochtend. Elke keer als ik wakker word, waar ook ter wereld, als ik mijn ogen open, zie ik de mijn voor mij. Ik proef de geur van het café. En ik ben een beetje bang. Altijd opnieuw. Het is deze angst die mij heeft veranderd van de mijnjongen Raymond Kopaszewski in de topvoetballer Kopa.

Ons huisje lag achter een mijnterril, een typisch citéwoninkje met een kleine tuin. Daarachter stond het stadionnetje. Het waren wat trieste woonomstandigheden, tegenover ons lagen de briques noires. Maar binnen was het altijd zeer mooi: miniatuurtjes, artistiek, zoals Polen dat kunnen. Mijn cité, mijn stad, mijn huis, het leek allemaal zwart, melancholisch, stoffig. Gelukkig was er de bal! Van mijn zesde af raakte ik erdoor gefascineerd.

Zonder de mijn zou ik zonder twijfel ook een goede voetballer zijn geworden. Maar niet diegene die ik nu ben geweest. Het verklaart dat ik, gedurende mijn loopbaan, ben blijven vechten tegen de nederlaag. Ik gaf altijd het maximum dat ik in mij had. Zonder mijn vlucht uit de mijn naar het voetbal, was ik nog steeds Kopaszewski.’

Kopa puurt er de lessen uit om te slagen in moeilijke omstandigheden. Hij leert vechten tegen de overmacht en legt zich nooit neer bij een nederlaag. Hij haalt het maximum uit zichzelf en draagt de overtuiging uit dat de mijn hem heeft gehard om te slagen als topvoetballer. In de zomer van 1956 legt Real zeer veel geld op tafel. Kopa verleidt ook het veeleisende publiek in Madrid. Hij speelt in dienst van Alfredo di Stefano, als aangever van de solist. Hij overleeft gedurende drie jaar de slangenkuil en de intriges van de flamboyante manager Santiago Bernabeu. De morele code van het Spaanse instituut correspondeert niet meteen met die van Noeux-les-Mines. Kopa breekt door en rijgt het ene succes aan het andere: Spaans kampioen in 1957 en 1958, de beste van Europa in 1957, 1958 en 1959. In de schaduw van Di Stefano, maar toch met wereldwijde erkenning.

Hij neemt tijdens zijn loopbaan afstand van zijn verleden. Hij verandert dus zijn naam van Kopaszewski in Kopa. Daarmee geeft hij aan dat Polen voor hem verleden tijd is. Als succesvolle immigrantenzoon wordt hij het symbool van het zich vernieuwende en liberale Frankrijk na de Tweede Wereldoorlog. Hij kiest op zijn éénentwintigste voor de Franse nationaliteit. Toch verloopt zijn integratie niet altijd van een leien dakje. Als het samenspel stremt, incasseert hij de hoon van het volk en scandeert het domste deel van het Franse publiek: ‘Kopa, retorune à la mine.’ Met de opvolgers van Batteux, die na het WK van 1958 aftreedt, leeft hij in onmin. Zij verloochenen de principes van het champagnevoetbal en missen de emotionele intelligentie van Batteux. Kopa keert in de zomer van 1959 terug naar zijn oude liefde Stade de Reims en verovert na de titels van 1949, 1953 en 1955 ook die van 1960 en 1962. Na een dispuut met de nieuwe bondscoach – die weinig respect toont voor zijn verleden – blaast hij zelf zijn interlandcarrière af in de herfst van 1962, op de leeftijd van 31 jaar. Het noodlot spaart in die periode zijn privé-leven niet. Zijn dochter verliest de strijd met de ziekte.

Kopa’s jaren vijftig met Stade de Reims en het WK van 1958 – met een derde plaats – vormden uiteindelijk het enige lichtpunt in een halve eeuw Franse voetbalduisternis. De mijnwerkerszoon werd dé uitvoerder van het heerlijke football champagne.

 

Raf Willems, voetbalschrijver

Eduardo Galeano over Raymond Kopa

‘Hij werd de Napoleon van het voetbal genoemd, omdat hij klein en een veroveraar van grondgebied was.

Met de bal aan de voet groeide hij en domineerde hij het veld. Raymond Kopa was een speler met een grote beweeglijkheid en een sierlijke dribbel, hij tekende arabesken op het veld en zo gleed hij naar het doel. De trainers trokken zich de haren uit het hoofd omdat hij zich zo langdurig met de bal vermaakte en de Franse voetbalexperts beschuldigen hem vaak van het vergrijp er een Zuid-Amerikaanse stijl op na te houden. Maar na het Wereldkampioenschap van 1958 werd hij door de journalisten in het ideale elftal opgenomen en dat jaar won hij de Gouden Bal als beste speler van Europa.

Het voetbal had hem uit de misère gehaald. Hij begon in een elftal van mijnwerkers. Als zoon van Poolse immigranten werkte Kopa zijn hele jeugd naast zijn vader in de mijngangen van Noeux, waarnaar hij iedere nacht afdaalde om ’ s middags weer boven te komen’, zo omschreef Eduardo Galeano de eerste Franse voetballer van wereldniveau in het magistrale ‘Glorie en tragiek van het voetbal’.

Kopa was ook sociaal bewogen, ook na zijn loopbaan als speler, aldus Galeano: ‘In Frankrijk hadden clubs eigendomsrecht op een speler tot zijn vierendertigste. Hij kwam vrij wanneer zijn carrière voorbij we. Hun vrijheid eisend sloten Franse spelers zich bij de manifestaties van 1968 aan, toen de barricaden van Parijs de wereld schokten. Ze werden aangevoerd door Raymond Kopa.’

Share.

About Author